RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580791-09
Uitspraak d.d.: 7 juni 2011
Tegenspraak / dnip
[verdachte],
geboren te [plaats op 1966],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. J.H. Hofstede, advocaat te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 mei 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op (meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 september 2009
tot en met 8 december 2009 te Megchelen, gemeente Oude IJsselstreek, in ieder
geval in Nederland,
met [slachtoffer] (geboren op [1995]),
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
het aftrekken, in ieder geval betasten van de penis van die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereik;
art 247 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 8 december 2009
te Megchelen, gemeente Oude IJsselstreek, in elk geval in Nederland,
(circa) 54, althans een aantal afbeeldingen/multimediafiles (te weten foto's
en/of (een) videofragment(en), danwel één of meerdere gegevensdragers (te
weten CC) bevattende die afbeeldingen/multimediafiles (foto('s) en/of
videofragment(en)),
van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) persoon/personen
is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, die (kennelijk) de leeftijd
van 18 jaar nog niet had(den) bereikt,
in zijn bezit heeft gehad en/of (één of meerdere van) die
afbeelding(en)/multimediafile(s) heeft vervaardigd en/of verspreid,
welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens)
bestaat/bestaan uit een geheel en/of een gedeeltelijk ontkle(e)d(e)
minderjarige(n) die op een dusdanige wijze poseert/poseren dat haar/zijn/hun
geslachtsde(e)l(en) nadrukkelijk in beeld wordt/worden gebracht, met het
kennelijke doel om seksuele prikkeling op te wekken en/of
masturbeert/masturberen en/of ontuchtig wordt/worden betast,
van welke afgebeelde gedraging(en) de navolgende selectie bestaat (zie pag. 70
en 71 van het dossier) -zakelijk weergegeven- :
- een foto (bestandsnaam {[bestandsnaam 1]) van een
naakt onderlichaam van een jongen van 8 à 10 jaar oud;
- een foto (bestandsnaam {[bestandsnaam 2]}) van een deels
naakt onderlichaam van een jongen van 14 à 16 jaar oud;
- een foto ([bestandsnaam 3]) van een jongen van 14 à 16 jaar oud
die naakt ruggelings op bed ligt en een erectie heeft;
- een foto ([bestandsnaam 4]) van drie jongens van 14 à 16 jaar oud
die grotendeels naakt zijn en zich in een kamer kennelijk aan het aftrekken
zijn;
- een filmfragment ([bestandsnaam 5]) waarop te zien is dat een
deels naakte jongen van 14 à 16 jaar zich aan het aftrekken is en tevens wórdt
afgetrokken door een kennelijk volwassen man;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 7 december 2009 vond op het politiebureau te Doetinchem een informatief gesprek plaats met [moeder slachtoffer]. Zij deelde mee dat haar zoon [slachtoffer], toen 14 jaar oud, door de week bij zijn oma verblijft en dat een buurman van die oma [slachtoffer] seksueel zou hebben lastiggevallen. Ook zou deze man foto's hebben gemaakt van de piemel van [slachtoffer]. [slachtoffer] kreeg daarvoor geld, shag, beltegoed en een telefoon. Op 8 december 2009 heeft [moeder slachtoffer] aangifte gedaan van het seksueel misbruik van haar zoon en is [slachtoffer] als getuige verhoord. In het onderzoek dat is gestart, heeft doorzoeking van de woning van verdachte plaatsgevonden. Daarbij zijn onder meer mobiele telefoons en gegevensdragers, waaronder twee computers, in beslag genomen. Op deze gegevensdragers zijn tijdens het nader verrichte onderzoek kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de feiten geen verweer gevoerd gelet op de bekennende verklaring van zijn cliënt. Verdachte heeft er met betrekking tot feit 2 op gewezen dat de computers door meerdere personen werden gebruikt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de aangifte van [moeder slachtoffer]2 en de verklaring van [slachtoffer]3.
