RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 850317-10
Uitspraak d.d.: 3 mei 2011
tegenspraak
[verdachte],
geboren te [plaats op 1989],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. M. van Kan, advocaat te Zutphen
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 mei 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 maart 2010 in Wilp, en/of in de gemeente Voorst als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto, daarmede rijdende over de weg, de Wilpsedijk, althans enige weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, verdachte, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl het nacht was, en/of hij, verdachte drie, althans één of meerdere, perso(o)n(en) vervoerde, en/of hij, verdachte, een beginnend bestuurder was, en/of hij, verdachte, op de Wilpsedijk buiten de bebouwde kom reed, alwaar de wettelijk toegestane snelheid 80 kilometer per uur was, en/of alwaar de weg
meerdere bochten naar links en rechts bevatte, gereden met een snelheid tussen 113 en 132 kilometer per uur en/of met een hogere snelheid dan ter plaats was toegestaan, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, en/of (daarbij) niet voortdurend de handelingen verricht die van hem, verdachte, werden vereist, en/of de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, verloren, althans niet voortdurend de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, heeft gehouden, immers is hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, in een bocht naar rechts, slippend en/of draaiend van de rijbaan van voornoemde Wilpsedijk af gereden en/of gegleden en/of (vervolgens) aan de linkerkant van de rijbaan (achtereenvolgens) door en/of over een hekwerk en/of over een dijktalud en/of in een weiland terecht gekomen, waardoor de heer [slachtoffer A], inzittende van het door hem, verdachte, bestuurde voertuig, zwaar lichamelijk letsel, te weten een sleutelbeenbreuk en/of een inwendige bloeding en/of een hersenkneuzing en/of een zenuwafknelling in de hand en/of nekklachten en/of een stijve pols heeft bekomen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
art 175 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994
art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994
art 6 Wegenverkeerswet 1994
hij op of omstreeks 07 maart 2010 te Wilp en/of in de gemeente Voorst, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee heeft gereden op de weg, de Wilpsedijk, althans enige weg, waarbij hij, verdachte, terwijl het nacht was, en/of hij, verdachte drie, althans één of meerdere,
perso(o)n(en) vervoerde, en/of hij, verdachte, een beginnend bestuurder was, en/of hij, verdachte, op de Wilpsedijk buiten de bebouwde kom reed, alwaar de wettelijk toegestane snelheid 80 kilometer per uur was, en/of alwaar de weg meerdere bochten naar links en rechts bevatte, heeft gereden met een snelheid tussen 113 en 132 kilometer per uur en/of met een hogere snelheid dan ter plaats was toegestaan, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, en/of (daarbij) niet voortdurend de handelingen heeft verricht die van hem, verdachte, werden vereist, en/of de controle over de door hem, verdachte, bestuurde
personenauto, heeft verloren, althans niet voortdurend de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, heeft gehouden, immers is hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, in een bocht naar rechts, slippend en/of draaiend van de rijbaan van
voornoemde Wilpsedijk af gereden en/of gegleden en/of (vervolgens) aan de linkerkant van de rijbaan (achtereenvolgens) door en/of over een hekwerk en/of over een dijktalud en/of in een weiland terecht gekomen, waarbij de heer [slachtoffer A] en/of mevrouw [slachtoffer B], inzittende(n) van het door hem, verdachte, bestuurde voertuig, en/of [naam]
letsel heeft/hebben bekomen en/of schade heeft/hebben geleden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op zondag 7 maart 2011 heeft er een verkeersongeval met een personenauto met 4 inzittenden plaatsgevonden op de Wilpsedijk te Voorst.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, met dien verstande dat er geen sprake was van roekeloos rijgedrag maar van een grove verkeersfout. Het bewijs kan gebaseerd worden op het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Verdachte heeft erkend een verkeersfout te hebben gemaakt die onder het primair ten laste gelegde valt. De raadsman heeft aangevoerd dat het rijgedrag van verdachte niet roekeloos is geweest, maar onvoorzichtig of onoplettend. Eveneens heeft de raadsman aangevoerd dat het klopt dat verdachte te hard heeft gereden, maar dat zijn snelheid tussen de 90 à 100 km per uur heeft gelegen ten tijde van het ongeval en niet tussen de 113 en 132 kilometer per uur, zoals zou blijken uit de VerkeersOngevalAnalyse. De formule zoals gebruikt in het proces-verbaal VerkeersOngevalAnalyse is niet bruikbaar gezien de situatie.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bekennende verklaring van verdachte bij de politie2 en ter terechtzitting, het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse3, de verklaring van getuige [slachtoffer A]4 en de geneeskundige verklaring met medische informatie over [slachtoffer A]5 tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit kan worden gekomen.
