ECLI:NL:RBZUT:2011:BR1298

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
12 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580301-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van dood door schuld van zijn zoon na deskundigenrapporten over doodsoorzaak

In de zaak tegen een Aaltense verdachte, die beschuldigd werd van dood door schuld van zijn zoon, heeft de rechtbank Zutphen op 12 juli 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging, die voortkwam uit de dood van zijn baby op 9 juni 2008. Tijdens de zitting op 5 juli 2011 heeft de officier van justitie al verzocht om vrijspraak, en de raadsman van de verdachte heeft een verweer tot vrijspraak gevoerd. Twee deskundigen hebben rapporten opgesteld over de doodsoorzaak van de baby. De eerste deskundige concludeerde dat de acute noodsituatie van de baby het gevolg was van mishandeling, terwijl de tweede deskundige, Dr. W. Squier, een alternatieve verklaring voorstelde: een natuurlijke dood door chronische subdurale bloedingen, veroorzaakt door geboorte-gerelateerde bloedingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er in het dossier voldoende ondersteuning is voor de bevindingen van Dr. Squier. De ouders van de baby hadden al kort na de geboorte zorgen geuit over de gezondheid van hun kind, en er waren symptomen zichtbaar die wezen op eerdere hersenbloeding. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling. De deskundige Dr. Bilo had geen bewijs kunnen vinden voor de stelling dat de verdachte de baby had geschud of mishandeld. De rechtbank concludeerde dat het aan de verdachte ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De rechtbank sprak de verdachte vrij en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. De uitspraak benadrukte ook het belang van rechtsbijstand voor de verdachte tijdens het eerste verhoor, gezien de ernstige beschuldigingen en de kwetsbare positie van de verdachte na het overlijden van zijn kind.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580301-08
Uitspraak d.d.: 12 juli 2011
Tegenspraak / dip
Na aanhouding: verschenen / onip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1977],
wonende te [adres].
Raadsman: E.A.C. Sandberg advocaat te Vorden
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 juli 2009, 22 december 2009 en 5 juli 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 april 2008 te Aalten grovelijk, althans aanmerkelijk
onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig
[baby] (geboren [2008]) in een buikdrager heeft gedaan, althans
getracht te doen
waarbij hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal [naam baby] en/of de buikdrager
(terwijl al dan niet gedeeltelijk [naam baby] zich in deze buikdrager bevindt) met
kracht heen en weer heeft geschud/bewogen/geschoven en/of
meermalen, althans eenmaal [naam baby] en/of de buikdrager (terwijl al dan niet
gedeeltelijk [naam baby] zich in deze buikdrager bevindt) met kracht op en neer
en/of met kracht heen en weer heeft geschud/bewogen/geschoven,
althans door meermalen, althans eenmaal met kracht een accelaratie- en
deceleratietrauma/beweging en/of uitwendig mechanisch geweld met/op het
lichaam van die [baby] heeft uitgeoefend, waardoor het aan zijn schuld
te wijten is geweest dat [baby] zodanig letsel, te weten subdurale
bloedingen (dat wil zeggen bloedingen van het harde hersenvlies) en/of
ernstige encephalopathie en/of diffuse cerebrale schade (dat wil zeggen
hersenschade), heeft bekomen, ten gevolge waarvan [baby] op 9 juni is overleden;
art 307 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 19 april 2008 te Aalten grovelijk, althans aanmerkelijk
onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig
[baby] (geboren [2008]) in een buikdrager heeft gedaan, althans
getracht te doen
waarbij hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal [naam baby] en/of de buikdrager
(terwijl al dan niet gedeeltelijk [naam baby] zich in deze buikdrager bevindt) met
kracht heen en weer heeft geschud/bewogen/geschoven en/of
meermalen, althans eenmaal [naam baby] en/of de buikdrager (terwijl al dan niet
gedeeltelijk [naam baby] zich in deze buikdrager bevindt) met kracht op en neer
en/of met kracht heen en weer heeft geschud/bewogen/geschoven,
althans door meermalen, althans eenmaal met kracht een accelaratie- en
