ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ3903

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
10 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/667011-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Feraaune
  • Van der Hooft
  • Aufderhaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in overval op SNS-bank te Doetinchem

Op 10 mei 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een overval op de SNS-bank te Doetinchem op 27 januari 2010. De verdachte werd vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, waaronder de diefstal van ongeveer € 29.000,-. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er DNA-materiaal van de verdachte op een achtergelaten helm was aangetroffen, niet kon worden vastgesteld dat dit DNA op het moment van de overval op de helm was terechtgekomen. Er waren geen andere bewijsmiddelen die de betrokkenheid van de verdachte bij de overval konden aantonen. De rechtbank concludeerde dat de betrokkenheid van de verdachte was gebaseerd op aannames en niet op concrete bewijzen.

Daarnaast was de verdachte ook aangeklaagd voor een inbraak in een café in Amsterdam en voor het verwerven van geldbedragen die niet verklaard konden worden uit legale inkomsten. Ook voor deze feiten kon de rechtbank geen bewijs vinden dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was. De rechtbank stelde vast dat de verklaringen van getuigen en de aangetroffen sporen onvoldoende waren om tot een veroordeling te komen. De verdachte had zich tijdens het proces op zijn zwijgrecht beroepen, en zijn raadsman had vrijspraak bepleit op basis van de gebrekkige bewijsvoering.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid bij de misdrijven vast te stellen. De uitspraak benadrukte het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om te kunnen aantonen dat iemand daadwerkelijk betrokken is geweest bij een strafbaar feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/667011-10
Uitspraak d.d.: 10 mei 2011
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1970],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: P.J. Roelse advocaat te Amsterdam
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 april 2011.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 januari 2010 in de gemeente Doetinchem tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (ongeveer) 29.000 euro, althans
geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de SNS-bank,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die geld onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
- (een) bivakmuts(en) op/over/om het hoofd heeft/hebben (getrokken), en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer A] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer A] heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "Ga
weg, naar achteren, aan de kant", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer B] heeft/hebben gezegd en/of geroepen:"Ga weg",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 26 augustus 2010 in de gemeente Amsterdam tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een kluis en/of 6.450,- euro, althans
geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam café]
en/of [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 april 2009
tot en met 17 januari 2011, in de gemeente(n) Amsterdam en/of Doetinchem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(een) voorwerp(en), te weten:
-een bedrag van EUR 800,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 26
oktober 2009,
-een bedrag van EUR 400,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 6
november 2009,
-een bedrag van EUR 450,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 1
december 2009,
-een bedrag van EUR 450,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 3
december 2009,
-een bedrag van EUR 260,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 29
december 2009,
-een bedrag van EUR 210,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 31
december 2009,
-een bedrag van EUR 260,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 1
februari 2010,
-een bedrag van EUR 250,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 9
februari 2010,
-een bedrag van EUR 850,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 26
februari 2010,
-een bedrag van EUR 140,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 30
maart 2010,
-een bedrag van EUR 115,49 contant (muntgeld) gestort op bankrekening
[rekeningnummer] op 31 augustus 2010,
-een bedrag van EUR 328,63 contant betaald aan [Naam] voor huur op 15 mei
2009,
-een bedrag van EUR 328,63 contant betaald aan [Naam] voor huur op 9 juli
2009,
-een bedrag van EUR 502,83 contant betaald aan [Naam] voor huur op 13
augustus 2009,
-een bedrag van EUR 502,83 contant betaald aan [Naam] voor huur op 8
september 2009,
-een bedrag van EUR 670,44 contant betaald aan [Naam] voor huur op 4
februari 2010,
-een bedrag van EUR 335,22 contant betaald aan [Naam] voor huur op 9 april
2010,
