ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ9526

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940053-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Verheul
  • A. Prisse
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vrijheidsberoving en bedreiging met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 juni 2011 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het wederrechtelijk beroven van de vrijheid van zijn partner en bedreiging met een mes. De verdachte, geboren in 1958 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op het moment van de feiten gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 februari 2011 in de gemeente Epe zijn partner tegen haar wil in haar auto heeft gedwongen en met een mes heeft bedreigd. De feiten kwamen aan het licht na een melding bij de politie, die de verdachte kort na de gebeurtenis kon aanhouden. De aangeefster verklaarde dat de verdachte haar met een mes op de keel had geduwd en haar had gedwongen om in de auto te stappen. Tijdens het rijden heeft de verdachte het mes opnieuw tegen haar hals gedrukt, terwijl hij met de auto slingerde. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen als overtuigend beschouwd, en heeft geoordeeld dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijftien maanden geëist, en de rechtbank heeft deze eis gevolgd, waarbij zij ook rekening hield met het strafblad van de verdachte, dat meerdere geweldsdelicten omvatte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, met aftrek van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Tevens is het in beslag genomen mes aan de aangeefster teruggegeven. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 282 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940053-11
Uitspraak d.d.: 24 juni 2011
Tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1958],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in hier te lande,
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Doetinchem.
Raadsman mr. D.M. van Lieshout, advocaat te Utrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 11 mei 2011 en 10 juni 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 02 februari 2011 in de gemeente Epe, althans in Nederland opzettelijk
[slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door opzettelijk wederrechtelijk die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal aan de haren te trekken en/of (vervolgens) dreigend met een (vlees)mes op die [slachtoffer] af te lopen en/of die [slachtoffer] voornoemd mes te tonen/voor te houden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] voornoemd vleesmes op de keel te zetten en/of te houden en/of te duwen en/of te prikken en/of (vervolgens) die [slachtoffer] dreigend een fles voor te houden en/of (daarbij) die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: "Als je niet doet wat ik zeg sla ik die fles in je gezicht kapot" en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (dreigend) de woorden toe te voegen: "Ik ga mijn wapen halen" en/of "Doe de jas aan en ga mee naar de auto" en/of (vervolgens) de (auto)sleutels uit de handen van die [slachtoffer] te grijpen/grissen en/of (vervolgens) de deur van de auto aan de passagierskant te openen en te schreeuwen/zeggen naar/tegen die [slachtoffer]: "Stap in" en/of (vervolgens) als bestuurder van die auto, met daarin die [slachtoffer], weg te rijden en/of (vervolgens) (tijdens het rijden) voornoemd mes (wederom) tegen de keel/hals van die [slachtoffer] te drukken/duwen, terwijl verdachte (daarbij) (hevig) slingerde met de auto, terwijl voornoemde [slachtoffer] zich niet op ieder gewenst moment kon verwijderen en/of terwijl hij -verdachte- die [slachtoffer] niet heeft laten gaan en/of staan waar zij wilde;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 02 februari 2011 in de gemeente Epe, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer] een (vlees)mes op/tegen de keel/hals geduwd (gehouden) en/of geprikt en/of een fles voorgehouden/getoond en/of (daarbij) deze [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot" en/of "Ik maak alles kapot en ik doe het ook. Ik zweer het op je moeder. Ik ben ertoe in staat" en/of "Ik zal je laten zien dat ik geen grapjes maak" en/of "Als je niet doet wat ik zeg, sla ik die fles in je gezicht kapot" en/of "Ik ga mijn wapen halen";
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Aanleiding tot het onderzoek.
Op woensdag 2 februari 2011 kwam er bij de politie de melding binnen dat een man, verdachte [verdachte] (hierna: verdachte), na thuiskomst te [plaats] zijn vrouw tegen haar wil in haar auto, merk Peugeot, voorzien van kenteken [kenteken], plaats heeft laten nemen en met haar auto is weggereden.
De politie zag even daarna genoemde auto rijden te Apeldoorn en gaf de bestuurder een stopteken, waaraan hij voldeed. Hierna zag de politie dat de vrouw aan de passagierszijde uitstapte en snel wegliep. Tevens zag de politie dat aan de bestuurderszijde van deze auto een man uitstapte, die door politieagent [politieagent A] werd herkend als verdachte.
De vrouw verklaarde aan politieagent [politieagent B] dat verdachte haar een mes op de keel had gezet en had gedwongen om in haar auto te stappen. De politie trof tussen de voorstoelen van deze auto een mes aan. Dit mes werd getoond aan de vrouw, zij verklaarde dat verdachte dit mes op haar keel had gezet en haar hiermee gedwongen had om in de auto te stappen.2
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2, tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Zij heeft zich daarbij gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer], de verklaring van getuige [dochter slachtoffer], de bevindingen van de politie en deels op verklaringen die verdachte zelf heeft afgelegd.
C. Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In het dossier bevinden zich verschillende stukken, waaronder verklaringen van diverse personen, zoals hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven:
Op 2 februari 2011 heeft [slachtoffer] aangifte tegen verdachte gedaan. Verder heeft zij op 3 februari 2011 aanvullend verklaard over het gebeurde op 2 februari 2011.3
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 2 februari 2011 te Vaassen, gemeente Epe, door haar echtgenoot [verdachte] onder bedreiging met geweld van haar vrijheid is beroofd.4 Zij zag en voelde dat [verdachte] haar aan haar haren vastgreep en aan de kant trok. Zij verklaarde dat hij haar bedreigde met de woorden "Ik maak je kapot. Ik maak alles kapot en ik doe het ook. Ik zweer het." "Ik ben ertoe in staat". Zij zag vervolgens dat hij een mes pakte uit de keukenlade, haar richting opliep en met het mes in de hand in haar richting wees. Zij zag dat het een vleesmes van ongeveer 30 centimeter lang, geheel van metaal, was. Vervolgens zag zij dat hij dreigend met dit mes in de hand op haar afgelopen kwam en haar met het mes in haar hals prikte. Op het moment dat hij het mes tegen haar hals duwde, hoorde zij hem meerdere malen roepen "Ik zal je laten zien dat ik geen grapjes maak".5
Aangeefster hoorde [verdachte] zeggen "Ga nu naar boven en ga je aankleden. Dan gaan we naar Apeldoorn." Aangeefster verklaarde verder dat zij naar boven ging en haar dochter [dochter slachtoffer] vertelde dat [verdachte] haar dwong om mee te gaan naar Apeldoorn. Zij vertelde [dochter slachtoffer] dat die zo gauw aangeefster weg was, de politie moest bellen. Na zich te hebben aangekleed ging aangeefster naar beneden en voelde dat [verdachte] haar weer bij haar haren greep en duwde. Terwijl zij naar beneden liep hoorde zij het geluid van een fles wijn die werd opengetrokken. Toen zij beneden kwam, zag zij dat [verdachte] een fles wijn in de hand had met de opening naar boven. [verdachte] had de fles bij de hals vast, met omgekeerde vuist, en aangeefster hoorde hem zeggen "Als je niet doet wat ik zeg, sla ik die fles in je gezicht kapot". Zij zag dat [verdachte] dit met een dreigend gebaar deed, met gestrekte arm en met de fles in de hand naar voren, waarmee hij in haar richting wees.6
Terwijl aangeefster haar laarzen aandeed hoorde zij [verdachte] zeggen "Ik ga mijn wapen halen". Zij zag hem naar de schuur lopen en terugkomen met lege handen. Vervolgens hoorde zij hem zeggen "Doe de jas aan en ga mee naar de auto". Aangeefster begreep daaruit dat zij naar haar auto gingen en pakte de verstopte autosleutels. Deze sleutels werden door [verdachte] uit haar handen gegrist. Buitengekomen stapte [verdachte] in de auto op de bestuurdersplaats, deed de passagiersdeur open en schreeuwde "Stap in" naar aangeefster. Aangeefster zag op de mat voor de passagiersstoel de fles wijn staan en het keukenmes liggen. Zij stapte in en [verdachte] reed weg.7
Tijdens het rijden zag aangeefster dat [verdachte] het mes opnieuw met de punt tegen haar hals aandrukte. Terwijl hij dit deed begon hij enorm te slingeren met de auto.8
In haar aanvullend verhoor heeft aangeefster verklaard dat zij de fles wijn, die op de mat voor de bijrijderstoel lag in de container heeft gegooid. De fles was leeg en de inhoud lag op de mat. Zij heeft de fles uit de container gepakt en aan de politie overhandigd.9
Getuige [dochter slachtoffer], de dochter van aangeefster, hoort [verdachte] schreeuwen. Even later komt haar moeder naar boven en zegt dat [verdachte] gek is geworden. Kort daarna komt haar moeder weer boven en zegt dat zij - aangeefster - met [verdachte] mee moet.10
Haar moeder zegt dat getuige zodra moeder en [verdachte] weg zijn, de politie moet bellen en moet zeggen dat haar moeder met [verdachte] mee moest. Getuige hoort [verdachte] vervolgens roepen "Moet ik je naar beneden slepen?" 11
De politie treft bij de aanhouding van [verdachte], in de auto tussen de voorstoelen, een vleesmes aan. De politie toont het mes aan aangeefster en zij herkent het mes als het mes wat [verdachte] op haar keel had gezet en waarmee hij haar had gedwongen in de auto te stappen.12
De politie heeft op 3 februari 2011 een nader onderzoek ingesteld in de auto van aangeefster. De politie zag en voelde dat de automat voorin bij de passagiersstoel doordrenkt was met een vloeistof die naar alcoholhoudende drank rook, vermoedelijk wijn, en die bij het optillen van de mat van als lichtkleurige vloeistof uit de mat droop. Aangeefster verklaarde dat zij de wijnfles uit de auto had gehaald en in de huisvuilcontainer had gegooid. Aangeefster heeft de fles desgevraagd uit de container gehaald en aan de politie overhandigd.13
Verdachte heeft bij de politie verklaard - en ter zitting bevestigd - dat hij 2 februari 2011 alcohol en drugs had gebruikt en niet helemaal helder was.14