deceleratietrauma/beweging en/of uitwendig mechanisch geweld met/op het
lichaam van die [baby] heeft uitgeoefend,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [baby] zwaar
lichamelijk letsel, te weten subdurale bloedingen (dat wil zeggen bloedingen
van het harde hersenvlies) en/of ernstige encephalopathie en/of diffuse
cerebrale schade (dat wil zeggen hersenschade), heeft bekomen, althans zodanig
lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de
uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze is ontstaan;
art 308 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
[baby] is geboren op [2008] en is de zoon van verdachte en diens echtgenote [echtgenote]. Op 19 april 2008 hebben de ouders contact opgenomen met de huisartsenpost omdat [naam baby] bewustzijnsproblemen vertoonde en af en toe wegviel. Tijdens het onderzoek door de huisarts kreeg [naam baby] een epileptische aanval. Gelet op de symptomen is hij opgenomen in het ziekenhuis in Winterswijk. Daar vermoedde men dat [naam baby] een hersenbloeding zou hebben gehad. Er is een CT scan gemaakt waaruit bleek dat er een aantal bloedingen rondom de hersenen aanwezig waren. Hij is vervolgens overgebracht naar het Universitair Medisch Centrum St. Radboud in Nijmegen. Ook daar werden bloedingen in de hersenen geconstateerd. Tevens werden een aantal lichamelijk afwijkingen vastgesteld. Gedurende de opname ging de lichamelijke gesteldheid van [naam baby] steeds verder achteruit. Op 9 juni 2008 is hij overleden. Er is vervolgens een opsporingsonderzoek opgestart naar aanleiding van de lijkschouw, waarbij door de arts geen verklaring van natuurlijke dood van [baby] werd afgegeven.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak. Op grond van de inhoud van de rapporten die door twee verschillende deskundigen over de doodsoorzaak van [naam baby] zijn opgemaakt en op grond van de overige inhoud van het dossier kan niet gezegd worden dat verdachte verantwoordelijk is voor de dood van [naam baby].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Verdachte heeft geen eerlijk proces gehad, omdat hij zonder rechtsbijstand is verhoord. Zijn verklaringen moeten daarom uitgesloten worden van het bewijs. Door verdachte is toestemming tot het vrijgeven van medische gegevens verleend, zonder bijstand van een advocaat. Om die reden dienen de medische gegevens uitgesloten te worden van het bewijs. Het is de vraag of de medici niet hun beroepsgeheim hebben geschonden door die medische gegevens te verstrekken. Het op die medische gegevens gebaseerde rapport van dr. Bilo dient als 'fruit of the poisoned tree' niet bij de beoordeling te worden betrokken.
Het rapport van dr. Bilo was enkel gericht op het vaststellen dat verdachte het (acceleratie-deceleratie)trauma bij [naam baby] heeft veroorzaakt. Dr. Bilo heeft zijn conclusie getrokken bij uitsluiting van andere scenario's, zonder positieve aanwijzingen voor het daadwerkelijk hardhandig door elkaar schudden van [naam baby] door verdachte. Bovendien wordt de "unified hypothetis" verzwegen als alternatieve verklaring.
Er is geen bewijs dat verdachte geweld heeft toegepast op [naam baby]. De verklaring die de deskundige Dr. Squier over de doodsoorzaak van [naam baby] heeft gegeven, te weten een natuurlijke doodsoorzaak door (bij geboorte ontstane voortdurende) sluipende hersenbloeding, is plausibel en gebaseerd op feiten uit het dossier.
Beoordeling door de rechtbank
[baby] is geboren op [2008]. Hij is op 19 april 2008 opgenomen in het ziekenhuis in Winterswijk, waar is gebleken dat er een aantal bloedingen in de hersenen aanwezig waren. Hij is vervolgens overgebracht naar het UMC St. Radboud in Nijmegen. Ook daar werden bloedingen in de hersenen geconstateerd en werd een afwijking aan het netvlies vastgesteld. Gedurende de opname ging de lichamelijke gesteldheid van [naam baby] steeds verder achteruit en op 9 juni 2008 is hij overleden.
Zowel verdachte en zijn echtgenote hebben verklaard2 dat al kort na de geboorte van [naam baby] het voeden lang duurde en moeizaam verliep, dat hij na het voeden flink kon overgeven, dat hij veel steunde, dat hij overstrekte en dat hij hard kon huilen alsof hij pijn had of paniekerig was.
Verdachte heeft dit ter terechtzitting van 5 juli 2011 nogmaals bevestigd.