-een bedrag van EUR 335,22 contant betaald aan [Naam] voor huur op 1 juni
2010,
-een bedrag van EUR 339,28 contant betaald aan [Naam] voor huur op 1 juli
2010,
-een bedrag van EUR 339,28 contant betaald aan [Naam] voor huur op 31
augustus 2010,
-een bedrag van EUR 339,28 contant betaald aan [Naam] voor huur op 5
november 2010
en/of
-een bedrag van EUR 60,00 betaald aan het CJIB via een tussenrekening op 4
februari 2010
althans,
een geldbedrag (van minimaal EUR 8121,93) dat niet verklaard kan worden uit
inkomsten van belastingdienst en uitkering,
althans geld,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,
althans van (een) voorwerp, te weten:
-een bedrag van EUR 800,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 26
oktober 2009,
-een bedrag van EUR 400,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 6
november 2009,
-een bedrag van EUR 450,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 1
december 2009,
-een bedrag van EUR 450,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 3
december 2009,
-een bedrag van EUR 260,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 29
december 2009,
-een bedrag van EUR 210,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 31
december 2009,
-een bedrag van EUR 260,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 1
februari 2010,
-een bedrag van EUR 250,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 9
februari 2010,
-een bedrag van EUR 850,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 26
februari 2010,
-een bedrag van EUR 140,00 contant gestort op bankrekening [rekeningnummer] op 30
maart 2010,
-een bedrag van EUR 115,49 contant (muntgeld) gestort op bankrekening
[rekeningnummer] op 31 augustus 2010,
-een bedrag van EUR 328,63 contant betaald aan [Naam] voor huur op 15 mei
2009,
-een bedrag van EUR 328,63 contant betaald aan [Naam] voor huur op 9 juli
2009,
-een bedrag van EUR 502,83 contant betaald aan [Naam] voor huur op 13
augustus 2009,
-een bedrag van EUR 502,83 contant betaald aan [Naam] voor huur op 8
september 2009,
-een bedrag van EUR 670,44 contant betaald aan [Naam] voor huur op 4
februari 2010,
-een bedrag van EUR 335,22 contant betaald aan [Naam] voor huur op 9 april
2010,
-een bedrag van EUR 335,22 contant betaald aan [Naam] voor huur op 1 juni
2010,
-een bedrag van EUR 339,28 contant betaald aan [Naam] voor huur op 1 juli
2010,
-een bedrag van EUR 339,28 contant betaald aan [Naam] voor huur op 31
augustus 2010,
-een bedrag van EUR 339,28 contant betaald aan [Naam] voor huur op 5
november 2010
en/of
-een bedrag van EUR 60,00 betaald aan het CJIB via een tussenrekening op 4
februari 2010
althans,
een geldbedrag (van minimaal EUR 8121,93) dat niet verklaard kan worden uit
inkomsten van belastingdienst en uitkering,
althans geld,
gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en)
-onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans, indien het vorenstaande onder feit 3 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks periode van 30 april 2009 tot
en met 17 januari 2011, in de gemeente Amsterdam, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van (een) voorwerp(en), te weten:
-een bedrag van EUR 328,63 contant betaald aan [Naam] voor huur op 15 mei
2009,
-een bedrag van EUR 328,63 contant betaald aan [Naam] voor huur op 9 juli
2009,
-een bedrag van EUR 502,83 contant betaald aan [Naam] voor huur op 13
augustus 2009,
-een bedrag van EUR 502,83 contant betaald aan [Naam] voor huur op 8
september 2009,
-een bedrag van EUR 670,44 contant betaald aan [Naam] voor huur op 4
februari 2010,
-een bedrag van EUR 335,22 contant betaald aan [Naam] voor huur op 9 april
2010,
-een bedrag van EUR 335,22 contant betaald aan [Naam] voor huur op 1 juni
2010,
-een bedrag van EUR 339,28 contant betaald aan [Naam] voor huur op 1 juli
2010,
-een bedrag van EUR 339,28 contant betaald aan [Naam] voor huur op 31
augustus 2010
en/of
-een bedrag van EUR 339,28 contant betaald aan [Naam] voor huur op 5
november 2010,
althans geld,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld,
althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op bovenomschreven
voorwerp(en), was
of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had, terwijl hij wist dat
dat/die voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit het misdrijf, immers heeft hij, verdachten, meermalen, althans éénmaal, aan de woningstichting Rochedale contant huur betaald;
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
In september 2010 is er een opsporingsonderzoek, genaamd DKW, gestart naar overvallen op geldlopers van waardetransportbedrijven. Deze bedrijven transporteren elke week of meerdere keren per week geld naar banken. Het geld wordt bij aankomst vanuit de geldauto naar de bijvulruimte van de geldautomaat gebracht. Op het moment dat medewerkers van de waardetransportbedrijven, soms met medewerkers van de bank, in de bijvulruimte zijn, wordt door middel van geweld de toegangsdeur van die ruimte open geramd. De daders dragen vuurwapens en dreigen deze te gebruiken.
