ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ6041

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940056-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heenk
  • A. van der Hooft
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraken en pogingen daartoe in Apeldoorn

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 mei 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken en pogingen daartoe in de gemeente Apeldoorn. De verdachte, geboren in Marokko en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 21 maanden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de feiten die zich hebben voorgedaan tussen januari en februari 2011, waarbij de verdachte zich toegang verschafte tot verschillende woningen door middel van braak en vervolgens goederen, waaronder laptops en een dvd-speler, heeft weggenomen. De rechtbank nam in haar overwegingen ook de psychische toestand van de verdachte mee, zoals blijkt uit reclasseringsrapporten, en concludeerde dat er een hoog recidive- en gevaarsrisico was. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat de opgelegde straf passend was, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer A] en [slachtoffer D]. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij [slachtoffer D] niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De uitspraak benadrukt de ernst van woninginbraken en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940056-11
Uitspraak d.d.: 25 mei 2011
Tegenspraak / dip, oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Marokko) op [datum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in PPC Vught te Vught.
Raadsman: mr. S.F.M. Oomen, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 11 mei 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 februari 2011 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres], weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij, verdachte, een ruit ingeslagen en/of zich in voornoemde woning begeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid (incident 2);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 03 februari 2011 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen een laptop (merk: Sony), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
(incident 3);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 januari 2011 tot en met
1 februari 2011 in de gemeente Apeldoorn (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (telkens) heeft weggenomen in/uit de navolgende woning(en) de navolgende goederen geheel of ten dele toebehorende aan de navolgende personen:
- de [adres], één laptop, toebehorende aan [slachtoffer C] (incident 1), en/of,
- de [adres], twee althans één laptop(s),toebehorende aan [slachtoffer D], (incident 4), en/of,
- de [adres], één dvd-speler, toebehorende aan [slachtoffer E], (incident 5),en/of,
- de [adres], twee althans één laptop(s), toebehorende aan [slachtoffer F] (incident 6), en/of,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 januari 2011 tot en met 25 januari 2011 in de gemeente Apeldoorn (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (respectievelijk) de woning(en) aan
- de [adres] (incident 7), en/of,
- de [adres] (incident 8), en/of,
- de [adres] (incident 9),
(telkens) weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan (respectievelijk) de navolgende personen:
- [slachtoffer G] (incident 7), en/of,
- [slachtoffer H] (incident 8), en/of,
- [slachtoffer I] (incident 9),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij (telkens) de toegang tot deze woning(en) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld (telkens) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij (telkens) de ruit/raam van (een deur van) de woning(en) ingegooid en/of (telkens) de woning(en) betreden (incident 7), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
1. Op 2 februari 2011 zag verbalisant [verbalisant] de hem ambtshalve bekende verdachte bij twee onbekende mannen staan. [verbalisant] zag dat verdachte uit een grijze vuilniszak een grijskleurige laptop haalde en deze uitklapte voor de twee mannen die bij hem stonden. Op dat moment rees bij [verbalisant] het vermoeden dat verdachte over de laptop aan het onderhandelen was. Toen [verbalisant] verdachte aansprak, gaven de twee mannen die bij verdachte stonden aan dat zij er niets mee te maken wilden hebben en de laptop niet wilden kopen. Daarop fietsten deze twee mannen vluchtig weg. Verdachte gaf - nadat hem de cautie was gegeven - desgevraagd aan dat hij de laptop wilde verkopen voor een vriend van hem, maar hij wilde de naam van de vriend niet noemen. Hierop heeft [verbalisant] verdachte aangehouden ter zake van heling.2 Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij de laptop heeft gestolen.3 Diezelfde dag is verdachte door de politie weer heengezonden.
Op 4 februari 2011 wordt verdachte wederom aangehouden, ditmaal voor een inbraak in de woning van [slachtoffer B], wonende aan de [adres] te Apeldoorn. Bij de politie heeft verdachte toen verklaard dat hij uit die woning een laptop heeft gestolen en verder dat hij de laatste tijd - vanaf 21 januari 2011 - meer inbraken heeft gepleegd.4
Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
4. Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, waarbij de rechtbank zich baseert op de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1
- de aangifte van [slachtoffer A]5; en
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie6, welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 mei 2011 heeft bevestigd.
Ten aanzien van feit 2
- de aangifte van [slachtoffer B]7 en zijn aanvullende verklaring8;
- proces-verbaal van bevindingen9, waaruit blijkt dat het serienummer van de laptop van aangever overeenkomt met het serienummer van de bij verdachte op 3 februari 2011 aangetroffen laptop; en
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie10, welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 mei 2011 heeft bevestigd.
