RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940287-10, 06/580304-07 (TUL) en 24/002396-06 (TUL)
Uitspraak d.d.: 10 mei 2011
Tegenspraak / dip, oip (3x)
[verdachte],
geboren te [plaats] (Nederlandse Antillen) op [1982],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen.
Raadsman: mr. M.N.M. van der Zande, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 2 februari 2011 en 26 april 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 juli 2010 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer], van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (telkens - al dan niet - met kracht) met een honkbalknuppel
- op/tegen het hoofd en/of de nek/hals en/of een linker- en/of rechterarm en/of een linker- en/of rechterbeen en/of de rug en/of
- tegen de zijkant van het lichaam tegen/op de borstkas en/of
- naar/in de richting van het hoofd en/of het gezicht heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 14 juli 2010 te Zutphen, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten: een gebroken ellepijp en/of kneuzingen en/of spierschade aan/in een linker- en/of rechterbeen en/of een linker- en/of rechterarm en/of een of meer gekneusde en/of gebroken ribben) heeft toegebracht aan een persoon, genaamd [slachtoffer], zijnde zijn, verdachtes levensgezel,
immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal, (telkens - al dan niet - met kracht) met een honkbalknuppel
- op/tegen het hoofd en/of de nek/hals en/of een linker- en/of rechterarm en/of een linker- en/of rechterbeen en/of de rug en/of
- tegen de zijkant van het lichaam tegen/op de borstkas geslagen;
art 304 ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 14 juli 2010 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (telkens - al dan niet - met kracht) met een honkbalknuppel
- op/tegen het hoofd en/of de nek/hals en/of een linker- en/of rechterarm en/of een linker- en/of rechterbeen en/of de rug en/of
- tegen de zijkant van het lichaam tegen/op de borstkas en/of
- naar/in de richting van het hoofd en/of het gezicht, heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 304 ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
1. Op woensdag 14 juli 2010 kwam er bij de politie de melding binnen dat een vrouw in haar woning te [plaats] in elkaar geslagen werd. Toen de politie even daarna ter plaatse kwam, werd de politie aangesproken door een vrouw, die verwilderd keek, rood doorlopen ogen had en duidelijk zichtbare blauwe plekken op haar lichaam had. De vrouw verklaarde te zijn [slachtoffer] en verklaarde verder dat zij was mishandeld door haar vriend, verdachte. Ze verklaarde dat ze meerdere malen was geslagen met de honkbalknuppel en dat verdachte ook op haar hoofd had geslagen.2 De politie zag over het hele lichaam van voornoemde [slachtoffer] diverse sporen van mishandeling, zoals donkerpaarse plekken van ongeveer 20 centimeter. Tevens zag de politie dat haar linkeronderarm dan wel haar pols ontzet was.3 Door de politie is aangeefster vervolgens naar het ziekenhuis overgebracht.4
Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. Daartoe heeft zij naar voren gebracht dat uit de verklaring van aangeefster [slachtoffer], de medische verklaring, de in het dossier aanwezige foto's en de letselbeschrijving van de forensische arts blijkt dat aangeefster [slachtoffer] op haar armen, benen, borstkas en hoofd is geslagen met een honkbalknuppel. Dat verdachte haar ook op het hoofd heeft geslagen, heeft de officier van justitie gebaseerd op de verklaring van [slachtoffer] zelf en het bij haar geconstateerde letsel. Voorts heeft zij naar voren gebracht dat er hard moet zijn geslagen gezien de letsels en het feit dat de ellepijp van aangeefster [slachtoffer] was gebroken. Tot slot is door de officier van justitie naar voren gebracht dat verdachte welbewust het risico heeft genomen dat [slachtoffer] het leven zou verliezen. Het met een honkbalknuppel op en naar het hoofd slaan in combinatie met het heftig uitgeoefende geweld op de overige lichaamsdelen is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel dat het niet anders kan dan dat verdachte het opzet daarop in voorwaardelijke zin heeft gehad.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. Door en namens verdachte is allereerst vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde, nu het op aangeefster [slachtoffer] uitgeoefende geweld niet zodanig was dat gezegd kan worden dat sprake was van een poging tot doodslag. Daartoe is allereerst verwezen naar de diverse verklaringen van forensisch arts R.P.A. van Valderen, waarin onder meer is vermeld dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat aangeefster met de honkbalknuppel is geraakt op haar hoofd, dat de bult midden op het achterhoofd ook kan zijn ontstaan bij een val op het achterhoofd of door stoten van het achterhoofd of door aanraking met de hand. Uit de medische gegevens zijn geen duidelijke aanwijzingen naar voren gekomen dat verdachte het slachtoffer met een honkbalknuppel tegen het hoofd, nek/hals, rug en borstkas heeft geslagen. Door voornoemde Van Valderen als ook door chirurg Van Nieuwenhoven wordt met betrekking tot de borstkas en thorax aangegeven dat daar juist geen bloeduitstortingen te zien waren. Evenmin wordt vermeld dat het slachtoffer mogelijk gekneusde of gebroken ribben had.