Onder verdachte zijn bij doorzoeking van zijn woning onder meer gegevensdragers in beslag genomen4. De harde schijven uit de computers zijn onderzocht op de aanwezigheid van kinderpornografisch beeldmateriaal5.
Als criterium voor het aantreffen en beoordelen van de multimediafiles als zijnde kinderpornografie werd gehandeld conform de richtlijn van het college van procureurs-generaal de "aanwijzing kinderpornografie (artikel 240B Wetboek van Strafrecht)" van 1 september 2007/nr. 2007A0206. De leeftijd van de afgebeelde jeugdige werd geschat aan de hand van de ontwikkelingsstadia van de uitwendige geslachtskenmerken zoals weergegeven in de tabellen van dokter Tanner tenzij de leeftijd van de jeugdige bekend was of tijdens het onderzoek bekend is geworden. Bij verdachte zijn 54 multimediafiles aangetroffen waarop kinderpornografisch materiaal staat. Van de beschreven bestanden blijkt dat er twee afkomstig zijn van een telefoon van het merk Nokia. Dit betreffen de afbeeldingen die onder het derde en vijfde gedachtestreepje van feit 2 zijn opgenomen7, te weten:
3. Op de harddisk uit de computer is een bestand aangetroffen met de naam [bestandsnaam 3]. Op de foto poseert een jongen, kennelijke leeftijd 14-16 jaar. Het betreft een close-up opname van een naakt onderlichaam van een jonge jongen. De jongen ligt ruggelings op een bed en hij heeft een erectie. Zijn penis is nadrukkelijk in beeld.
5. Verder is op de harddisk uit de computer aangetroffen een bestand met de naam [bestandsnaam 5]. Het betreft een film van 3 minuten en 38 seconden. Op de film staat een jongen, kennelijke leeftijd 14-16 jaar. De video betreft een eigen amateuristische opname. De opname is gemaakt in een slaapkamer met op de achtergrond een grenen kast. Tijdens deze opname ligt een jongen met een ontbloot onderlichaam op een bed. De camera is gefocust op het naakte onderlichaam en met name de penis van de jongen. De jongen maakt met zijn rechterhand aftrekkende bewegingen. Hij heeft een erectie maar komt niet klaar. Na 42 seconden neemt een andere hand, mogelijk van een volwassen man, de handeling over en tracht kennelijk de jongen af te trekken. Kort daarop zegt de jongen dat het zeer doet, kennelijk neemt de man wat haartjes mee in de bewegingen, de man stelt de jongen gerust. Bij tellerstand 2 minuten en 36 seconden vraagt de jongen: "ben je al moe". Er wordt geen antwoord gegeven, maar bij de stand van 2 minuten en 40 seconden neemt de jongen de handeling over. Bij tellerstand 3 minuten en 134 seconden zegt de jongen: "hij heeft niet echt zin vandaag", of woorden van gelijke strekking. Aan het einde van de video, bij de stand van 3 minuten en 31 seconden, stopt de jongen deze bewegingen en wordt de penis nadrukkelijk in beeld gehouden.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een filmpje heeft gemaakt van de seksuele handelingen die hij pleegde bij [slachtoffer] en dat dit het onder 5 genoemde filmpje betreft. Hij heeft van [slachtoffer] via zijn mobiele telefoon foto's van de piemel van die [slachtoffer] gekregen. Ten aanzien van de onder 3 genoemde afbeelding heeft verdachte bij de politie verklaard8 dat hij de jongen op de afbeelding herkent als [slachtoffer]. Hij herkent de vloer op de afbeelding als de vloer bij hem thuis op het toilet. Verdachte heeft verder verklaard9 dat hij van [slachtoffer] een filmpje heeft gekregen waarop [slachtoffer] zichzelf aan het aftrekken is.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte de onder het derde en het vijfde gedachtestreepje ten laste gelegde kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad. Tevens acht de rechtbank bewezen dat verdachte het onder het vijfde gedachtestreepje ten laste gelegde kinderpornografisch filmpje heeft vervaardigd.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het onder het eerste, tweede en vierde gedachtestreepje ten laste gelegde niet bewezen. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte heeft verklaard dat hij niet bewust afbeeldingen heeft gedownload van internet en daaraan ter terechtzitting heeft toegevoegd dat ook zijn kinderen wel gebruik maakten van de computer. Uit het dossier blijkt niet of de aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen - anders dan die onder het derde en vijfde gedachtestreepje ten laste gelegd - tijdelijke internetbestanden betreffen die onbewust zijn gedownload en opgeslagen. Evenmin is duidelijk of de mappen en/of overige kinderpornografische afbeeldingen voor verdachte toegankelijk waren. De onder het eerste, tweede en vierde gedachtestreepje ten laste gelegde kinderpornografische afbeeldingen waren immers niet opgeslagen in een map waarin de onder het derde en vijfde gedachtestreepje aangetroffen afbeeldingen van [slachtoffer] zaten noch waren zij afkomstig van de mobiele telefoon van verdachte. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het bezit van deze bestanden.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 september 2009 tot en met 8 december 2009 te Megchelen, gemeente Oude IJsselstreek, met [slachtoffer] (geboren op [1995]), buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, telkens bestaande uit het aftrekken, althans in ieder geval het betasten van de penis van die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
hij in de periode van 1 september 2009 tot en met 8 december 2009 te Megchelen, gemeente Oude IJsselstreek, een aantal afbeeldingen/multimediafiles (te weten foto's en videofragmenten, van telkens (een) seksuele gedraging(en) waarbij een persoon is betrokken, die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
in zijn bezit heeft gehad en één van die multimediafiles heeft vervaardigd,
welke afgebeelde seksuele gedragingen in algemene zin telkens bestaan uit een geheel en/of een gedeeltelijk ontklede minderjarige die op een dusdanige wijze poseert dat zijn geslachtsdelen nadrukkelijk in beeld worden gebracht, met het kennelijke doel om seksuele prikkeling op te wekken en/of masturberen en/of ontuchtig worden betast,
van welke afgebeelde gedragingen de navolgende selectie bestaat (zie pag. 70 en 71 van het dossier) -zakelijk weergegeven- :
- een foto ([bestandsnaam 3]) van een jongen van 14 à 16 jaar oud die naakt ruggelings op bed ligt en een erectie heeft;
- een filmfragment ([bestandsnaam 5]) waarop te zien is dat een deels naakte jongen van 14 à 16 jaar zich aan het aftrekken is en tevens wórdt afgetrokken door een kennelijk volwassen man.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
Feit 2: Afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in het bezit hebben.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een mono disciplinair rapport uitgebracht, gedateerd 31 maart 2010 en opgemaakt door drs. J.P.M. van der Leeuw (klinisch psycholoog/psychotherapeut).
Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is te achten, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering, ook als dat inhoudt een behandeling bij Kairos zolang de reclassering dat nodig acht.
De raadsman heeft betoogd dat zijn cliënt al een jaar onder behandeling van Kairos is om meer inzicht in zichzelf te krijgen en om recidive te voorkomen. Een gevangenisstraf zal de behandeling doorkruisen. Ook zal een gevangenisstraf verdachte in ernstige financiële problemen brengen, aldus de raadsman. Hij geeft het opleggen van een werkstraf in overweging.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen met [slachtoffer] [slachtoffer], een veertienjarige jongen die bevriend was met verdachtes zoon. Hij heeft daarmee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, waardigheid en de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer]. Door zijn handelwijze heeft verdachte bovendien misbruik gemaakt van het vertrouwen dat [slachtoffer] in hem had als vader van zijn vriendje. Verwerpelijk vindt de rechtbank dat verdachte [slachtoffer] (veel) geld en een aantal malen shag gaf voor de seksuele handelingen waardoor de afhankelijkheid van [slachtoffer] in relatie tot verdachte werd versterkt. In het voordeel van verdachte wordt anderzijds meegewogen dat het gaat om een relatief korte periode van misbruik, dat het misbruik beperkt is gebleven tot drie keer, dat er geen sprake is geweest van penetratie noch van wederkerigheid in die zin dat [slachtoffer] seksuele handelingen bij verdachte moest verrichten en dat er evenmin geweld is gebruikt of daarmee is gedreigd.
Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten daarvan (later) nadelige, psychische gevolgen kunnen ondervinden. De impact die het gebeuren op [slachtoffer] heeft gehad blijkt uit hetgeen op het voegingsformulier is vermeld en uit het ter terechtzitting verhandelde. [slachtoffer] lijdt aan slapeloosheid, nachtmerries, hoofdpijnen en huilbuien en hij durft niet meer naar zijn oma die in dezelfde straat woont als verdachte. [slachtoffer] heeft er verder moeite mee om over de gebeurtenissen te praten.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich geen rekenschap heeft gegeven van de belangen van [slachtoffer], te meer nu hij ter terechtzitting heeft verklaard dat hij in zijn jeugd zelf is misbruikt.
Daarnaast is onder verdachte een hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen en beeldmateriaal aangetroffen van [slachtoffer]. Ook voor deze afbeeldingen betaalde verdachte geld aan [slachtoffer]. De rechtbank houdt rekening met het feit dat het niet om een grote hoeveelheid kinderpornografische bestanden gaat. Daar staat echter tegenover dat verdachte wel één van de filmpjes zelf heeft vervaardigd.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank het Pro Justitiarapport, gedateerd 31 maart 2010 en opgemaakt door drs. J.P.M. van der Leeuw, klinisch psycholoog/psychotherapeut in aanmerking genomen. Daaruit komt naar voren dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Er is sprake van narcistische trekken in de persoonlijkheidsstructuur. Zolang verdachte niet op het spoor is gekomen van het veronderstelde motief van zijn handelen ten aanzien van het ten laste gelegde, kan diezelfde onverwerkte problematische historie opnieuw aanleiding zijn tot seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het recidiverisico wordt evenwel als matig ingeschat. Geadviseerd wordt om bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel binnen het kader van een bijzondere voorwaarde aan verdachte op te leggen dat hij een behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek volgt waarbij hij niet alleen deelneemt aan een groepstraining van seksuele delictplegers, maar ook individuele psychotherapie dient te volgen om het ervaren trauma van het seksuele misbruik te verwerken, een en ander onder toezicht van de reclassering.
Ook in het reclasseringsrapport van 15 februari 2010 wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, een behandelverplichting (ambulante behandeling bij Kairos of soortgelijke kliniek) en een contactverbod.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte ongeveer een jaar geleden is begonnen met een behandeltraject bij Kairos. Verdachte heeft hierover verklaard dat de groepstherapie inmiddels is afgerond. Hoe lang de individuele behandeling gaat duren, is hem onbekend.
De rechtbank heeft ten slotte in aanmerking genomen dat verdachte een blanco strafblad heeft.