Ten aanzien van feit 3
(incident 1)
- de aangifte van [slachtoffer C]11;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie12, welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 mei 2011 heeft bevestigd.
(incident 4)
- de aangifte van [slachtoffer D]13;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie14, welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 mei 2011 heeft bevestigd.
(incident 5)
- de aangifte van [aangever namens slachtoffer E] namens [slachtoffer E]15;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie16, welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 mei 2011 heeft bevestigd.
(incident 6)
- de aangifte van [slachtoffer F]17;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie18, welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 mei 2011 heeft bevestigd.
Ten aanzien van feit 4
(incident 7)
- de aangifte van [slachtoffer G]19
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie20, welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 mei 2011 heeft bevestigd.
(incident 8)
- de aangifte van [slachtoffer H]21;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie22, welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 mei 2011 heeft bevestigd.
(incident 9)
- de aangifte van [slachtoffer I]23
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie24, welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 mei 2011 heeft bevestigd.
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting de aan hem tenlastegelegde feiten duidelijk en ondubbelzinnig erkend, zodat met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering is volstaan.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 3 februari 2011 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres], weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan de heer
[slachtoffer A] en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak,
immers heeft hij, verdachte, een ruit ingeslagen en zich in voornoemde woning begeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 3 februari 2011 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen een laptop (merk: Sony), toebehorende aan de heer [slachtoffer B], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 26 januari 2011 tot en met 1 februari 2011 in de gemeente Apeldoorn telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit de navolgende woningen de navolgende goederen toebehorende aan de navolgende personen:
- de [adres], één laptop, toebehorende aan [slachtoffer C] (incident 1) en
- de [adres], twee laptops toebehorende aan [slachtoffer D], (incident 4) en
- de [adres], één dvd-speler, toebehorende aan [slachtoffer E], (incident 5) en
- de [adres], twee laptops, toebehorende aan [slachtoffer F] (incident 6),
waarbij verdachte zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 22 januari 2011 tot en met 25 januari 2011 in de gemeente Apeldoorn telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit (respectievelijk) de woningen aan
- de [adres] (incident 7) en
- de [adres] (incident 8) en
- de [adres] (incident 9)
weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan (respectievelijk) de navolgende personen:
- [slachtoffer G] (incident 7) en
- [slachtoffer H] (incident 8) en
- [slachtoffer I] (incident 9)
en zich daarbij de toegang tot deze woningen te verschaffen door middel van braak, immers heeft hij telkens de ruit/raam van (een deur van) de woningen ingegooid en/of de woning betreden (incident 7), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 2: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 3: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd; (incident 1 en 5) en diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd; (incident 4 en 6)
Feit 4: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
5. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 21 (eenentwintig) maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6. Door en namens verdachte is ten aanzien van een strafoplegging bepleit een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen en aan dit voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht te koppelen.
7. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
8. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich in korte tijd schuldig heeft gemaakt aan meerdere woningbraken en meerdere pogingen daartoe. Door woninginbraken en pogingen daartoe wordt materiële schade toegebracht aan de benadeelden. Bovendien wordt door een woninginbraak een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgers, hetgeen maatschappelijke onrust en bij veel mensen een groot gevoel van onveiligheid veroorzaakt.
9. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij reeds eerder - ook recentelijk - tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen is veroordeeld voor vermogensdelicten. Verdachte laat zich aan die veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen kennelijk niets gelegen liggen.
10. Daarnaast heeft de rechtbank in ogenschouw genomen over verdachte opgemaakte reclasseringsrapporten, in het bijzonder het over hem - in het kader van een andere strafzaak - opgemaakte reclasseringsrapport van 26 november 2011. Daarin is onder meer vermeld dat verdachte psychiatrisch patiënt is en sinds 2001 contact heeft met psychiatrische instellingen. In 2008 is verdachte onderzocht door het NIFP. Daarbij is geconstateerd dat er enige aanwijzingen zijn voor een paranoïde psychotisch toestandsbeeld. Er zijn aanwijzingen voor financiële problemen en de reclassering vermoedt dat er mogelijk problemen zijn ten aanzien van zijn gokgedrag.