Voor zover verdachte verweten wordt dat hij met de knuppel op de rechter gelaatshelft van aangeefster [slachtoffer] heeft geslagen, merkt de verdediging op dat Van Nieuwenhoven op 15 juli 2010 geen letsel aan het gelaat heeft waargenomen. Voor zover deze Van Nieuwenhoven later heeft verklaard dat aangeefster [slachtoffer] met een honkbalknuppel op onder meer haar rechter gelaatshelft is geslagen, merkt de verdediging op dat een chirurg het letsel dient te beoordelen zonder de oorzaken daarvan in te vullen. De forensische arts Van Valderen heeft zelf deze duiding niet gegeven aan de verwondingen in het gelaat. Daarnaast heeft verdachte ontkend aangeefster [slachtoffer] tegen het hoofd te hebben geslagen en heeft hij ontkend dat hij heeft gezegd dat hij aangeefster dood wilde slaan. Voorts is door de verdediging gewezen op de verklaringen van aangeefster zelf, die in haar eerste en tweede verklaring niets heeft gezegd over het slaan met de honkbalknuppel tegen haar hoofd, maar eerst in haar verklaring op 26 juli 2010 daarover heeft gesproken. Bovendien komt haar verklaring dat ze twee bulten aan de linker- en rechterachterzijde van haar hoofd had, niet overeen met het letsel dat Van Valderen op 16 juli 2010 heeft geconstateerd en beschreven en evenmin wordt dit letsel door Van Nieuwenhoven genoemd. Tot slot is ten aanzien van het primair ten laste gelegde gewezen op de tijdsduur van het gebeuren en dat - mocht er sprake zijn van een poging doodslag - verdachte vrijwillig is teruggetreden.
Door en namens verdachte is verder naar voren gebracht dat het subsidiair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard gelet op de ernst van het letsel en het feit dat dit een lange herstelperiode vergt.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
5. Op 14 juli 2010 heeft [slachtoffer] aangifte tegen verdachte gedaan.5 Verder heeft zij op
15 juli 20106 en op 26 juli 20107 aanvullend verklaard over het gebeuren op 14 juli 2010. Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 14 juli 2010 is mishandeld door verdachte in hun woning te [plaats].8 Ze zag en voelde dat verdachte eerst met zijn rechterhand op de linkerkant van haar gezicht sloeg, waarbij hij haar raakte op haar oor en gezicht. Ook sloeg hij haar op de rechterkant van haar gezicht.9 Hierna zag aangeefster [slachtoffer] dat verdachte een knuppel van tafel pakte en haar begon te slaan met deze knuppel terwijl zij nog op de bank zat.10 Omdat zij zich wilde verdedigen, trok ze haar benen omhoog. Ze voelde dat hij haar heel hard sloeg. Ze zag dat hij zijn rechterarm naar achteren haalde en met heel veel kracht uithaalde naar voren. Ze voelde dat hij haar op haar benen raakte.11 Ze zag en voelde dat hij haar meerdere malen raakte op haar benen en armen en elke slag deed haar ongelofelijk veel pijn.12 Verder heeft ze verklaard dat hij ook met heel veel kracht met de knuppel op haar benen heeft geslagen en dat ze er van overtuigd was dat hij haar dood zou slaan met de knuppel.13 Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij niet weet hoe vaak hij sloeg, maar dat hij haar wel heel vaak sloeg.14 Zij heeft met haar armen haar hoofd afgeweerd, omdat ze bang was dat hij haar hoofd zou raken.15 Ze heeft hierover verder verklaard dat zij haar hoofd heeft beschermd, maar dat zij niet weet of hij haar op haar hoofd wilde slaan.16
