RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950756-10
Uitspraak d.d. 29 maart 2011
Tegenspraak / dip / oip
[verdachte],
geboren te Leiden op [1991],
thans gedetineerd in het huis van bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Raadsman: mr. H.H. van Steijn advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 maart 2011.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 maart 2010, te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de
afgifte van een portemonee (o.a. inhoudende geld en/of een bankpas en/of een ID-kaart) en/of een mobiele telefoon (Nokia E52), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer A], die op een fiets (op het fietspad) reed, tot stoppen hebben/heeft gedwongen, althans de weg voor die [slachtoffer A] hebben/heeft geblokkeerd, althans de vrije doorgang voor die [slachtoffer A] hebben/heeft bemoeilijkt/belemmerd en/of
- een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer A] hebben/heeft gericht en/of gericht gehouden en/of duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer A] hebben/heeft vastgehouden en/of
- tegen die [slachtoffer A] hebben/heeft gezegd "Afstappen. Geef alles. We willen geld.", althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer A] op of tegen de grond hebben/heeft gegooid en/of geduwd en/of
- (terwijl die [slachtoffer A] op de grond lag) op die [slachtoffer A] zijn/is gaan zitten en/of een arm op de nek van die [slachtoffer A] hebben/heeft gedrukt/gelegd (waardoor het gezicht van die [slachtoffer A] ten opzichte van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) was afgewend) en/of
- nadat die [slachtoffer A] zijn portemonnee had afgegeven, tegen die [slachtoffer A] op dreigende/gebiedende toon hebben/heeft gezegd "Geef ook je telefoon", althans woorden van soortgeljke aard of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 30 maart 2010 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonee (o.a. inhoudende geld en/of een bankpas en/of een ID-kaart) en/of een mobiele telefoon (Nokia E52), in elk geval enig(e) goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer A], die op een fiets (op het fietspad) reed, tot stoppen hebben/heeft gedwongen, althans de weg voor die [slachtoffer A] hebben/heeft geblokkeerd, althans de vrije doorgang voor die [slachtoffer A] hebben/heeft bemoeilijkt/belemmerd en/of
- een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer A] hebben/heeft gericht en/of gericht gehouden en/of duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer A] hebben/heeft vastgehouden en/of
- tegen die [slachtoffer A] hebben/heeft gezegd "Afstappen. Geef alles. We willen geld.", althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer A] op of tegen de grond hebben/heeft gegooid en/of geduwd en/of
- (terwijl die [slachtoffer A] op de grond lag) op die [slachtoffer A] zijn/is gaan zitten en/of
een arm op de nek van die [slachtoffer A] hebben/heeft gedrukt/gelegd (waardoor het gezicht van die [slachtoffer A] ten opzichte van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) was afgewend) en/of
- nadat die [slachtoffer A] zijn portemonnee had afgegeven, tegen die [slachtoffer A] op dreigende/gebiedende toon hebben/heeft gezegd "Geef ook je telefoon", althans woorden van soortgeljke aard of strekking;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 april 2010, te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of ander(e) goed(eren) van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer B], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met voormeld oogmerk
- die [slachtoffer B], die op (het fietspad op) een fiets reed, tot stoppen hebben/heeft gedwongen, althans de weg voor die [slachtoffer B] hebben/heeft geblokkeerd, althans de vrije doorgang voor die [slachtoffer B] hebben/heeft bemoeilijkt/belemmerd en/of
- die [slachtoffer B] van zijn fiets hebben/heeft geduwd en/of geslagen en/of op of tegen de grond hebben/heeft gegooid en/of geduwd en/of
- een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer B] hebben/heeft gericht en/of duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer B] hebben/heeft vastgehouden en/of
- dat (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op/tegen het/de hoofd/slaap/nek, althans het lichaam, van die [slachtoffer B] hebben/heeft gedrukt/gezet en/of gedrukt gehouden en/of
- het gezicht van die [slachtoffer B] (terwijl [slachtoffer B] op de grond lag) in het zand/tegen de grond hebben/heeft geduwd en/of
- een of meer zak(ken) van de kleding van die [slachtoffer B] hebben/heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 28 april 2010, te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer B] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goed(eren) van hun/zijn gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met voormeld oogmerk
- die [slachtoffer B], die op (het fietspad op) een fiets reed, tot stoppen hebben/heeft gedwongen, althans de weg voor die [slachtoffer B] hebben/heeft geblokkeerd, althans de vrije doorgang voor die [slachtoffer B] hebben/heeft bemoeilijkt/belemmerd en/of
- die [slachtoffer B] van zijn fiets hebben/heeft geduwd en/of geslagen en/of op of
tegen de grond hebben/heeft gegooid en/of geduwd en/of
- een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer B] hebben/heeft gericht en/of duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer B] hebben/heeft vastgehouden en/of
- dat (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op/tegen het/de hoofd/slaap/nek, althans het lichaam, van die [slachtoffer B] hebben/heeft gedrukt/gezet en/of gedrukt gehouden en/of
- het gezicht van die [slachtoffer B] (terwijl [slachtoffer B] op de grond lag) in het zand/tegen de grond hebben/heeft geduwd en/of
- een of meer zak(ken) van de kleding van die [slachtoffer B] hebben/heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
In de periode januari 2010 tot juni 2010 hebben er binnen de gemeente Apeldoorn diverse berovingen plaatsgevonden en diverse andere geweldsincidenten die wat betreft modus operandi overeenkwamen. De berovingen vonden alle plaats gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, er werd gedreigd met een mes, een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en er was sprake van jonge jongens. Naar aanleiding daarvan is het onderzoek DUVEL opgestart.