In het verleden heeft hij tweemaal reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde opgelegd gekregen, maar dit toezicht is niet opgestart omdat verdachte niet reageerde op de uitnodigingen. Verdachte laat zich niet aanspreken op zijn gedrag en gaat zijn eigen gang. Daarnaast wordt gesproken over een geringe leerbaarheid bij hem. Op basis van zijn gebrek aan ziektebesef en psychiatrische problematiek is bij verdachte sprake van een gebrek aan zelfinzicht. In het rapport van 26 november 2010 merkt de reclassering verder op dat zij geen mogelijkheden voor interventies en begeleiding binnen een justitieel kader zien. Gezien het delictpatroon, de aanwezige psychische problematiek en zijn afwerende houding ten opzichte van de voorgeschreven medicatie in het verleden en interventies en/of behandeling, wordt het recidive- en gevaarsrisico, alsmede het risico op onttrekken aan de voorwaarden ingeschat als hoog.
11. In het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) is een oriëntatiepunt vastgesteld voor woninginbraak, te weten 10 weken gevangenisstraf onvoorwaardelijk. Dit ziet op een voltooide woninginbraak.
Voor een poging tot woninginbraak wordt in de regel 8 weken gevangenisstraf onvoorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf voltooide woninginbraken en vier pogingen daartoe. Het uitgangspunt zou aldus zijn 82 weken gevangenisstraf, te weten ruim 19 maanden gevangenisstraf. De gevorderde 21 maanden komt de rechtbank - gelet op verdachtes' uitvoerige strafrechtelijke documentatie en het gemak waarmee hij is overgegaan tot de woninginbraken: "Ach, ik moet nu eenmaal eten" - niet bovenmatig voor. Daarbij heeft de rechtbank ook acht geslagen op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, in verband met verdachtes' veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken door het Gerechtshof Arnhem d.d. 22 april 2011.
12. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de door de officier van justitie geëiste duur passend en geboden is. Gelet op het reclasseringsrapport van 26 november 2010 ziet de rechtbank geen enkele aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen teneinde reclasseringstoezicht mogelijk te maken. De rechtbank neemt in dit verband tevens in aanmerking de retourzending rapportageverzoek van 7 maart 2011, waarin is vermeld dat verdachte niet met een reclasseringsmedewerker wilde spreken.
Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van feit 1
13. De benadeelde partij [slachtoffer A], wonende aan de [adres] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 155,01 (herstel glasbreuk), vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
14. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot het gevraagde bedrag.
15. Door de verdediging is ten aanzien van de beoordeling van de vordering van
[slachtoffer A] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
16. Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum van de onrechtmatige daad, te weten 3 februari 2011.
Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van feit 2
17. De benadeelde partij [slachtoffer B], wonende aan de [adres] (gironummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 0,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
18. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, nu de door [slachtoffer B] geleden schade reeds vergoed is door de verzekering.
19. Door de verdediging is ten aanzien van deze vordering bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
20. De rechtbank is van oordeel dat - nu de benadeelde partij geen geld vordert - niet gesproken kan worden van een vordering als bedoeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering waarop de rechtbank moet beslissen.
Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van feit 3
21. De benadeelde partij [slachtoffer D], wonende aan de [adres] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 708,83, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde.
22. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot het gevraagde bedrag.
23. Door de verdediging is ten aanzien van de beoordeling van de vordering van [slachtoffer D] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
24. Naar het oordeel van de rechtbank dient de benadeelde partij [slachtoffer D] niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering. Daartoe overweegt de rechtbank dat voornoemde [slachtoffer D] reeds een deel van de geleden schade vergoed heeft gekregen via de verzekering en verder bij de vordering tot schadevergoeding geen rekening heeft gehouden met afschrijving van de weggenomen goederen. In die zin is de vordering dan ook onvoldoende onderbouwd.
Schadevergoedingsmaatregel
25. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1:poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 2: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 3: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd; (incident 1 en 5) en diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd; (incident 4 en 6)
Feit 4: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 (eenentwintig) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], wonende aan de [adres] (bankrekeningnummer: [nummer]), ,, , van een bedrag van € 155,01, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], voornoemd, een bedrag te betalen van € 155,01, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2011, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 3 (drie) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer D] niet-ontvankelijk in zijn vordering en compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Van der Hooft en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 mei 2011.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0623 20110155778-22, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 11 februari 2011.
2 Proces-verbaal van aanhouding (p.34)
3 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.41)
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.71-72)
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (p.65-66)
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.71)
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (p.83-84)
8 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer B] (p.88)
9 Proces-verbaal van bevindingen (p.69)
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.90-91)
11 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] (p.54)
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.59-60)
13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer D] (p.95-96)
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.100-101
15 Proces-verbaal van aangifte van [aangever namens slachtoffer E] namens [slachtoffer E] (p.105)
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.110-111)
17 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer F] (p.117-118)
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.121-122)
19 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer G] (p.129-130)
20 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.132-134)
21 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer H] (p.146-147)
22 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.150-151)
23 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer I] (p.156)
24 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.159-160)