Op een gegeven moment stopte verdachte met slaan en ging een sigaret roken. Opeens draaide hij weer door en aangeefster zag dat hij de knuppel weer in zijn hand had. Hij haalde zijn arm naar achteren en sloeg met kracht met de knuppel. Hij begon haar overal te slaan op haar benen en haar armen. Ze had ongelofelijk veel pijn en voelde dat hij haar sloeg op haar linkerarm.17 Ze voelde haar pols gewoon breken.18 Hoewel ze dit tegen hem zei, bleef hij maar doorslaan.19 Na de slag tegen haar arm, heeft zij zich verder helemaal klein gehouden en is op de grond terechtgekomen. Ze kwam op haar rechterzij te liggen en heeft haar hoofd en buik met haar armen afgeschermd. Toen zij op de grond lag, mikte verdachte op haar benen, omdat die niet afgeschermd waren. Verdachte heeft echter ook een keer haar arm weggetrokken en haar op de linkerzijkant van haar borst heel hard geslagen. De volgende dag had zij een pijnlijke plek op haar linkerzijde. 20
Op een gegeven moment stopte hij met slaan.21
Op nadere vragen van de politie heeft zij op 26 juli 2010 verder verklaard dat verdachte - nu zij de film steeds weer terugziet - op haar hoofd, armen en benen mikte met de honkbalknuppel. Ze geeft verder aan dat ze dit niet eerder heeft verklaard, omdat ze de eerste dagen na het voorval in een waas verkeerde, waardoor zij het zich niet goed kon herinneren. Verder heeft ze verklaard dat verdachte haar met de knuppel op de zijkant en achter op haar hoofd had geraakt, maar toen niet met alle kracht sloeg. Zij hield toen haar linkerhand en arm voor haar hoofd. Haar arm ving de klap op en daardoor is haar ellepijp doormidden gebroken. Ze weet dat hij toen met kracht sloeg, omdat zij zag dat hij de knuppel naar achteren haalde en met volle kracht op haar insloeg richting haar hoofd.22 Verder heeft aangeefster [slachtoffer] verklaard dat verdachte haar vragen stelde en als ze dan een antwoord gaf, was hij niet tevreden en sloeg hij - niet hard, maar wel raak - met de knuppel tegen haar hoofd. Hieraan heeft ze bulten overgehouden: één achter haar rechteroor en één bovenop haar achterhoofd. Tussendoor sloeg verdachte haar ook met de vuisten. Hij sloeg haar dan met de vuist tegen haar hoofd.23
6. Op grond van de bij de aangifte gevoegde foto's stelt de rechtbank vast dat aangeefster [slachtoffer] grote blauwe plekken op haar armen, benen en ook in haar gezicht had. Voorts is te zien dat haar linkeronderarm dan wel pols verdikt is.24
7. Door dr. E.J. van Nieuwenhoven is aangeefster [slachtoffer] op 14 juli 2010 onderzocht in het Gelre Ziekenhuis te Zutphen. Door voornoemde Van Nieuwenhoven zijn toen op het gehele lichaam en met name op de beide boven- en onderarmen en de boven- en onderbenen van aangeefster grote hematomen waargenomen. Voorts werd een fractuur aan de onderarm geconstateerd, maar door de enorme zwelling was deze niet te repareren. Door Van Nieuwenhoven wordt de geschatte duur van genezing op 6 weken gesteld.25
8. Door R.P.A. van Valderen, forensisch arts, is op 16 juli 2010 onderzoek verricht naar de letsels bij aangeefster [slachtoffer], waarvan het resultaat is neergelegd in een letselrapportage van 10 augustus 2010. In deze rapportage heeft Van Valderen allereerst de door hem geconstateerde letsels beschreven. Op de rechteronderarm en bovenarm en op de linkerbovenarm bevinden zich meerdere huidafwijkingen (blauwe plekken) die volgens Van Valderen passen bij slagen met een rond voorwerp (tram line bruising). De lokalisatie van deze blauwe plekken en de fractuur in de linkeronderarm kunnen passen bij afweerletsel. Uit de vorm van het letsel (tram line bruising) is volgens Van Valderen op te maken dat zij, minimaal 30 keer, vanuit verschillende richtingen is geslagen met een cilindervormig voorwerp, waarbij zij vooral op de armen en benen is geraakt. Verder is door Van Valderen aangegeven dat aangeefster [slachtoffer] in ieder geval ook geraakt is op het achterhoofd, waarbij hij niet kan aangeven of dit met de hand of een voorwerp is gebeurd. Tot slot heeft hij ten aanzien van de genezing van de letsels (fractuur, (diepe) kneuzingen en bloeduitstortingen) opgemerkt dat de genezing waarschijnlijk meerdere maanden vergt en dat er blijvende spierschade mogelijk is aan de benen.26