Binnen het onderzoek DUVEL is onder andere onderzoek gedaan naar een beroving gepleegd op 30 maart 2010 op de Kanaal Zuid te Apeldoorn. Bij de beroving werd een telefoon van het slachtoffer weggenomen. Naar aanleiding van de historische gegevens van die telefoon werden uiteindelijk verdachte en medeverdachten [medeverdachte A] en [medeverdachte B] aangehouden. Uit de onderzoeksresultaten is gebleken dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] ook betrokken zouden zijn bij een poging tot beroving op de Kanaal Zuid in Apeldoorn op 28 april 2010.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair tenlastegelegde afpersing in vereniging wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard. Daarbij heeft zij zich gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer A] en de verklaringen van verdachte en medeverdachten [medeverdachte A] en [medeverdachte B].
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 2 primair tenlastegelegde poging tot diefstal. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer B] alsmede op de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte A].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 1 en 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde:
- de aangifte van [slachtoffer A]2;
- het proces-verbaal van bevindingen van 28 oktober 20103
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A]4;
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte B]5;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie6, welke hij ter terechtzitting heeft
bevestigd.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde:
- de aangifte van [slachtoffer B]7;
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A]8;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie9, welke hij ter terechtzitting heeft
bevestigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 30 maart 2010, te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de
afgifte van een portemonnee (o.a. inhoudende geld en een bankpas en een ID-kaart) en een mobiele telefoon (Nokia E52) toebehorende aan [slachtoffer A],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededaders:
- die [slachtoffer A], die op een fiets (op het fietspad) reed, tot stoppen hebben/heeft gedwongen, en
- een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer A] hebben/heeft gericht en gericht gehouden en
- tegen die [slachtoffer A] hebben/heeft gezegd "Afstappen. Geef alles. We willen geld." en
- die [slachtoffer A] op of tegen de grond hebben/heeft geduwd en
- (terwijl die [slachtoffer A] op de grond lag) op die [slachtoffer A] zijn/is gaan zitten en een arm op de nek van die [slachtoffer A] hebben/heeft gedrukt (waardoor het gezicht van die [slachtoffer A] ten opzichte van hem, verdachte, en/of zijn mededaders was afgewend) en
- nadat die [slachtoffer A] zijn portemonnee had afgegeven, tegen die [slachtoffer A] op dreigende/gebiedende toon hebben/heeft gezegd "Geef ook je telefoon",
2.
hij op 28 april 2010, te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en goed(eren) van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer B] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer B], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
hij, verdachte, en/of zijn mededader met voormeld oogmerk
- die [slachtoffer B], die op (het fietspad op) een fiets reed, tot stoppen hebben/heeft gedwongen, en
- die [slachtoffer B] van zijn fiets hebben/heeft geslagen en
- een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer B] hebben/heeft gericht en/of duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer B] hebben/heeft vastgehouden en
- dat (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer B] hebben/heeft gedrukt en
- het gezicht van die [slachtoffer B] (terwijl [slachtoffer B] op de grond lag) in het zand hebben/heeft geduwd en
- een of meer zak(ken) van de kleding van die [slachtoffer B] hebben/heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1 primair: Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde
personen;
feit 2 primair: Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is onder meer een psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn opgenomen in een Pro Justitia rapport van J.G. Fennema, psycholoog, van 1 maart 2011. In dit rapport wordt - onder meer - het volgende geconstateerd:
Bij betrokkene is sprake van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (type hyperactief en impulsief), zwakbegaafdheid, enkele lichte trekken van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, alcohol- en drugsmisbruik en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken. Zowel de aandachtstekortstoornis en de pervasieve ontwikkelingsstoornis als het middelengebruik, de zwakbegaafdheid, en de persoonlijkheidsstoornis hebben de gedragkeuzes en gedragingen van betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. Geadviseerd wordt betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare.
