RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940469-10
Uitspraak d.d.: 17 mei 2011
tegenspraak
[verdachte],
geboren te [plaats op 1962],
thans gedetineerd in Arnhem, PI Arnhem - De Berg.
Raadsman: mr. J.M. Stam, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 maart 2011 en 3 mei 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 december 2010 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkel) heeft weggenomen zeven, althans een of meer, pak(ken) vlees, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt] ([locatie]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 6 december 2010 zag een verbalisant verdachte met een lege plastic tas [supermarkt] in Apeldoorn binnengaan. Het was verbalisant ambtshalve bekend dat verdachte zich in het verleden veelal schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstallen. Verbalisant is verdachte gevolgd en zag verdachte een aantal pakken gehakt uit het schap pakken en deze verderop in de winkel in de meegebrachte lege plastic tas stoppen. Vervolgens zag verbalisant dat verdachte even later de winkel verliet zonder enig goed af te rekenen bij de kassa. Buiten [supermarkt] is verdachte staande gehouden en met toestemming van verdachte hebben verbalisanten in de tas gekeken en zagen dat daar pakken gehakt in zaten. Dezelfde dag deed [naam] namens [supermarkt] aangifte in verband met deze winkeldiefstal.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft primair aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Hij heeft bepleit dat de verbalisant met het schaduwen van verdachte op privéterrein een grens heeft overschreden. Nergens blijkt uit dat de betrokken overheidsdienaar aan de winkeleigenaar/winkelleiding toestemming had gevraagd om in zijn functie een klant in de winkel te bespioneren. De schaduwactie en de observatie hebben zich niet beperkt tot het openbare terrein, maar heeft zich inpandig voortgezet. De resultaten van het schaduwwerk en de observatie door de politie binnen [supermarkt] dienen dan ook van het bewijs te worden uitgesloten, evenals de gestelde erkenning door verdachte van wat de politie stelt te hebben waargenomen. De gestelde erkenning is een direct gevolg geweest van de confrontatie met de vermeende waarneming van de verbalisant.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Het bewijs kan gebaseerd worden op de bekennende verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd, de aangifte en het proces verbaal van aanhouding. De verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd, acht de officier van justitie geloofwaardig, nu hij deze verklaring bij de rechter-commissaris heeft gehandhaafd. De officier van justitie is van mening dat de waarneming niet onrechtmatig is, nu verdachte door verbalisant is gevolgd in een voor het publiek toegankelijke ruimte. De waarneming is geschied in een winkel waar iedereen naar binnen kan lopen en waar men zich dan ook niet onbespied kan wanen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank volgt het primaire verweer van de raadsman niet. [supermarkt] is gedurende openingstijden voor alle publiek toegankelijk en kan dan ook niet worden beschouwd als privéterrein. De verbalisant heeft zich bij zijn waarneming beperkt tot wat in het publieke domein is geschied. De resultaten van het schaduwwerk en de observatie door de politie binnen [supermarkt] kunnen dan ook voor het bewijs worden gebruikt. Ook de erkenning door verdachte bij de politie kan als bewijs dienen, nu de waarneming voor de verbalisant rechtmatig is geweest en verdachte voor het afleggen van zijn verklaring contact heeft gehad met zijn raadsman.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte van [naam]2, het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant A], [verbalisant B] en [verbalisant C]3 en de bekennende verklaring van verdachte bij de politie4 tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit kan worden gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 6 december 2010 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkel) heeft weggenomen een of meer pakken vlees, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt] ([locatie]).
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders - de ISD-maatregel - voor de duur van twee jaren. De officier van justitie heeft in dit verband betoogd dat de recidivekans in het geval van verdachte groot wordt geacht en dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij de vijf jaren voorafgaand aan het plegen van de onderhavige diefstallen meer dan driemaal is veroordeeld wegens een misdrijf. Het beleid ten aanzien van meerderjarige stelselmatige daders is erop gericht het criminele gedrag feitelijk onmogelijk te maken door middel van langdurige vrijheidsbeneming. De ISD-maatregel is de enige mogelijkheid om de maatschappij te beschermen tegen het gedrag van verdachte. Tevens kan de maatregel een bijdrage leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek van verdachte.
De raadsman heeft primair geconcludeerd tot vrijspraak van hetgeen ten laste is gelegd.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd de straf van verdachte te beperken tot de tijd die hij thans in voorarrest heeft gezeten. Een nieuwe ISD-maatregel van langere duur is niet in proportie met het ten laste gelegde feit dat van relatief geringe aard is. Tevens zijn de adviezen en rapporten die in het verleden over verdachte zijn uitgebracht niet in het dossier gevoegd, zodat niet aan artikel 38m lid 6 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan worden voldaan.
Door de reclassering5 wordt het recidiverisico ingeschat als hoog en is het toezicht op bijzondere voorwaarden en interventies/behandelingen niet geïndiceerd. De reclassering ziet alleen binnen een ISD-maatregel mogelijkheden om verdachte te motiveren tot gedragsverandering en beperking van zijn delictgedrag.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich wederom schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Het stelen van goederen uit winkels is een vervelend, overlastgevend feit. De rechtbank acht het zeer kwalijk dat verdachte na veel eerdere veroordelingen en een eerder opgelegde ISD-maatregel niet heeft geprobeerd zijn verslavingsproblematiek en zijn daarmee samenhangende criminele levensstijl te staken.
Het bewezenverklaarde feit is een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit de justitiële documentatie met betrekking tot verdachte blijkt dat hij gedurende de vijf jaren voorafgaand aan het plegen van onderhavig feit meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld. De onderhavige diefstal is gepleegd na de tenuitvoerlegging van die straffen/maatregelen. De rechtbank acht de ISD-maatregel in dit geval niet alleen aangewezen, maar ook passend en geboden, gelet op de hardnekkige recidive van verdachte op het terrein van de vermogenscriminaliteit, waardoor er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Eerdere veroordelingen weerhouden hem er kennelijk niet van om opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank is van oordeel dat wel aan artikel 38m lid 6 Sr is voldaan, nu zich een recent reclasseringsrapport over verdachte in het dossier bevindt. Voor het opleggen van de maatregel is niet noodzakelijk dat alle adviezen en rapporten die in de loop der jaren over verdachte zijn uitgebracht in het dossier worden gevoegd.
Teneinde de maatschappij zo lang mogelijk te beschermen tegen verdachtes recidiverende, overlast veroorzakende strafbare gedrag, zal de rechtbank de ISD-maatregel opleggen voor de duur van twee jaren. De rechtbank zal geen rekening houden met de door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, in die zin dat daarvoor "aftrek" plaatsvindt, mede teneinde de behandelmogelijkheden van verdachte niet te doorkruisen en de maximale behandeltermijn te kunnen benutten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
* verklaart verdachte strafbaar;
* legt op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren.
Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, Van de Wetering en Feraaune, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 mei 2011.
RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0621 2010177862-1 , Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 7 december 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte van [naam]
3 Proces-verbaal van aanhouding
4 Proces-verbaal van verhoor verdachte
5 Reclasseringsadvies van 20 januari 2011