9. Bij brief van 11 oktober 2010 heeft voornoemde Van Valderen nog aangegeven dat de slagen op de armen, benen en romp niet potentieel dodelijk zijn. Een slag met een honkbalknuppel met kracht gericht op het hoofd is in potentie dodelijk, door mogelijk toe te brengen ernstig schedelhersenletsel. Het feit dat de ellepijp door een slag is gebroken, geeft aan dat er met kracht is geslagen.27
10. Bij brief van 24 november 2010 heeft Van Valderen aanvullende vragen beantwoord en hij heeft daarbij aangegeven dat hij aangeefster [slachtoffer] op 29 oktober 2010 wederom gesproken had. Aangeefster [slachtoffer] heeft bij die gelegenheid verteld dat zij weinig tot geen last meer heeft van haar benen en van de benen geen beperkingen ondervindt bij dagelijkse activiteiten, maar wel last ondervindt van de bewegingsbeperking in de linkeronderarm en vertraagde wondgenezing met verminderd gevoel in de huid aan het linkeronderbeen. Uit nadere informatie van eerdergenoemde Van Nieuwenhoven bleek Van Valderen dat er een duidelijke standsafwijking van de linkeronderarm met pijn bestond en dat er een breuk van de ellepijp was. De laatste controlefoto op 5 oktober 2010 liet duidelijke botvernieuwing zien, maar de beweeglijkheid van de onderarm was nog beperkt, waarvoor een aanvraag werd gedaan voor fysiotherapeutische begeleiding. Voor de breuk van de onderarm was aangeefster [slachtoffer] uit verdere controle ontslagen.
Ten aanzien van het verloop van het letsel van aangeefster [slachtoffer] heeft Van Valderen aangegeven dat er sprake is geweest van geïnfecteerde bloeduitstortingen en daardoor een vertraagde wondgenezing van de huid aan het linkeronderbeen. De huid is hier door de kneuzingen deels zo slecht doorbloed geweest dat op deze plaats een huiddefect met infectie en fistelvorming is opgetreden. De huid 5 centimeter rondom dit huiddefect is gevoelloos geworden door de beschadiging van de huidzenuw.
Van Valderen heeft verder in zijn brief van 24 november 2010 aangegeven dat ook nu nog steeds een kleine opening in de huid bestaat die slechts langzaam geneest en waarvoor aangeefster [slachtoffer] nog steeds onder behandeling is in het ziekenhuis. Tot slot vermeldt Van Valderen dat er een bewegingsbeperking in de linkeronderarm is, waarbij zij de handpalm niet volledig naar boven gedraaid krijgt. Hiervoor is ze ter revalidatie onder behandeling van een fysiotherapeut.28
11. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zijn vriendin in totaal vier keer met een knuppel heeft geslagen.29 Ter terechtzitting van 26 april 2011 heeft verdachte aangegeven dat hij haar blijkbaar meer dan vier keer heeft geslagen. Verder heeft hij zowel bij de politie30 als ter terechtzitting van 26 april 2011 ontkend dat hij aangeefster op haar hoofd heeft geslagen. Hij heeft aangegeven op haar benen te hebben gericht en dat haar pols brak, omdat zij haar hand bij de benen hield.31
12. Ten aanzien van het primair ten laste gelegde, te weten de poging tot doodslag, is allereerst van belang om vast te stellen dat verdachte aangeefster [slachtoffer] zodanig tegen het hoofd heeft geslagen dat zij hierdoor het leven zou hebben kunnen laten. Gelet op het geconstateerde letsel aan het hoofd van aangeefster [slachtoffer]32 en op de in het dossier aanwezige zeer nauwkeurige fotoreportage van het letsel van aangeefster [slachtoffer]33 kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat verdachte aangeefster [slachtoffer] met kracht tegen het hoofd heeft geslagen met de honkbalknuppel, waardoor zij mogelijk het leven zou hebben kunnen laten. De rechtbank zal verdachte derhalve van het primair ten laste gelegde vrijspreken.
13. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde, te weten zware mishandeling, overweegt de rechtbank als volgt.
Artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht geeft een opsomming van de gevallen die als zwaar lichamelijk letsel moeten worden aangemerkt. Die bepaling laat de rechter evenwel de vrijheid om ook buiten die gevallen het lichamelijk letsel als zwaar te beschouwen indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid (zie HR 14 februari 2006, LJN AU8055). Daarbij wegen factoren mee als de aard van het letsel, de noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
De rechtbank is van oordeel dat het letsel van aangeefster [slachtoffer] valt aan te merken als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht. Uit de medische gegevens blijkt dat aangeefster [slachtoffer] een gebroken ellepijp had opgelopen door toedoen van verdachte en daarnaast veel kneuzingen aan het linker- en rechterbeen en aan de linker- en rechteronderarm. Ten aanzien van het verloop van het letsel en de genezing daarvan verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor onder 10 reeds is vermeld.
Al het voorgaande in aanmerking nemend kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat het door verdachte op aangeefster [slachtoffer] uitgeoefende geweld met de honkbalknuppel bij aangeefster [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgeleverd. Het subsidiair ten laste gelegde kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Ten aanzien van het onderdeel dat zij door de handelwijze van verdachte een of meer gekneusde en/of gebroken ribben heeft opgelopen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken, nu over dit letsel enkel de verklaring van aangeefster aanwezig is, welke verklaring niet wordt ondersteund door een verklaring van een arts.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 14 juli 2010 te Zutphen, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten: een gebroken ellepijp en kneuzingen aan/in een linker- en rechterbeen en een linker- en rechterarm) heeft toegebracht aan een persoon, genaamd [slachtoffer], zijnde zijn, verdachtes levensgezel,
immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, (telkens - al dan niet - met kracht) met een honkbalknuppel
- op/tegen de linker- en rechterarm en de linker- en/of rechterbeen en
- tegen de zijkant van het lichaam tegen/op de borstkas geslagen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het subsidiair bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
zware mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
Strafbaarheid van de verdachte
14. Over de persoon van verdachte is een multidisciplinair onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van psychiater drs. L.P. Heinsman gedateerd
14 oktober 2010 en in een rapport van klinisch psycholoog/psychotherapeut
drs. S. Wijga gedateerd 20 oktober 2010. In deze rapporten wordt - onder meer - het volgende geconstateerd.
15. Door psychiater Heinsman wordt geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde en dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Er zijn aanwijzingen voor zowel reactief bepaalde agressie als instrumenteel bepaalde agressie vanuit zijn psychopathiforme aankleuring. De mate van reactieve agressie lijkt gerelateerd aan zowel de zwakbegaafdheid van verdachte (onvoldoende overzien, neiging tot achterdocht, beperkte impulscontrole) als de antisociale persoonlijkheidsstoornis (geringe frustratietolerantie, gering ontwikkelde empathie, geringe gewetensfuncties, egocentrisme en gerichtheid op directe behoeftebevrediging). Vooral de wijze waarop in deze interactie de beperkingen vanuit de zwakbegaafdheid van verdachte naar voren komen, maakt dat hij beperkingen in zijn keuzevrijheid van handelen lijkt te hebben gehad. Door Heinsman wordt geconcludeerd dat verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar kan worden geacht.