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarde dat hij zich houdt aan de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering, ook als dat inhoudt het volgen van een ambulante behandeling. De officier van justitie heeft aangegeven dat de door de psycholoog en reclassering voorgestane (voortzetting van de) klinische opname in het kader van de TR kan plaatsvinden.
Bij haar strafeis heeft de officier van justitie in het nadeel van verdachte rekening gehouden met het feit dat hij een wapen heeft gebruikt en dat de feiten zich hebben afgespeeld 's avonds laat op de openbare weg. Strafverzwarend acht zij ook dat één van de slachtoffers een 80-jarige man betrof tegen wie ook nog fysiek geweld gebruikt is. De officier van justitie heeft tevens in het nadeel van verdachte rekening gehouden met het feit dat hij ten tijde van het bewezenverklaarde feit drugsverslaafd was. Bovendien heeft zij in het nadeel van verdachte rekening gehouden met de documentatie van verdachte en de omstandigheid dat verdachte door de psycholoog wordt geschetst als een ongeleid projectiel, iemand die door zijn beïnvloedbaarheid geen weerstand kan bieden tegen crimineel gedrag en niet in staat is zelfstandig te functioneren.
In het voordeel van verdachte heeft de officier van justitie rekening gehouden met de medewerking van verdachte aan het onderzoek, zijn jeugdige leeftijd en de verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hij heeft wel aangegeven dat hij de eis van de officier van justitie lager had verwacht. Daartoe heeft hij onder meer aangevoerd dat het gaat om twee feiten, waarvan één voltooid delict met een minimale buit en één poging. Dat één van de slachtoffers een oude man was, is geen omstandigheid die aan verdachte kan worden verweten omdat niet hij de keuze van het slachtoffer heeft gemaakt, maar medeverdachte [medeverdachte A]. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de verminderde toerekeningsvatbaarheid in de strafeis zou zijn verdisconteerd, maar dat hij dit niet kan terugzien. De raadsman heeft aangegeven dat verdachte wil worden behandeld voor zijn drugsgebruik en dat verdachte zelf al was gestart met (medische) begeleiding.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich tezamen met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan een straatroof en een poging daartoe op de openbare weg op twee willekeurig uitgekozen slachtoffers, waarbij een balletjespistool is getoond. Verdachte heeft het gevoel van veiligheid van de slachtoffers, met name dat van het 80-jarige slachtoffer, in ernstige mate aangetast. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke overvallen veelal daarvan langdurige en ernstige psychische gevolgen ondervinden. Dat de gedragingen voor één van de slachtoffers nadelige psychische gevolgen heeft gehad en nog altijd heeft, is gebleken uit de schriftelijke verklaring van het slachtoffer. Straatroven veroorzaken ook in de maatschappij in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid.
De verdachte heeft zich laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin zonder stil te staan bij de mogelijke ernstige gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Op dergelijke feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft voorts ten nadele van verdachte meegewogen de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met de hiervoor vastgestelde verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank heeft verder bij de strafoplegging rekening gehouden met het hiervoor vermelde psychologisch rapport. Door de psycholoog is naar voren gebracht dat de kans op recidive groot is als betrokkene wederom in een situatie komt waarin hij weinig kader, dat wil zeggen, geringe structuur en begeleiding bij het kanaliseren van zijn gevoelens, gedachten en gedrag heeft. Ondanks zijn goede voornemens, die steeds naar voren komen als betrokkene langere tijd in een duidelijk gestructureerde omgeving verblijft, zal hij bij teveel zelfstandigheid snel vervallen in (zelf)destructief gedrag. Verder kunnen de gebrekkige frustratietolerantie en prestatiemotivatie bij betrokkene leiden tot afhaken bij een eventuele behandeling of opleiding, waarbij ook een rol speelt dat betrokkene moeite heeft met autoriteit.
De psycholoog acht de kans op recidive na detentie hoog indien betrokkene op zichzelf is aangewezen. Te meer daar betrokkene bij eventuele vrijlating niet beschikt over huisvesting. Daarnaast heeft hij beperkingen op cognitief en functioneel gebied waardoor hij niet goed in staat is problemen het hoofd te bieden en zichzelf hierbij lijkt te overschatten waardoor hij onverantwoorde gedragskeuzes zal gaan maken.