Op 27 januari 2010 heeft er een overval plaatsgevonden bij de SNS-bank te Doetinchem. Dit gebeurde vrijwel onmiddellijk nadat er geld was afgeleverd in de beveiligde ruimte van de bank. Nadat de geldauto was vertrokken werd er door twee bewapende en met bivakmutsen getooide daders een ruit van het bankgebouw vernield, waardoor men toegang kreeg tot het bankgebouw. Achteraf is gebleken dat de glaslatten vermoedelijk al voor de overval waren verwijderd. Bij deze overval werd een bedrag van € 29.000,-- buit gemaakt. De daders zijn gevlucht op een scooter.
Tijdens het DKW-opsporingsonderzoek zijn aanwijzingen naar voren gekomen dat verdachte bij twee overvallen betrokken zou zijn geweest. Verdachte is op 27 januari 2011 aangehouden en in verzekering gesteld.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten. Zij heeft dit gebaseerd op:
- feit 1:
* Een op een helm aangetroffen DNA-spoor dat blijkt te matchen met het DNA van verdachte.
* Een naderhand aangetroffen scooter met een niet daarbij behorende kentekenplaat. Gebleken is dat deze beide in Amsterdam, de woonplaats van verdachte en zijn mededader, zijn gestolen.
* Een witte bus die door getuigen in de omgeving van de SNS-bank is gezien en ook geparkeerd heeft gestaan met zicht op de bank. De bus was om 12.30 uur verdwenen. Door de medeverdachte is een witte bus gehuurd, waarmee hij op de dag van de overval om 14.10 uur een verkeersovertreding te Eemnes heeft begaan. De bus is om 15.40 uur ingeleverd. Er is geen verklaring waarom de bus is gehuurd en waarheen met de bus is gereden.
* De opmerkingen die medeverdachte zich heeft laten ontvallen dat hij aan jongens is Amsterdam heeft uitgelegd hoe je het moet doen: "Fortis is klaar, nu is het ABN. Latten kan je eraf halen en schroeven, ramen kan je eruit trekken. Brommers, motors, scooters ken je gebruiken, of gooi ze lekker weg of stop ze gewoon in een focking vrachtwagen".
- feit 2:
* De camerabeelden waarop te zien is dat twee daders kruipend over de vloer binnen komen en terugkruipen met een kluis.
* Een door de technische recherche aangetroffen bloedspoor op een breukvlak bij een gat in de pui en is achtergelaten door één van de daders. Het DNA matcht met het profiel van verdachte.
* De weigering van verdachte een verklaring af te leggen, terwijl dit een situatie is die redelijkerwijs om een verklaring vraagt.
* De contante storting van muntgeld door verdachte op zijn rekening, vier dagen na deze inbraak.
- feit 3:
* Het vermogensvergelijkend onderzoek, waaruit is gebleken dat er in de onderzoeksperiode naast de verklaarbare inkomsten en uitgaven ook 11 contante stortingen op de rekening van verdachte hebben plaatsgevonden en uitgaven zijn gedaan die niet verklaard kunnen worden uit legale inkomsten. Hiervoor zijn geen verklaringen gevonden noch door verdachte gegeven.