16. Door klinisch psycholoog/psychotherapeut Wijga wordt eveneens geconcludeerd dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd met betrekking tot het ten laste gelegde. Voorts is nog vermeld dat verondersteld kan worden dat verdachte de nadelige effecten van zijn gedrag op het slachtoffer niet onderkend. Rationeel zou hij inzicht kunnen hebben in de ongeoorloofdheid van zijn gedrag. Echter de antisociale persoonlijkheidsstoornis maakt het voor verdachte moeilijk zijn gedrag adequaat bij te stellen. Verdachte besefte ten tijde van het ten laste gelegde wel het ongeoorloofde ervan, maar vanwege de genoemde tekorten in de persoonlijkheid kon hij zijn gedrag niet geheel conform een dergelijk besef bepalen.
17. Met de conclusie van de psychiater en de psycholoog dat verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd, kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze conclusie over.
18. Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
19. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 534 (vijfhonderdvierendertig) dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft zij gevorderd aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS-maatregel) met voorwaarden op te leggen, waarbij zij ten aanzien van de op te leggen voorwaarden heeft verwezen naar het door Tactus Verslavingszorg opgestelde maatregelenrapport van 5 maart 2011.
20. Door en namens verdachte is ten aanzien van een eventuele strafoplegging naar voren gebracht dat hij zich kan vinden in de door de officier van justitie geëiste straf. Verdachte is bereid zich aan alle op te leggen voorwaarden te houden.
21. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
22. De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een zeer ernstig feit, te weten het met een honkbalknuppel slaan van zijn vriendin. Verdachte is op zeer gewelddadige wijze tekeergegaan en de omstandigheid dat het slachtoffer daardoor geen blijvend letsel heeft opgelopen is een gelukkige omstandigheid, die echter geenszins aan verdachte te danken is. Verdachte heeft door zijn handelwijze zijn slachtoffer in de huiselijke omgeving, waar zij zich juist veilig zou moeten voelen letsel toegebracht, pijn bezorgd en angst aangejaagd.
23. De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat hij eerder tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld voor een geweldsdelict.
24. Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank in aanvulling op hetgeen
hiervoor in de overwegingen 15 en 16 reeds is vermeld, namelijk dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, uit de rapporten van de psycholoog en de psychiater voorts nog het volgende in aanmerking genomen.
25. In het rapport van psychiater Heinsman is onder meer nog het volgende - voor zover hier relevant - vermeld.
Verdachte is bekend met eerdere agressie binnen relaties. De kans op recidive kan hiermee op termijn als hoog worden ingeschat. Verder speelt de rol van de gebrekkige sociaal-maatschappelijke inbedding (huisvesting, werk, financiën, social support) een rol bij de kans op recidive. Verdachte heeft mede door zijn veelvuldige detentie op volwassen leeftijd, in slechts beperkte mate sociaal-maatschappelijk kunnen functioneren. Er zijn onvoldoende aanwijzingen voor een eventuele rol van middelengebruik. Verdachte is volgens Heinsman geïndiceerd voor een klinische behandeling in een forensische setting gericht op resocialisatie. De voorkeur bestaat om deze behandeling in het kader van een TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen. De belangrijkste overwegingen hierbij zijn de termijn van de maatregel, de mogelijkheid van uiteindelijke voortzetting van behandeling in het geval dat verdachte zich aan de behandeling mocht onttrekken en het meer stringente karakter van de maatregel. Bij bespreking van de bevindingen met verdachte, heeft laatstgenoemde aangegeven dat hij liever geen TBS-maatregel met voorwaarden opgelegd krijgt, maar indien dit wel zou worden opgelegd, hij wel gemotiveerd zou zijn voor een behandeling.
26. In het rapport van psycholoog Wijga is onder meer nog het volgende - voor zover relevant - vermeld.
Zonder behandeling is recidiverisico van dit gedrag of wellicht vergelijkbaar grensoverschrijdend gedrag groot. Een behandeling kan het recidiverisico terugbrengen tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau. De behandeling moet plaatsvinden binnen een sterk juridisch kader. Verdachte is gemotiveerd voor behandeling. Binnen het eerdere toezicht van de reclassering is verdachte zijn afspraken goed nagekomen, maar hij is in de proeftijd gerecidiveerd. De reclassering heeft aangegeven dat een intensievere behandeling noodzakelijk is omdat die meer dan een ambulante behandeling kan bieden. Geadviseerd wordt een behandeling in het kader van een TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen met daarbij een verplicht reclasseringscontact, waarin verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook indien dit een behandeling bij een Forensisch Psychiatrische Kliniek inhoudt. De behandeling heeft volgens Wijga de meeste kans van slagen als deze plaatsvindt bij een kliniek, gericht op mensen met een verstandelijke beperking, waarbij onder meer te denken valt aan Hoeve Boschoord.