De rechtbank komt gelet op het vorenoverwogene tot een andere strafoplegging dan door de officier van justitie is gevorderd. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de behandeling bij Kairos doorbreekt en tot aanzienlijke financiële problemen en mogelijk verlies van werk zal leiden. Voorts acht de rechtbank het tijdsverloop in deze zaak van belang bij de keuze om geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen. De rechtbank zal daarom de maximaal mogelijke werkstraf opleggen. Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk passend en geboden teneinde te voorkomen dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt. De rechtbank zal hieraan de bijzondere voorwaarden verbinden dat verdachte een meldingsgebod krijgt, dat hij een ambulante behandeling ondergaat bij Kairos of een soortgelijke instelling en dat hij zich in het algemeen houdt aan de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering. Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank een proeftijd van twee jaar voldoende nu verdachte al een jaar onder behandeling is van Kairos.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer], gemachtigde mr. C.A.F. Schoemaker, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding en vergoeding van kosten voor rechtshulp ten bedrage van in totaal € 1.881,64 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de gevraagde schadevergoeding met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft betoogd dat de kosten van rechtshulp niet aan de orde zijn nu de benadeelde partij gebruik had kunnen maken van gratis Slachtofferhulp. De reiskosten naar het politiebureau en de telefoonkosten acht hij onvoldoende onderbouwd, althans excessief. Zo zijn de telefoonkosten erg hoog gezien de korte periode waarover deze worden gevorderd en is onduidelijk wie de kosten heeft gemaakt, aldus de raadsman. Hij stelt vraagtekens bij de hoeveelheid bezoeken - te weten elf - die aan het politiebureau zouden zijn gebracht. Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wel heeft de raadsman in dit verband opgemerkt dat de moeder van de benadeelde partij de verplichting heeft schadebeperkende maatregelen te nemen, waarbij moet worden gedacht aan het inschakelen van professionele hulp voor [slachtoffer] om diens immateriële schade zoveel als mogelijk te beperken.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank acht de door de benadeelde partij gevorderde materiële schade voldoende onderbouwd en acht overigens het door de benadeelde partij verzochte bedrag redelijk en billijk, zodat zij daarom de vordering zal toewijzen tot de volgende bedragen:
- bezoek advocaat € 76,80
- bezoek politiebureau € 147,84
- telefoonkosten € 100,--
- immateriële schade € 1.200,--
Totaal € 1.524,64
Verdachte is hiervoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank zal verdachte tevens veroordelen in de kosten van rechtshulp van de benadeelde partij, op dit moment € 357,-.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman betreffende de reis- en telefoonkosten. Aannemelijk is dat de moeder als wettelijk vertegenwoordiger van de benadeelde reis- en telefoonkosten tot de gevorderde hoogte vanaf haar woonadres in Duitsland heeft gemaakt in het belang van haar zoon. Het is een feit van algemene bekendheid dat telefoonkosten met een mobiele telefoon vanuit het buitenland snel oplopen.
Het verweer van de raadsman dat de moeder van de benadeelde partij de verplichting heeft schadebeperkende maatregelen te nemen wordt eveneens verworpen nu dit niet relevant wordt geacht voor het immateriële deel van de vordering.
Ten slotte merkt de rechtbank op dat geen rechtsregel verbiedt dat de benadeelde partij zich laat bijstaan door een advocaat. De rechtbank acht de gevraagde vergoeding waarbij is aangesloten bij de bedragen die gelden voor kantongerechtzaken redelijk. Het verweer van de raadsman treft dan ook geen doel.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 36f, 57, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1: Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
Feit 2: Afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in het bezit hebben;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem
geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde.
Daartoe dient hij zich in eerste instantie wekelijks en later om de week te melden bij
zijn toezichthouder mevrouw Jansen verbonden aan Reclassering Nederland;
- meewerkt aan een ambulante behandeling gericht op het terugdringen van de kans op
recidive van specifieke zedendelicten. Deze behandeling zal hij ondergaan bij
Forensisch Psychiatrisch Polikliniek Kairos in Arnhem of een soortgelijke kliniek.
- op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit
medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een
identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage
zal aanbieden;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die werkstraf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], gemachtigde mr. C.A.F. Schoemaker, [adres, plaats] (bankrekeningnummer mr. Schoemaker: [stichting] [banknummer]), van een bedrag van € 1.524,64, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 357,-;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 1.524,64, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 25 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Heenk en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juni 2011.
Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640 2009101731-21, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 2 september 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte door [moeder slachtoffer], p.38-40
3 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer], p.185, 186, 198
4 Proces-verbaal doorzoeking woning, p.58
5 Proces-verbaal van bevindingen (multimedia), p.68
6 Proces-verbaal van bevindingen (multimediafiles)p. 68-69
7 Proces-verbaal van bevindingen (multimediafiles)p. 70-71
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.236
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.223