De psycholoog acht een juridisch kader nodig ter vermindering en voorkoming van recidive. In overweging wordt gegeven bij een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde te stellen een opname in een verslavingskliniek, bij voorkeur de Jeugdkliniek van Tactus in Wapenveld (een besloten setting met begeleide verloven). Het verdient volgens de psycholoog aanbeveling betrokkene daarnaast een agressieregulatie training te laten volgen, mogelijk in samenwerking met De Tender (Deventer) of Kairos (Apeldoorn), ambulante forensische psychiatrie.
De psycholoog is van mening dat betrokkene langer durende intensieve hulp behoeft gezien zijn problematiek. Een langdurige proeftijd/verplicht reclasseringscontact is geïndiceerd om terugval in onverantwoordelijk gedrag tijdig te signaleren, betrokkene hierin te begeleiden en zo nodig in te grijpen.
Door de reclassering is op 24 februari 2011 een reclasseringsadvies uitgebracht. Hierin wordt naar voren gebracht dat betrokkene verantwoordelijkheid neemt voor de strafbare feiten en dat hij probleembesef heeft. Vóór detentie was hij vrijwillig opgenomen in een jeugdverslavingskliniek van Tactus. Hij is gemotiveerd om de behandeling na detentie voort te zetten. Wanneer op deze behandeling geen adequaat natraject volgt, ziet de reclassering mogelijkheden tot blijvende gedragsverandering en de kans op recidive aanzienlijk afnemen.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf voor de duur 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk opleggen met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt als bijzondere voorwaarde gekoppeld dat verdachte zich dient te gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering, ook als dit inhoudt dat verdachte zich ambulant zal laten behandelen door de jeugdverslavingskliniek van Tactus, locatie De Sprengen, of een soortgelijke instelling.
De rechtbank merkt daarbij op dat zij een lagere straf oplegt dan door de officier van justitie is gevorderd omdat verdachte nog een langdurige en intensieve behandeling moet ondergaan en hij bereid en gemotiveerd is om aan de behandeling(en) mee te werken. De rechtbank is van oordeel dat in het belang van verdachte en van de maatschappij een goede behandeling geboden is, zodat zij daarmee rekening heeft gehouden bij de op te leggen straf. Daaraan is echter gekoppeld een door de rechtbank op te leggen proeftijd van drie jaren nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Hiervoor is redengevend dat volgens de psycholoog sprake is van een gebrekkig empatisch vermogen bij verdachte, hetgeen overigens ook naar voren komt uit het feit dat verdachte ondanks het door hem gestelde berouw naar aanleiding van de eerste beroving een tweede keer heeft meegedaan aan een poging beroving en dat de kans op recidive door de psycholoog als groot wordt aangeduid als onvoldoende begeleiding en structuur wordt geboden, zulks in verband met de chroniciteit en ernst van de bij verdachte gesignaleerde problematiek.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.582,50 (€ 82,50 kosten bril en € 1.500,00 immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde. Tevens wordt gevorderd de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot het gevraagde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting van 15 maart 2011 op het standpunt gesteld dat de verzochte kosten van de bril kunnen worden toegewezen. Hij heeft ten aanzien van de immateriële schadevergoeding aangevoerd dat de benadeelde partij hierin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu dit deel van de vordering onduidelijk en gecompliceerd is en overigens niet voldoende is onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden. De verzochte vergoeding voor de bril van
€ 82,50 wordt toegewezen. Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding overweegt de rechtbank dat de benadeelde partij, een 80-jarige man, om 22.30 uur van zijn fiets is geslagen en gepoogd is hem te beroven. Verdachtes handelen heeft een grote impact op de benadeelde partij gehad. Het staat derhalve vast dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden. De rechtbank zal de geleden immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid begroten op € 1.000,00. Daarnaast wordt de vergoeding vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2010 en zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht aansprakelijk. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en kan derhalve dit deel van de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal deze vordering hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat indien en voor zover de mededaders hebben betaald, verdachte zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 45, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1 primair: Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair: Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en
bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 8 (acht) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door de jeugdverslavingskliniek van Tactus, locatie De Sprengen, of een soortgelijke instelling. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die door of namens de leiding van de instelling zullen worden gegeven;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B], [adres] (bankrekeningnummer [nummer]) van een bedrag van € 1.082,50 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2010, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B], een bedrag te betalen van € 1.082,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2010, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 (twintig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Aldus gewezen door mrs. Aufderhaar, voorzitter, Heenk en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 maart 2011.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2010171977, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team Apeldoorn Noord, gesloten en ondertekend op 25 november 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 14-19.
3 Proces-verbaal van bevindingen van 28 oktober 2009, p. 60-61.
4 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B], p. 43, 44 en 57.
5 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B], p. 112, 113, 114
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 81 tot en met 83.
7 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 187-190.
8 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B], p. 57 tot en met 59.
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 87 tot en met 90.