RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940459-10
Uitspraak d.d.: 10 mei 2011
Tegenspraak / dip, oip
[verdachte],
geboren te [plaats op 1991],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in PI Arnhem, locatie Arnhem-Zuid.
Raadsvrouw: mr. S.H.J. Buitenkamp, advocaat te Epe.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 maart 2011 en 26 april 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 maart 2010, te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Nokia) en/of een I-pod Nano en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de weg voor die [slachtoffer] heeft/hebben geblokkeerd en/of
- om/naast/voor de fiets, waarop die [slachtoffer] zat, zijn/is gaan staan en/of
- duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer] een wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, hebben/heeft vastgehouden en/of
- dat wapen/voorwerp tegen/op en/of in de mond en/of tegen/op het gezicht van die [slachtoffer] hebben/heeft gezet en/of gedrukt/geplaatst en/of op die [slachtoffer] hebben/heeft gericht en/of
- tegen die [slachtoffer] hebben/heeft gezegd "Maak je zakken leeg", en/of "geef geld" en/of "het kan ernstig zijn als je niet meewerkt" en/of "je moet stil zijn anders schiet ik je kop eraf en/of knal ik je hoofd kapot" en/of "ik schiet je lek" en/of "waar is je geld", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 12 maart 2010, te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de af van een I-pod Nano en/of een mobiele telefoon (Nokia) en/of een portemonnee, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de weg voor die [slachtoffer] heeft/hebben geblokkeerd en/of
- om/naast/voor de fiets, waarop die [slachtoffer] zat, zijn/is gaan staan en/of
- duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer] een wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
hebben/heeft vastgehouden en/of
- dat wapen/voorwerp tegen/op en/of in de mond en/of tegen/op het gezicht van die [slachtoffer] hebben/heeft gezet en/of gedrukt/geplaatst en/of op die [slachtoffer] hebben/heeft gericht en/of
- tegen die [slachtoffer] hebben/heeft gezegd "Maak je zakken leeg", en/of "geef geld" en/of "het kan ernstig zijn als je niet meewerkt" en/of "je moet stil zijn anders schiet ik je kop eraf en/of knal ik je hoofd kapot" en/of "ik schiet je lek" en/of "waar is je geld", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 maart 2010, te Apeldoorn, althans in Nederland,
een wapen van categorie III, te weten een (gas)revolver (merk Röhm, type RG79, kaliber 9mm knall), voorhanden heeft gehad
op een tijdstip in of omstreeks de periode van 12 maart 2010 tot en met 26 maart 2010, te Apeldoorn, althans in Nederland,
voornoemd wapen, te weten een wapen van categorie III, te weten een (gas)revolver (merk Röhm, type RG79, kaliber 9mm knall), heeft overgedragen aan [naam A];
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapen en munitie
art 31 lid 1 Wet wapens en munitie
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
1. Op 12 maart 2010 werd [slachtoffer] van zijn mobiele telefoon en portemonnee beroofd.2 Uit onderzoek is gebleken dat deze mobiele telefoon op 13 maart 2010 door [naam B] was verkocht aan [naam bedrijf te plaats].3 Deze [naam B] heeft bij de politie verklaard dat verdachte hem op 12 maart 2010 had gevraagd deze mobiele telefoon van het merk Nokia te verkopen.4 Voorts had verdachte hem verteld dat hij iemand van deze mobiele telefoon beroofd had.5
Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het onder
1 primair en 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring en de kwalificatie van de aan verdachte ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
4. Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, waarbij de rechtbank zich baseert op de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer]6;
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A]7 en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte B]8; en
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie9, welke verklaring hij ter zitting van 26 april 2011 heeft bevestigd.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, waarbij de rechtbank zich baseert op de volgende bewijsmiddelen:
- het onderzoek naar de op 26 maart 2010 onder [naam A] in beslag genomen gasrevolver10;
- de verklaring van [naam A]11; en
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie12, welke verklaring hij ter terechtzitting van 26 april 2011 heeft bevestigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 12 maart 2010, te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Nokia) en een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders
- de weg voor die [slachtoffer] hebben geblokkeerd en
- om/naast/voor de fiets, waarop die [slachtoffer] zat, zijn gaan staan en
- duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer] een wapen hebben vastgehouden en
- dat wapen/voorwerp tegen/op en in de mond en tegen/op het gezicht van die [slachtoffer] hebben gezet en gedrukt/geplaatst en op die [slachtoffer] hebben gericht en
- tegen die [slachtoffer] hebben gezegd "Maak je zakken leeg", en/of "geef geld" en/of "het kan ernstig zijn als je niet meewerkt" en/of "je moet stil zijn anders schiet ik je kop eraf en knal ik je hoofd kapot" en/of "ik schiet je lek" en/of "waar is je geld", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 maart 2010 te Apeldoorn, een wapen van categorie III, te weten een (gas)revolver (merk Röhm, type RG79, kaliber 9mm knall), voorhanden heeft gehad en
op een tijdstip in de periode van 12 maart 2010 tot en met 26 maart 2010, te Apeldoorn,
voornoemd wapen, te weten een wapen van categorie III, te weten een (gas)revolver (merk Röhm, type RG79, kaliber 9mm knall), heeft overgedragen aan [naam A].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 primair : diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging
met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het
feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2 : handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens
en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van
categorie III en handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van
de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot
een wapen van categorie III.
Strafbaarheid van de verdachte
5. Naar de persoon van verdachte is psychologisch en psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van 3 maart 2011, opgemaakt door drs. B.Y. van Toorn (GZ-psycholoog) en een rapport van 27 februari 2011, opgemaakt door M. Drost (psychiater).
Door voornoemde Van Toorn is onder meer vermeld dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van autisme en misbruik van cannabis. Daarnaast is sprake van een gebrekkige ontwikkeling die bestaat uit een licht zwakzinnig niveau van intellectueel functioneren. Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde en het beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. Door de lage cognitieve vaardigheden en het verminderde sociale begrip heeft verdachte de consequenties van zijn handelen onvoldoende kunnen overzien waardoor er te weinig interne remmingen op het gedrag waren.
Aangezien er zowel sprake is van een ernstige psychiatrische stoornis als van forse cognitieve beperkingen, wordt door de psycholoog geadviseerd om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Dit advies is door voornoemde psychiater Drost onderschreven, waarbij nog is opgemerkt dat verdachte door zijn verstandelijke beperking niet goed in staat is vooruit te denken, maar gericht is op korte termijn oplossingen. Daardoor is verdachte vatbaar voor grensoverschrijdend gedrag in een negatieve sociale omgeving. Hij weet weliswaar dat het plegen van dergelijke delicten strafbaar is, maar op het concrete moment verdwijnt deze kennis naar de achtergrond.
Met de conclusie van de psycholoog en de psychiater dat verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze conclusie over.
6. Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
7. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 19 (negentien) maanden, waarvan 7 (zeven) maanden voorwaardelijk. Voorts heeft zij gevorderd aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden te koppelen dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, ook indien dit inhoudt dat verdachte zal deelnemen aan een behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling en ook indien dit inhoudt dat hij zich zal laten begeleiden door Stichting MEE alsmede dat hij zal meewerken aan een begeleid wonen traject.
8. Door en namens verdachte is ten aanzien van een eventuele strafoplegging allereerst naar voren gebracht dat verdachte spijt heeft van hetgeen gebeurd is. Voorts is naar voren gebracht dat verdachte beseft dat hij begeleiding en behandeling nodig heeft. Nu verdachte zo snel mogelijk wil beginnen met een behandeling, is bepleit te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is bepleit een voorwaardelijke werkstraf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden dat hij zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Verdachte kan zich vinden in een behandelverplichting bij de forensisch psychiatrische polikliniek Kairos of een soortgelijke instelling.
9. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
10. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich samen met twee anderen heeft schuldig gemaakt aan een straatroof van een willekeurige fietser. Verdachte heeft het gevoel van veiligheid van het slachtoffer in ernstige mate aangetast. Daarnaast veroorzaken straatroven ook in de maatschappij in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin, zonder stil te staan bij de mogelijke ernstige gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. De rechtbank rekent het verdachte voorts aan dat hij degene is die bij de straatroof een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gebruikt, welk voorwerp hij tegen het hoofd van het slachtoffer en in de mond van het slachtoffer heeft gedrukt. Dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft verdachte na de straatroof verkocht aan zijn minderjarige neefje. Ook hierbij heeft verdachte zijn geldelijk gewin vooropgesteld. Ook dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Op dergelijke feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
11. De rechtbank heeft voorts bij de straftoemeting in aanmerking genomen de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat verdachte eerder voor een geweldsdelict is veroordeeld doch niet voor vermogensdelicten en voor overtreding van de Wet wapens en munitie.
12. Ten aanzien van de persoon van verdachte neemt de rechtbank in aanvulling op hetgeen onder 5 reeds is vermeld, namelijk dat verdachte ten aanzien van de feiten verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, uit het psychologische en psychiatrische rapport voorts nog het volgende in aanmerking. Ten aanzien van de kans op recidive is door psycholoog Van Toorn aangegeven dat het goed ontwikkelde probleembesef van verdachte risicodempend is, maar dat er tegelijkertijd verminderd sprake is van probleeminzicht. Verdachte heeft onvoldoende besef van risicofactoren om probleemgedrag adequaat te kunnen voorkomen. Zijn onvermogen om zich te verplaatsen in anderen en dus zijn sterk egocentrische opstelling zijn een risicofactor, omdat hij met name gericht is op zijn eigen belang en geen oog heeft voor de behoeften van anderen. In combinatie met zijn gerichtheid op primaire lustbevrediging, zal hij dus gewoon pakken wat hij nodig heeft, zonder daarbij rekening te houden met anderen. Daarnaast heeft hij een accepterende houding met betrekking tot antisociaal gedrag. De copingvaardigheden zijn sterk onvoldoende en bij oplopende spanningen raakt hij uit zijn evenwicht en neemt zijn impulsiviteit toe. Hierdoor neemt ook het risico op grensoverschrijdend gedrag toe. Ook zijn ernstige impulsiviteit, zijn ondoordachtheid, zijn wisselende prikkelhonger en zijn zeer beperkte zelfredzaamheid zijn risicofactoren. Naast deze risicofactoren zijn er ook beschermende factoren te noemen, zoals de omstandigheid dat hij positief staat ten opzichte van behandeling en begeleiding. Hij is daardoor stuurbaar en functioneert goed binnen een geboden structuur. Daarnaast accepteert hij zijn beperkingen, heeft hij werk, woont in een beschermde omgeving bij zijn moeder en kan hij hulp vragen en accepteren. Alles tegen elkaar afwegend komt psycholoog Van Toorn tot de inschatting dat de kans op recidive matig is. Om de kans op recidive terug te dringen is een behandeling gericht op het leren om zich beter af te grenzen van anderen en het kiezen voor positieve sociale contacten aangewezen, waarbij ook aandacht dient te zijn voor de zich vormende verslavingsproblematiek. Gezien de onveranderbaarheid van zijn autistische problematiek en zijn cognitieve beperking is het zeer aannemelijk dat verdachte voor de rest van zijn leven begeleiding en hulp nodig zal hebben. Vooralsnog lijkt het meest voor de hand liggend om hem aan te melden bij een gespecialiseerde instelling of organisatie voor de begeleiding van mensen met een cognitieve beperking, zoals bijvoorbeeld MEE. De behandeling kan volgens psycholoog Van Toorn plaatsvinden bij een forensische polikliniek zoals Kairos te Apeldoorn. Door psychiater Drost is dit advies onderschreven, waarbij Drost nog heeft opgemerkt dat het wenselijk is dat de behandeling gericht is op delictgedrag, het vergroten van assertiviteit en het beter leren omgaan met risicosituaties. Tevens kan er gewerkt worden aan het vergroten van zijn zelfwaardering en het verminderen van stressfactoren als parentificatie, waarbij concreet kan worden gedacht aan een assertiviteitstraining en een agressietraining.
