ECLI:NL:RBZUT:2011:BR2184

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
19 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/950762-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Troost
  • A. Heenk
  • J. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 17-jarige jongen voor het vernielen van graven en grafstenen op een begraafplaats in Heerde

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 19 juli 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 17-jarige jongen, die op 24 en 25 juli 2010 in Heerde 35 graven en grafstenen heeft vernield. De jongen, die op het moment van de feiten 16 jaar oud was, werd veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar, een taakstraf van 160 uur, een leerstraf van 35 uur en een schadevergoeding van € 4.478,21 aan de gemeente Heerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de graven heeft beschadigd, wat leidde tot aanzienlijke emotionele schade voor de nabestaanden. De verdediging voerde aan dat de jongen onder invloed van drugs verkeerde en daardoor niet in staat was om zijn wil te bepalen. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat getuigen verklaarden dat de jongen drugs had gebruikt en hij zelf had bekend de vernielingen te hebben gepleegd. De rechtbank achtte de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar, maar oordeelde dat hij zich bewust was van de gevolgen van zijn handelen. De rechtbank legde een combinatie van straffen op, waaronder een leerstraf, om de kans op recidive te verkleinen. De vordering tot schadevergoeding van de gemeente Heerde werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de gemeente recht had op vergoeding voor de schade aan de graven waarvoor geen rechthebbende bekend was. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gebrek aan respect dat de verdachte had getoond voor de laatste rustplaats van de overledenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950762-10
Uitspraak d.d.: 19 juli 2011
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1993],
wonende te [adres],
raadsvrouw: mr. W.E. van Veldhuizen, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 juli 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 24 juli
2010 tot en met 25 juli 2010, te Heerde, (telkens) opzettelijk en
wederrechtelijk
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer(s) 187 en/of 191), in elk geval
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1109), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 45), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente Heerde, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk en/of graven (grafnummer 1716), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 3], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1472), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 4], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven en/of een steen (grafnummer 1100), in elk geval
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1462a), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 6], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1468), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 7], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1531), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 8], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer(s) 1110), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven en/of steen (grafnummer 1117), in elk geval
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 9], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1457a), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 10], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer(s) 1457b), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 11], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1457c), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 12], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1460), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 13], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1462), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 14], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1463), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven en/of een steen (grafnummer 1464), in elk geval
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 16], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1466), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 17], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1469), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 18], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1470), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 19], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer(s) 1471), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 20], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven en/of steen (grafnummer 1473), in elk geval
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 21], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1617), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 22], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1618), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 23], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1619), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 24], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1621), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 25],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1622), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 26],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graf (grafnummer 1623), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 27], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1629), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 28], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1467), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 29] en/of
[naam 29a], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1468a), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 30], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1544), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 31],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1620), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 32], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven en/of steen (grafnummer 1620), in elk geval
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 33], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1714), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 34], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
-een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1627), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 35], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
(telkens) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(incident 11)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstipppen in of omstreeks de periode van 24 juli 2010
tot en met 25 juli 2010, te Heerde, (telkens), opzettelijk, op of aan aan
begraafplaats aan de Meester Nijhofstraat, een of meer graf/graven heeft
geschonden en/of een of meer opgericht(e) gedenkteken(s) (grafnummer(s) 24,
25, 34, 41, 42, 43, 48, 96, 99, 102, 204, 205, 207) opzettelijk en
wederrechtelijk heeft vernield of beschadigd; (incident 11)
art 149 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. Door de gemeente Heerde is, namens de benadeelden, aangifte gedaan en verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd. Tevens hebben [getuige A] en [getuige B] verklaard dat verdachte aan hen heeft verklaard dat hij de graven zou hebben vernield. Ten aanzien van de schade aan de grafstenen heeft de officier van justitie opgemerkt dat de lijst van de gemeente, zoals deze is gevoegd bij de aangifte, leidend is.
De officier van justitie heeft in reactie op de door verdachte afgelegde verklaring dat iemand iets in zijn drankje zou hebben gedaan waardoor hij niet meer wist wat hij deed, opgemerkt dat verdachte dit eerst in november 2010 bij de politie heeft verklaard. Verdachte heeft niet tegenover andere personen, aan wie hij wel de vernielingen had bekend, verklaard dat er iets in zijn drankje zou zijn gedaan.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de feiten die hem ten laste gelegd zijn heeft begaan.
Door de raadsvrouw van verdachte is aangevoerd dat er geen sprake was van opzet en dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat er tijdens het uitgaan, op de avond voorafgaand aan de gepleegde vernielingen, iets in zijn drankje is gedaan. Naar dit scenario is in de visie van de verdediging door de politie onvoldoende onderzoek gedaan. Door de ongewenste intoxicatie was verdachte niet in staat zijn wil te bepalen en het strafbare van zijn gedrag in te zien. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd, dan wel van rechtsvervolging te worden ontslagen.