27. Gelet op deze rapportages is de oplegging van de TBS-maatregel met voorwaarden ook naar het oordeel van de rechtbank de geëigende afdoening voor dit feit en deze verdachte. Het feit waarvoor verdachte wordt veroordeeld is door de wetgever aangemerkt als een feit waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. Het bewezenverklaarde feit betreft een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
28. Naar aanleiding van voormelde rapportage heeft Tactus Verslavingszorg op 5 maart 2011 een maatregelenrapport uitgebracht. In dat rapport zijn voorwaarden met betrekking tot de begeleiding en behandeling van verdachte opgenomen. Verder is onder meer vermeld dat verdachte in december 2011 opgenomen kan worden binnen de nu nog nieuw te realiseren behandelunit van Hoeve Boschoord in Rekken. Deze behandelunit zou een hoog beveiligingsniveau en een hoge zorgintensiteit kunnen waarborgen. Het betreft een gesloten kliniek. Verdachte zal opgenomen worden op een gesloten observatie- en diagnostiekafdeling en na de observatieperiode zal hij doorgeplaatst worden naar een gesloten behandelafdeling. Door de intakecoördinator van Hoeve Boschoord, de heer De Jong is ter terechtzitting van 26 april 2011 het belang van opname aansluitend aan detentie benadrukt, om de (minimale) behandelmotivatie van verdachte vast te houden en recidive in de tijd tussen het vonnis en de opname te voorkomen. Voorts is door de heer De Jong aangegeven dat een behandeling mogelijk moeilijk zou kunnen verlopen. De vraag zal niet zozeer zijn of hij mee wil werken, maar of hetgeen hij in de behandeling aangeleerd krijgt, ook beklijven zal.
Geadviseerd wordt aan verdachte de TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen met de in het rapport genoemde voorwaarden. Daarnaast wordt geadviseerd aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die zo lang is dat hij aansluitend opgenomen kan worden in Hoeve Boschoord, waarbij moet worden uitgegaan van een opnamedatum in december 2011. Tot slot is in het maatregelenrapport vermeld dat verdachte heeft aangegeven bereid te zijn mee te werken aan zijn opname bij Hoeve Boschoord.
29. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de onvoorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf rekening gehouden met het advies dat de opname van verdachte bij Hoeve Boschoord aansluitend aan zijn detentie dient plaats te vinden. Nu door de heer De Jong van Hoeve Boschoord ter terechtzitting van 26 april 2011 is aangegeven dat verdachte daar in december 2011 terecht kan, is de rechtbank uitgegaan van een opnamedatum van 31 december 2011. Teneinde deze behandeling te realiseren en teneinde een strikt juridisch kader te bieden waarbinnen deze behandeling dient plaats te vinden zal de rechtbank - zoals reeds overwogen - naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen. De voorwaarden zoals geformuleerd in het maatregelenrapport van de reclassering van 5 maart 2011 zullen aan de maatregel worden verbonden.
Vorderingen tenuitvoerlegging van parketnummers 06/580304-07 en 24/002396-06
30. De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te Zutphen van 7 november 2008 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden (parketnummer 06/580304-07) af te wijzen. Voorts heeft zij gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging van het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 11 mei 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden (parketnummer 24/002396-06) af te wijzen. Daartoe heeft zij naar voren gebracht dat zij het belang van de behandeling van verdachte, welke in december 2011 kan aanvangen, groot acht.