* Verdachte heeft uitgaven gedaan die hij niet van zijn uitkering kon betalen.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Verdachte heeft zich bij de verhoren door de politie beroepen op zijn zwijgrecht. Ter terechtzitting heeft hij dit eveneens gedaan.
De raadsman heeft ten aanzien van alle feiten vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van feit 1 heeft hij aangevoerd dat er een opvallend aantal getuigen is gehoord, die onafhankelijk van elkaar specifieke beschrijvingen hebben gegeven van de daders. Verdachte voldoet gezien zijn leeftijd, lengte en uiterlijk aantoonbaar niet aan die beschrijvingen. Er is niet gebleken dat de overvallers gebruik hebben gemaakt van een witte bus. Geen van de getuigen heeft de daders van de overval gekoppeld aan een bus, wel aan een scooter. Verdachte is niet betrokken geweest bij de huur van een bus en ook is niet komen vast te staan dat de door medeverdachte gehuurde bus met het kenteken [kenteken] is gebruikt bij de overval. De door de getuigen gegeven beschrijvingen van inzittenden van een witte bus kunnen niet aan verdachte gekoppeld worden. Het is niet mogelijk om aan te geven of celmateriaal van verdachte in de helm is achtergelaten door het dragen van de helm of op andere wijze en ook niet op welk moment dit is geweest. Uit het aantreffen van DNA-materiaal van verdachte kan derhalve niet de conclusie getrokken worden dat verdachte bij het onderzochte feit betrokken is geweest.
Ook de andere onderzoeksresultaten hebben geen belastende gegevens ten aanzien van betrokkenheid van verdachte opgeleverd.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat er geen getuigen zijn die uit eigen wetenschap belastend voor verdachte kunnen verklaren. Afgeluisterde telefoongesprekken van verdachte gaan op geen enkel moment over enige inbraak. Uit het feit dat verdachte vier dagen na de inbraak een bedrag aan muntgeld op zijn rekening heeft gestort blijkt niet dat verdachte voor de inbraak verantwoordelijk zou zijn. Tijdens de doorzoeking is niets gevonden dat duidt op betrokkenheid. Op de opgenomen camerabeelden in het café zijn geen gezichten van de daders te zien. Camerabeelden van straattoezicht zijn niet opgevraagd. Bij een gat in een ruit is bloed aangetroffen, maar het is niet duidelijk waar precies het bloed is aantroffen en hoe dat spoor er uit zag. Er is niet gebleken hoe oud het bloedspoor was en hoe het daar is gekomen.
Uit de aanwezigheid van bloed van verdachte op de ruit kan niet de conclusie getrokken worden dat verdachte dader is geweest van die inbraak.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat het financiële overzicht van inkomsten en uitgaven van verdachte en de verklaring van Lingen over het betalen van rekeningen onvoldoende bewijs is, zodat er ook voor dit feit vrijspraak dient te volgen.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1.
Op 27 januari 2010 vond er bij de SNS-bank te Doetinchem een overval plaats, waarbij een bedrag van € 29.000,-- is weggenomen2.
Getuige [slachtoffer B] heeft verklaard3 dat zij twee personen uit een raam van de bank heeft zien komen, die wegliepen. Zij heeft gehoord dat één van die twee tegen de ander riep: "je helm, je helm, je vergeet je helm", en gezien dat de mannen doorliepen en op een scooter wegreden.
Tijdens het technische onderzoek4 is bij het inklimraam een bromfietshelm aangetroffen.
Het NFI heeft onderzoek5 gedaan naar een op de helm aangetroffen spoor en heeft daarvan een DNA-profiel verkregen. In de databank is een vergelijkende match gevonden met het DNA-profiel van verdachte. In de beantwoording van de aanvullende vraagstelling door het NFI staat vermeld dat echter niet aan te geven is op welk moment het celmateriaal, dat afkomstig is van verdachte, is achtergelaten op de helm6.