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse. De in deze analyse gemaakte berekening van de door verdachte vermoedelijk gereden snelheid bevat weliswaar een grote marge, doch deze wordt in de analyse verklaard. Het rapport heeft de vertraging en het snelheidsverlies aangenomen, omdat de vertraging niet was vast te stellen. Hierbij is uitgegaan van een bovengrens en een ondergrens bij de aannames. Dat sprake is van een aantal aannames neemt niet weg dat met een voldoende mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat verdachte met een ruim hogere dan de toegestane snelheid heeft gereden op het moment van het ongeval.
De rechtbank vindt dat verdachte niet roekeloos heeft gereden. Zijn rijgedrag was niet zeer onvoorzichtig waarbij welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico's zijn genomen. De rechtbank is van oordeel dat het rijgedrag van verdachte wel moet worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig, nu verdachte midden in de nacht flink te hard gereden op een donkere, bochtige dijk.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 07 maart 2010 in Wilp, in de gemeente Voorst als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto, daarmede rijdende over de weg, de Wilpsedijk, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, verdachte, aanmerkelijk onvoorzichtig, terwijl het nacht was, en hij, verdachte, drie personen vervoerde, en hij, verdachte, een beginnend bestuurder was, en hij, verdachte, op de Wilpsedijk buiten de bebouwde kom reed, alwaar de wettelijk toegestane snelheid 80 kilometer per uur was, en alwaar de weg meerdere bochten naar links en rechts bevatte, gereden met een snelheid tussen 113 en 132 kilometer per uur en daarbij niet voortdurend de handelingen verricht die van hem, verdachte, werden vereist, en de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, verloren, immers is hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, in een bocht naar rechts, slippend en draaiend van de rijbaan van voornoemde Wilpsedijk af gereden of gegleden en vervolgens aan de linkerkant van de rijbaan (achtereenvolgens) door en/of over een hekwerk en/of over een dijktalud en/of in een weiland terecht gekomen, waardoor de heer [slachtoffer A], inzittende van het door hem, verdachte, bestuurde voertuig, zwaar lichamelijk letsel, te weten een sleutelbeenbreuk en een inwendige bloeding en een hersenkneuzing en een zenuwafknelling in de hand en nekklachten en een stijve pols heeft bekomen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in aanmerkelijke onvoorzichtigheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl het feit is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, te weten een werkstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, met name zijn blanco strafblad, het positieve reclasseringsrapport en de wens van verdachte om de bakkerij van zijn ouders voort te zetten.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte geen werkstraf of een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen op te leggen, nu verdachte zes dagen per week in het familiebedrijf werkt en het beschikken over een rijbewijs daarbij essentieel is. Anderen zullen dan door deze straf getroffen worden, zij zullen de werkzaamheden in de bakkerij moeten opvangen. De raadsman heeft verzocht een bestraffing vooral in de voorwaardelijke sfeer te zoeken, danwel een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen op te leggen voor de tijden tussen 18.00 uur en 8.00 uur. Ook is verdachte bereid tot het betalen van een geldboete.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte beginnend bestuurder is, dat hij onvoldoende heeft geanticipeerd en door te hard te rijden op een onjuiste wijze rekening heeft gehouden met de slingerende weg en de weersomstandigheden.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging in het voordeel van verdachte rekening gehouden met het tijdsverloop van deze zaak en met het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft. Tevens heeft de verdachte ter terechtzitting oprecht laten blijken dat hij zwaar onder de indruk is van het ongeval en het letsel dat hierdoor bij de medepassagiers is veroorzaakt. Het reclasseringsadvies geeft aan dat de kans op recidive als laag dient te worden ingeschat.
Gelet op het feit dat een taakstraf danwel een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen grote gevolgen voor verdachte en zijn omgeving zal hebben en al het voorgaande overwegende zal de rechtbank de officier van justitie niet volgen in zijn eis. De rechtbank zal verdachte een geldboete opleggen van € 750,--, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6 en 175 van de Wegenverkeersweg 1994.
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in aanmerkelijke onvoorzichtigheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl het feit is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 750,00 (zevenhonderd en vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, Van de Wetering en Feraaune, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 mei 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0632 2010032526-1 , Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek.
2 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 38-39
3 Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse, p. 12-27
4 Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer A], p. 34-35 en proces-verbaal van nader verhoor getuige [slachtoffer A] d.d. 1 december 2010
5 Geneeskundige verklaring [slachtoffer A], p. 49