ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ9154

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/1343 WOZ
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van het motiveringsbeginsel in belastingzaken met betrekking tot WOZ-waarde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen, ging het om een geschil over de WOZ-waarde van een onroerende zaak, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Apeldoorn. De eiseres, vertegenwoordigd door A. Oosters van WOZ-Consultants, had bezwaar aangetekend tegen de vastgestelde waarde van € 324.000 per waardepeildatum 1 januari 2008. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond bij uitspraak op bezwaar van 15 juli 2009. Eiseres stelde beroep in, waarbij de rechtbank op 27 januari 2011 de zaak behandelde. De rechtbank oordeelde dat de vastgestelde WOZ-waarde niet langer in geschil was, maar dat er wel aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank stelde vast dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd was, wat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad niet tot vernietiging leidt, maar tot aanvulling van de motivering door de rechter. De rechtbank concludeerde dat als de heffingsambtenaar de uitspraak op bezwaar deugdelijk had gemotiveerd, eiseres geen beroep had ingesteld. Daarom werd de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 874, en moest het betaalde griffierecht van € 297 aan eiseres worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. E.H.T. Rademaker op 9 februari 2011.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige belastingkamer
Reg.nr.: 09/1343 WOZ
Uitspraak in het geding tussen:
[eiseres]
te [plaats],
eiseres,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Apeldoorn
verweerder.
1. Procesverloop
Bij beschikking met dagtekening 28 februari 2009, nummer [nummer], heeft verweerder de waarde van de onroerende zaak plaatselijk bekend als [adres te plaats] voor het belastingjaar 2009 per waardepeildatum 1 januari 2008 vastgesteld op
€ 324.000.
Bij uitspraak op bezwaar van 15 juli 2009 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Namens eiseres heeft A. Oosters, werkzaam bij WOZ-Consultants te Heteren, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 27 januari 2011, waar namens eiseres A. Oosters en S. Hansen, taxateur, zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.J. Boone en W. Jansen, taxateur.
2. Overwegingen
2.1 De rechtbank stelt vast dat ter zitting is gebleken dat de vastgestelde WOZ-waarde van de onroerende zaak niet langer in geschil is. Ter beoordeling ligt nog voor of aanleiding bestaat voor een proceskostenveroordeling. Volgens eiseres is dat het geval, nu naar haar mening een gang naar de rechter achterwege was gebleven als de uitspraak op bezwaar voldoende was gemotiveerd.
2.2 De rechtbank stelt voorop dat ingevolge vaste jurisprudentie van de Hoge Raad schending van het motiveringsbeginsel in belastingzaken niet tot vernietiging van de bestreden uitspraak op bezwaar leidt, maar tot aanvulling/verbetering van de motivering door de rechter. Voor zover eiseres een beroep heeft gedaan op schending van het motiveringsbeginsel, kan dat haar in zoverre dan ook niet baten.
Dit neemt niet weg dat in de uitspraak op bezwaar volstrekt onvoldoende is gereageerd op de gronden van het bezwaar. Eiseres heeft immers in bezwaar een taxatierapport overgelegd en daarbij verweerder verzocht de door hem gehanteerde huurprijzen te overleggen indien hij mocht menen dat de door eiseres genoemde huurprijzen niet marktconform zijn. In reactie hierop bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder volstaan met de overweging dat de bij de waardebepaling gehanteerde huurprijs en kapitalisatiefactor, gelet op het oppervlak, de locatie en leegstandsrisico van het pand, correct zijn; de gehanteerde huurprijs en kapitalisatiefactor zijn daarbij niet vermeld. Ook anderszins heeft verweerder die niet aan eiseres bekend gemaakt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat beroep achterwege was gebleven, indien verweerder de uitspraak op bezwaar deugdelijk had gemotiveerd. Daarom bestaat aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden ter zake van rechtsbijstand 2 punten (beroepschrift en verschijnen ter zitting) toegekend, waarbij een wegingsfactor 1 wordt gehanteerd. Tevens zal worden bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht moet worden vergoed.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweer in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 874, te betalen aan eiseres;
- bepaalt dat verweer het betaalde griffierecht van € 297 aan eiseres vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. E.H.T. Rademaker. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2011.