ECLI:NL:RBZUT:2011:BR1298
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van de Wetering
- A. Gilhuis
- J. Borgerhoff Mulder
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van dood door schuld van zijn zoon na deskundigenrapporten over doodsoorzaak
In de zaak tegen een Aaltense verdachte, die beschuldigd werd van dood door schuld van zijn zoon, heeft de rechtbank Zutphen op 12 juli 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging, die voortkwam uit de dood van zijn baby op 9 juni 2008. Tijdens de zitting op 5 juli 2011 heeft de officier van justitie al verzocht om vrijspraak, en de raadsman van de verdachte heeft een verweer tot vrijspraak gevoerd. Twee deskundigen hebben rapporten opgesteld over de doodsoorzaak van de baby. De eerste deskundige concludeerde dat de acute noodsituatie van de baby het gevolg was van mishandeling, terwijl de tweede deskundige, Dr. W. Squier, een alternatieve verklaring voorstelde: een natuurlijke dood door chronische subdurale bloedingen, veroorzaakt door geboorte-gerelateerde bloedingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er in het dossier voldoende ondersteuning is voor de bevindingen van Dr. Squier. De ouders van de baby hadden al kort na de geboorte zorgen geuit over de gezondheid van hun kind, en er waren symptomen zichtbaar die wezen op eerdere hersenbloeding. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling. De deskundige Dr. Bilo had geen bewijs kunnen vinden voor de stelling dat de verdachte de baby had geschud of mishandeld. De rechtbank concludeerde dat het aan de verdachte ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.
De rechtbank sprak de verdachte vrij en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. De uitspraak benadrukte ook het belang van rechtsbijstand voor de verdachte tijdens het eerste verhoor, gezien de ernstige beschuldigingen en de kwetsbare positie van de verdachte na het overlijden van zijn kind.