Dr. Bilo heeft naar aanleiding van het overlijden een voorlopige forensische pediatrische rapportage opgemaakt3. Hij heeft geconcludeerd dat er bij [naam baby] sprake was van een ernstige neurologische schade, waarvoor geen lichamelijke oorzaak is gevonden. Voor het ontstaan daarvan zou mishandeling de meest/enige plausibele verklaring zijn.
Bij definitieve rapportage van 11 november 20084 heeft Dr. Bilo geconcludeerd dat een ernstige traumatische beschadiging van de hersenen op basis van een acceleratie-deceleratietrauma of een contacttrauma of een combinatie daarvan de meest/enige waarschijnlijke oorzaak was voor het ontstaan van de verwikkelingen die uiteindelijk tot het overlijden van [naam baby] hebben geleid.
Dr. Bilo heeft op verzoek van de rechtbank nader gerapporteerd5. Hij heeft daarin geconcludeerd dat niet uitgesloten kan worden dat er eerder hersenletsel is opgetreden, maar dat een geboortetrauma als verklaring voor de bloedingen en de hersenbeschadigingen niet plausibel is en op basis van wetenschappelijke gegevens uitgesloten kan worden.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van 22 december 2009 verzocht om een nader onderzoek te laten verrichten door dr. W. Squier te Oxford, Groot Brittannië.
Dr. W. Squier heeft naar aanleiding van haar onderzoek een rapport uitgebracht6.
Zij heeft gesteld dat het prikkelbaar zijn van [naam baby], het ogenschijnlijk hebben van pijn, het slecht eten en het veelvuldig braken klinische symptomen zijn van subdurale bloedingen (een bloeding rond de hersenen). Deze bloedingen zijn moeilijk te diagnosticeren, tenzij men daar specifiek naar zoekt. Dr. Squier heeft geconcludeerd dat, uitgaande van de klinische symptomen, de hoofdomvang en de xanthochrome liquor (vocht afgenomen bij lumbaalpunctie dat wijst op oud bloed) het aannemelijk is dat [naam baby] een oude subdurale bloeding heeft gehad, die opnieuw is gaan bloeden, voorafgaand aan zijn collaps. Hij is bezweken als gevolg van stuipen en apnoe, zijnde eigenschappen van subdurale bloedingen. Deze leidden tot zuurstofgebrek en hersenbeschadiging waaraan [naam baby] stierf. Niet-accidenteel letsel is niet uit te sluiten, maar volgens dr. Squier is er geen bewijs dat [naam baby] schade leed door enige vorm van geweld of schok. Zij stelt dat het een tragisch geval is waarin de diagnose van chronische subdurale bloeding niet in aanmerking werd genomen. Als gevolg hiervan is de verwoestende hersenschade opgelopen, hetgeen uiteindelijk de oorzaak van de dood is geworden.
Zij is van oordeel dat het niet veilig is een diagnose te stellen van toegebracht letsel op basis van de retinale bloedingen, subdurale bloedingen en encephalopathie.
Dr. Bilo heeft gerapporteerd7 over de bevindingen van dr. Squier. Hij is van oordeel dat de acute klinische situatie op 19 april 2008 niet is veroorzaakt door een re-bloeding, maar door een incident dat een re-bloeding heeft veroorzaakt en mogelijk directe traumatische beschadiging van het hersensweefsel, hetgeen lichamelijke reacties in gang heeft gezet die uiteindelijk na verloop van tijd hebben geleid tot het overlijden. Er is geen verklaring voor het ontstaan van de klinische noodsituatie op 19 april 2008. Ten aanzien van het ontbreken van uitwendig zichtbaar letsel blijft hij bij hetgeen hij daarover in zijn eerdere rapportage heeft geformuleerd.
Dr. Squier is in de gelegenheid gesteld te reageren8 op het aanvullende rapport van dr. Bilo. Zij heeft haar eerdere conclusies gehandhaafd en blijft bij haar standpunt dat er geen bewijs is van trauma of enig andere vorm van mishandeling.
De rechtbank is van oordeel dat het aan verdachte tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Niet vast is komen te staan dat de beschreven ernstige en levensbedreigende klinische situatie van [naam baby] op 19 april het gevolg is van enige gedraging van verdachte. Verdachte heeft steeds ontkend dat hij [naam baby] op enigerlei wijze heeft geschud of mishandeld, terwijl op dit punt geen belastende verklaringen jegens hem zijn afgelegd.