31. Door en namens verdachte is het standpunt van de officier van justitie onderschreven.
32. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de behandeling van verdachte in december 2011 dient aan te vangen, aansluitend aan zijn detentie. Bij toewijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging inzake parketnummers 06/580304-07 en 24/002396-06 zal deze behandeling veel later dan in december 2011 kunnen aanvangen. De rechtbank acht dit niet wenselijk en zal de vorderingen derhalve afwijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 37a, 38, 38a, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
zware mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 534 (vijfhonderdvierentdertig) dagen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde:
- Veroordeelde zal zich laten opnemen bij Hoeve Boschoord, behandelafdeling te Rekken. Hij zal zich houden aan de regels, afspraken en aanwijzingen van Hoeve Boschoord en zal zich actief opstellen ten aanzien van het behandelplan. Hij zal meewerken aan een later op te stellen resocialisatie- en nazorgplan.
- Veroordeelde zal zich na de klinische opname bij Hoeve Boschoord houden aan de aanwijzingen te geven door de reclassering en zal daarbij een traject volgen dat de behandelaren nodig of wenselijk achten. Aanwijzingen zullen gegeven worden omtrent behandeling, dagbesteding, middelengebruik, huisvesting, financiën en medicijninname.
- Veroordeelde zal geen contact hebben met het slachtoffer [slachtoffer]. De relatie met het slachtoffer zal onderdeel van de behandeling uitmaken. Indien binnen dit kader contact met het slachtoffer past, zal dit contact plaatsvinden met medeweten en toestemming van de behandelaar. Veroordeelde zal zich hierin open en controleerbaar opstellen.
- Veroordeelde dient zijn medewerking te verlenen aan eventuele medicamenteuze therapie, voorgeschreven door de behandelend arts/psychiater. Deze medicatie zal zo nodig onder controle ingenomen worden.
- Veroordeelde zal zo nodig meewerken aan urinecontroles of blaasproeven in verband met middelen/alcoholgebruik. Deze controles zullen onderdeel uitmaken van de (terugvalpreventie-)behandeling.
- Veroordeelde zal zich ten uiterste inzetten geen verdovende middelen te gebruiken en geen alcohol te drinken.
- Veroordeelde houdt zich aan eventuele andere of aanvullende aanwijzingen en/of voorwaarden te geven door Tactus reclassering.
- Veroordeelde geeft Tactus reclassering toestemming om overleg te hebben en gegevens uit te wisselen met alle personen en instellingen in het kader van zijn behandeling en resocialisatie;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* wijst af de vordering van de officier van justitie van 17 september 2010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te Zutphen van 7 november 2008, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf;
* wijst af de vordering van de officier van justitie van 22 september 1010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 11 mei 2007 voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Van Valderen en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 mei 2011.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0630 201013730-25, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 27 juli 2010.
2 Proces-verbaal van bevindingen (p.70)
3 Proces-verbaal van bevindingen (p.74-75)
4 Proces-verbaal van bevindingen (p.71)
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.41-44)
6 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.56-60)
7 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.61-65)
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.42)
9 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.58)
10 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.42) en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster
[slachtoffer](p.58)
11 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.58)
12 Processen-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.58 en 62)
13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.42)
14 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.58)
15 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.42)
16 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.59)
17 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.50)
18 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.50)
19 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.50)
20 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.64)
21 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.50)
22 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.62)
23 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p.63)
24 Schriftelijk bescheid inhoudende foto's van het letsel van aangeefster [slachtoffer] (p.46-55)
25 Schriftelijk bescheid, inhoudende de geneeskundige verklaring van E.J. Nieuwenhoven (p.87)
26 Deskundigenrapport, inhoudende de letselrapportage van R.P.A. van Valderen van 10 augustus 2010 (geen paginanummer)
27 Deskundigenrapport, inhoudende aanvullende informatie van R.P.A. van Valderen van 11 oktober 2010 (geen paginanummer)
28 Deskundigenrapport, inhoudende aanvullende informatie van R.P.A. van Valderen van 24 november 2010 (geen paginanummer)
29 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.91)
30 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.97)
31 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.98)
32 Deskundigenrapporten van forensisch arts R.P.A. van Valderen van 10 augustus 2010. 11 oktober 2010 en 24 november 2010 (geen paginanummer)
33 De fotoreportage die als bijlage bij de letselrapportage van R.P.A. van Valderen van 10 augustus 2010 is gevoegd.