De getuige [getuige A]7, werkzaam bij het NFI als forensisch onderzoeker, heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat zonder extra informatie niet is aan te geven wanneer het celmateriaal van verdachte op de helm is achtergelaten en ook niet of dat middellijk of onmiddellijk is gebeurd.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat niet uitgesloten kan worden dat het DNA-spoor van verdachte op een ander tijdstip en andere wijze op 27 januari 2010 te Doetinchem op de aldaar aangetroffen helm terecht is gekomen, zodat dit niet als bewijs voor het ten laste gelegde feit kan dienen. Ook overigens blijkt niet dat de helm door verdachte zou zijn achtergelaten op 27 april 2010.
De rechtbank is van oordeel dat er ook overigens geen bewijsmiddelen aanwezig zijn waaruit blijkt dat verdachte daadwerkelijk bij de overval betrokken is geweest. Verdachtes betrokkenheid is gebaseerd op aannames die zijn gedaan op uit onderzoek verkregen gegevens, maar deze gegevens bieden geen aanknopingspunten dat verdachte daar daadwerkelijk bij betrokken is geweest. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2.
[slachtoffer C] heeft aangifte8 gedaan van diefstal op 26 augustus 2010 vanuit Café [naam te plaats]. De voorruit van het horecabedrijf was ingeslagen en een kluis met daarin geld was weggenomen. Bij de kapotgeslagen schuifpui is bloed aangetroffen.
Er is onderzoek gedaan9 naar het aangetroffen bloed. Het aangetroffen bloed is bemonsterd en onderzocht. Met het verkregen DNA-profiel is in de databank een vergelijkende match gevonden met het DNA-profiel van verdachte.
De raadsman heeft gemotiveerd aangevoerd dat aan de hand van de inhoud van het dossier niet is vast te stellen waar het bloed op de ruit exact is aangetroffen en wanneer en hoe het bloed daar terecht is gekomen.
De rechtbank kan aan de hand van de inhoud van het dossier het verweer van de raadsman met betrekking tot aangetroffen bloed niet gemotiveerd weerleggen. Zo is de omschrijving van de plek waar het bloed is aangetroffen onduidelijk en zijn er geen foto's in het dossier aanwezig die dit zouden kunnen verduidelijken. De getuige [getuige B]10, werkzaam bij het NFI als forensisch onderzoeker, heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij niet kon zeggen hoe oud het aangetroffen celmateriaal was.
In het dossier zijn geen andere bewijsmiddelen aanwezig waaruit blijkt dat verdachte bij deze inbraak betrokken zou zijn geweest. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3.
De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte zal worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, evenmin bewezen kan worden verklaard dat de contante stortingen door verdachte -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
De verdachte dient derhalve ook van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feit vrijgesproken te worden.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mrs. Feraaune, voorzitter, Van der Hooft en Aufderhaar, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
10 mei 2011.
Mr. Aufderhaar is buiten staat mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer DKW 04BMC10018 , Politie IJsselland, Bovenregionale Recherche Noord- en Oost Gelderland, gesloten en ondertekend op 1 maart 2011.
2 Zaaksdossier 01, pag. 1-27
3 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], pag. 0100047-0100051
4 Proces-verbaal van het Team Forensische Opsporing, pag. 0100121-0100144
5 Onderzoeksrapport van het NFI d.d. 14 april 2010, pag. 0100145-0100150
6 Antwoord door het NFI d.d. 24 februari 2011 op aanvullende vraagstelling naar aanleiding van een DNA-rapportage, pag. 0100151-0100154
7 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] door de rechter-commissaris op 13 april 2011
8 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], pag. 0200010-0200014
9 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 0200015-0200021
10 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] door de rechter-commissaris op 21 april 2011