De deskundige dr. Bilo heeft, bij uitsluiting van andere mogelijke oorzaken, gesteld dat de acute klinische noodsituatie van [naam baby] moet zijn veroorzaakt door een directe traumatische ervaring, namelijk een vorm van mishandeling. Daar staat tegenover dat de deskundige dr. Squier een alternatieve verklaring voor een natuurlijke dood van [naam baby] - chronische subdurale bloedingen veroorzaakt door geboorte-gerelateerde bloedingen - aannemelijk acht. Dr. Squier concludeert dat zij weliswaar de mogelijkheid van niet-accidenteel letsel niet uit kan sluiten, maar heeft in het dossier geen bewijs gezien van het feit dat [naam baby] schade leed door enige vorm van schok of geweld. Volgens dr. Squier bevindt zich bewijs in het dossier dat klinische symptomen zichtbaar waren dat er sprake moet zijn geweest van (eerdere) re-bloedingen die hebben geleid tot de hersenschade.
De rechtbank stelt vast dat in het dossier ondersteuning is te vinden voor de bevindingen van dr. Squier dat er reeds kort na de geboorte symptomen zichtbaar waren en dat er in de eerste levensweken, al eerder dan 19 april 2008, iets aan de hand was met [naam baby]. Zo blijkt dat de ouders van [naam baby] zich daar kort na zijn geboorte al zorgen over maakten. Verdachte en zijn echtgenote hebben tegen de behandelende artsen over de bij [naam baby] zichtbare symptomen verklaard en daarvan tijdens eerdere bezoeken aan onder meer het consultatiebureau en een ostheopaat melding gemaakt.
Nu het alternatieve scenario van een natuurlijke dood als gevolg van een sluipende hersenbloeding, zoals door de deskundige dr. Squier aannemelijk wordt geacht, verankering vindt in bevindingen in het dossier over de conditie van [naam baby] van zijn geboorte tot aan 19 april 2008 en voorts geen concreet bewijs voorhanden is dat verdachte zich op enige wijze schuldig zou hebben gemaakt aan enige vorm van mishandeling van zijn zoon [naam baby] dient verdachte vrijgesproken te worden.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat, hoewel ten tijde van het horen van verdachte de zogenaamde Salduz-jurisprudentie nog niet bekend was, het wenselijk zou zijn geweest dat verdachte voor zijn eerste verhoor in de gelegenheid was gesteld een raadsman te consulteren. Het betrof immers een ernstige verdenking, waarbij verdachte werd gehoord op een moment dat hij in een zeer kwetsbare positie zat, namelijk kort na een periode waarin zijn zoon [naam baby] ernstig ziek was geweest en uiteindelijk was komen te overlijden. Consultatiebijstand door een raadsman voor het eerste verhoor kan voorkomen dat een verdachte onder die omstandigheden de reikwijdte van zijn verklaringen onvoldoende kan overzien.
De overig door de raadsman gevoerde verweren behoeven, nu verdachte zal worden vrijgesproken, geen bespreking.
Het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
* heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van de Wetering, voorzitter, Gilhuis en Borgerhoff Mulder, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juli 2011.
Mr. Borgerhoff Mulder is buiten staat mede te ondertekenen.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0664/08-206043, gesloten en ondertekend 19 september 2008.
2 Processen-verbaal van verhoor van verdachte (persoonsdossier bijlagen 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18) en van [echtgenote] (persoonsdossier bijlagen 14 tot en met 20
3 Voorlopig forensische pediatrische rapportage van Dr. R.A.C. Bilo d.d. 20 juni 2008, bijlage 14, pag. 145-173
4 Definitief forensische pediatrische rapportage van Dr. R.A.C. Bilo d.d. 11 november 2008
5 Deskundigenrapport van Dr. Bilo d.d. 27 november 2009
6 Medisch-juridisch rapport d.d. 20 september 2010 van Dr. W. Squier, consulterend geneesheer en klinisch docent, verbonden aan de afdeling neuropathologie van het John Radcliffe ziekenhuis te Oxford, Groot Brittannië.
7 Aanvullend deskundigenonderzoek van Dr. R.A.C. Bilo d.d. 21 april 2011
8 Aanvullend deskundigenonderzoek van dr. W. Squier d.d. 12 mei 2011