Ter zitting geeft verdachte aan dat zijn geheugen is aangetast door alcohol en drugsgebruik, hij was 2 februari 2011 verslaafd en gebruikte 5 gram cocaïne per dag. Bovendien had hij toen een paar dagen niet geslapen. Verdachte herinnert zich daarom niet meer wat er is gebeurd. Wat verdachte wel weet is dat hij lang genoeg getrouwd was om te kunnen zeggen dat zijn vrouw geen leugenaar is, hij vertrouwt daarom op haar geheugen en zal het vast gedaan hebben. Verdachte is er desgevraagd van overtuigd dat het is gebeurd zoals zijn vrouw in haar verklaringen heeft aangegeven. Alles wat zijn vrouw heeft gezegd klopt.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 2 februari 2011 in de gemeente Epe opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door opzettelijk wederrechtelijk die [slachtoffer] meermalen, aan de haren te trekken en (vervolgens) dreigend met een vleesmes op die [slachtoffer] af te lopen en die [slachtoffer] voornoemd mes te tonen/voor te houden en (vervolgens) die [slachtoffer] voornoemd vleesmes op de keel te duwen en te prikken en (vervolgens) die [slachtoffer] dreigend een fles voor te houden en daarbij die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: "Als je niet doet wat ik zeg sla ik die fles in je gezicht kapot" en (vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga mijn wapen halen" en "Doe de jas aan en ga mee naar de auto" en (vervolgens) de autosleutels uit de handen van die [slachtoffer] te grijpen/grissen en (vervolgens) de deur van de auto aan de passagierskant te openen en te schreeuwen naar die [slachtoffer]: "Stap in" en (vervolgens) als bestuurder van die auto, met daarin die [slachtoffer], weg te rijden en (vervolgens) tijdens het rijden voornoemd mes wederom tegen de hals van die [slachtoffer] te drukken, terwijl verdachte daarbij hevig slingerde met de auto, terwijl voornoemde [slachtoffer] zich niet op ieder gewenst moment kon verwijderen en terwijl hij - verdachte - die [slachtoffer] niet heeft laten gaan en staan waar zij wilde;
2.
hij op 2 februari 2011 in de gemeente Epe, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer] een vleesmes op de keel geduwd en geprikt en een fles voorgehouden/getoond en daarbij deze [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot" en "Ik maak alles kapot en ik doe het ook. Ik zweer het. Ik ben ertoe in staat" en "Ik zal je laten zien dat ik geen grapjes maak" en "Als je niet doet wat ik zeg, sla ik die fles in je gezicht kapot" en "Ik ga mijn wapen halen".
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden;
Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De raadsman heeft aangegeven dat zijn cliënt professionele hulp nodig heeft. Zonder die hulp vreest cliënt dat hij terug gaat naar zijn oude scene en dat wil hij niet. Cliënt wil graag het door deskundige Borninkhof geadviseerde intramuraal TR-traject inzetten. Indien de rechtbank de eis van de officier van justitie volgt, kan dit traject worden ingezet.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte, door te handelen als bewezen verklaard, het slachtoffer een zeer traumatische ervaring heeft bezorgd en - naar mag worden aangenomen - bovendien heeft bijgedragen aan de in de samenleving levende onveiligheidsgevoelens.
Daarbij betrekt de rechtbank voorts het omvangrijke strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor meerdere geweldsdelicten tot onder andere een gevangenisstraf van 42 maanden, en de over verdachte door reclasseringswerker de heer
V. Borninkhof opgemaakte voorlichtingsrapporten van Tactus verslavingszorg d.d. 12 april 2011 en 6 juni 2011, en van deskundige Borninkhof zijn mondelinge toelichting ter zitting. Verdachte heeft ter zitting aangegeven gemotiveerd te zijn voor het plan van aanpak van Tactus, inhoudende een intramuraal TR traject.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een straf als door de officier van justitie gevorderd op zijn plaats.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie is van mening dat het inbeslaggenomen goed - het mes - aan het verkeer onttrokken dient te worden.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het mes aan de rechtmatige eigenaar, aangeefster mevrouw [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 282 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd
houden;
feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende, te weten een mes aan: [slachtoffer], wonende aan [adres te plaats]
Aldus gewezen door mrs. Verheul, voorzitter, Prisse en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juni 2011.
Mr. Prisse is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0615/ 2011-016.943, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 11 februari 2011.
2 Stam proces-verbaal (p. 4).
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p. 25 - 36) en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] (p. 40 - 41).
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p. 25).
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p. 30).
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p. 31).
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p. 32).
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p. 32 - 33).
9 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p. 40).
10 Proces-verbaal van verhoor getuige [dochter slachtoffer] (p. 45).
11 Proces-verbaal van verhoor getuige [dochter slachtoffer] (p. 46).
12 Proces-verbaal van aanhouding (p. 13).
13 Proces-verbaal van bevindingen (p. 56).
14 Proces-verbaal van verhoor (p. 50).