13. De rechtbank heeft tot slot in ogenschouw genomen het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 9 maart 2011, waarin onder meer is vermeld dat verdachte zich schaamt en spijt heeft. Hij kan vanwege zijn beperkte verstandelijke vermogens onvoldoende reflecteren op zijn eigen gedrag en kan hij zich moeilijk inleven in het slachtoffer. Hij lijkt echter wel te beseffen dat hij het slachtoffer leed heeft aangericht. Zijn inzicht in het delictgedrag is beperkt, maar hij lijkt open te staan voor gedragsverandering. Hierbij dient echter rekening te worden gehouden met zijn autisme en verstandelijke beperking. Deze twee aspecten hebben een rol gespeeld bij het delict. Verdachte wil er graag bij horen, heeft moeite met "nee" zeggen, is gevoelig voor spanning en is onvoldoende in staat zich af te schermen van zijn vrienden en hun gedrag. De zucht naar middelen, in combinatie met tijdelijk geldgebrek hebben hierbij eveneens een rol gespeeld. Voor zijn aanhouding woonde verdachte na een periode van internaten bij zijn moeder. Hoewel zij een belangrijke steunpilaar is voor hem, heeft zij maar beperkte invloed op hem. Na zijn vrijlating kan hij tijdelijk bij haar wonen, maar een begeleid wonen traject wordt door de reclassering noodzakelijk geacht. Daarnaast wordt een zinvolle dagbesteding van belang geacht om rondhangen te voorkomen. De ontvankelijkheid voor hulpverlening en behandeling is goed. Verdachte lijkt te beseffen dat hij zijn leven op een aantal leefgebieden moet verbeteren. Door de reclassering wordt het recidiverisico als hoog gemiddeld ingeschat. Geadviseerd wordt aan verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden dat hij zich zal houden aan de aanwijzingen en voorschriften hem te geven door en namens de reclassering, ook indien dit inhoudt dat hij zich zal laten behandelen bij de forensische psychiatrische polikliniek Kairos te Apeldoorn of een soortgelijke instelling en ook indien dit inhoudt dat zij zal worden verplicht tot begeleid wonen in een setting die passend is bij zijn problematiek.
14. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf, waarvan een deel voorwaardelijk, passend en geboden is. De rechtbank zal daaraan de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden koppelen. Gelet op de ernst van met name het onder 1 primair ten laste gelegde kan niet worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 91, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 primair : diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en
bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk
te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of
meer verenigde personen;
Feit 2 : handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet
wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot
een wapen van categorie III en handelen in strijd met
artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie en
het feit begaan met betrekking tot een wapen van
categorie III;
en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt. Daartoe moet veroordeelde zich binnen zeven dagen volgend op zijn invrijheidstelling telefonisch melden bij Reclassering Nederland, unit Zutphen op het telefoonnummer [telefoonnummer] en moet hij zich gedurende door de reclassering, unit Apeldoorn, bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering gedurende deze perioden nodig acht;
- veroordeelde zich zal laten behandelen bij de forensisch psychiatrische polikliniek Kairos te Apeldoorn of een soortgelijke instelling. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding van Kairos of die soortgelijke instelling zullen worden gegeven;
- veroordeelde zal meewerken aan de begeleiding door Stichting MEE en zal meewerken aan begeleid wonen in een setting die passend is bij zijn problematiek;
- veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Van Valderen en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 mei 2011.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2011018607, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, Team Recherche Apeldoorn Noord, gesloten en ondertekend op 16 februari 2011.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.464-467)
3 Proces-verbaal van bevindingen (p.469)
4 Proces-verbaal van verhoor van [naam B] (p.482-483)
5 Proces-verbaal van verhoor van [naam B] (p.485)
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.464-467
7 Processen-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (p.538-541 en p.542-544)
8 Processen-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (p.563-569)
9 Processen-verbaal van verhoor van verdachte (p.500-501, 503-504, 506-512)
10 Proces-verbaal van bevindingen (p.581-583)
11 Proces-verbaal van verhoor van [naam A] (p.587)
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.598-600)