Tevens heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er aan een drietal graven door de politie geen beschadigingen zijn geconstateerd, enkel naderhand door de familieleden. Bewijs van vernieling van deze grafstenen ontbreekt dan ook.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht voor het bewijs van de ten laste gelegde feiten voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- de aangifte namens de gemeente Heerde en de als bijlage gevoegde lijst van graven2
Ten aanzien van de vernieling van de grafstenen met de nummers 1117, 1473 en 1467, zal de rechtbank verdachte vrijspreken. Hiertoe overweegt de rechtbank dat door de gemeente geen schade aan de grafstenen en/of graven is geconstateerd. De enkele vermelding op de lijst dat er door de rechthebbenden wel schade is geconstateerd, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van vernieling van deze graven te komen.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat er tijdens het uitgaan, voorafgaand aan de ten laste gelegde vernielingen, iets in zijn drankje was gedaan, als gevolg waarvan verdachte niet meer in staat was om zijn wil te bepalen, waardoor het opzet op de vernielingen ontbrak en hij dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien hiervan overweegt de rechtbank het volgende.
Door meerdere personen, waaronder [getuige B]3 en [getuige C]4, is verklaard dat verdachte in de nacht van 24 op 25 juli 2010 drugs had gebruikt. Deze getuigen hebben het over het gebruik van meerdere (XTC-)pillen door verdachte. [getuige B] heeft verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat hij dat met die graven had gedaan en dat verdachte vertelde dat hij drugs had gebruikt. Ook [getuige C] heeft verklaard dat verdachte hem zelf heeft verteld dat hij pillen had geslikt. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij de bewuste avond pillen in huis had en dat hij tien tot vijftien bier had gedronken. Daarbij acht de rechtbank het opmerkelijk dat verdachte tegenover [getuige A] en [getuige B] wel heeft verklaard over de door hem gepleegde vernielingen, maar hierbij niets heeft vermeld over het feit dat hij die zou hebben gepleegd doordat iemand anders iets in zijn drinken had gedaan. Pas in november 2010 heeft verdachte bij de politie voor het eerst een dergelijke verklaring afgelegd. Verder heeft verdachte zelf ook niet gezien dat er iets in zijn drinken was gedaan. De rechtbank acht derhalve het scenario dat iemand anders iets in zijn drinken heeft gedaan, waardoor verdachte niet meer in staat was zijn wil te bepalen niet aannemelijk.
Het desbetreffende verweer van de verdediging wordt door de rechtbank dan ook verworpen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande voorts van oordeel dat verdachte zichzelf in de toestand heeft gebracht waarin hij verkeerde ten tijde van de ten laste gelegde handelingen. Verdachte was, blijkens zijn verklaring ter terechtzitting, op de hoogte van de effecten van het middelengebruik. Ook is het een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van drugs en alcohol van invloed is op iemands handelwijze. Verdachte heeft, door zichzelf desondanks in deze toestand te brengen, bewust het risico aanvaard dat hij strafbare handelingen zou kunnen plegen. Verdachte heeft dan ook voorwaardelijk opzet gehad op zijn handelen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 24 juli 2010 tot en met 25 juli 2010, te Heerde, telkens opzettelijk en
wederrechtelijk
- grafzerken en/of graven (grafnummers 187 en 191), toebehorende aan [naam 1], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1109), toebehorende aan [naam 2], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 45), toebehorende aan de gemeente Heerde, en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1716), toebehorende aan [naam 3], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1472), toebehorende aan [naam 4], en
- een grafzerk en/of graf en/of een steen (grafnummer 1100), toebehorende aan [naam 5], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1462a), toebehorende aan [naam 6], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1468), toebehorende aan [naam 7], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1531), toebehorende aan [naam 8], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1110), toebehorende aan [naam 2], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1457a), toebehorende aan [naam 10], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1457b), toebehorende aan [naam 11], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1457c), toebehorende aan [naam 12], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1460), toebehorende aan [naam 13], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1462), toebehorende aan [naam 14], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1463), toebehorende aan [naam 15], en
- een grafzerk en/of graf en/of een steen (grafnummer 1464), toebehorende aan [naam 16], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1466), toebehorende aan [naam 17], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1469), toebehorende aan [naam 18], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1470), toebehorende aan [naam 19], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1471), toebehorende aan [naam 20], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1617), toebehorende aan [naam 22], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1618), toebehorende aan [naam 23], en
- een grafzerk(en) en/of graven (grafnummer 1619), toebehorende aan [naam 24], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1621), toebehorende aan [naam 25], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1622), toebehorende aan [naam 26], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1623), toebehorende aan [naam 27], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1629), toebehorende aan [naam 28], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1468a), toebehorende aan [naam 30], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1544), toebehorende aan [naam 31], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1620), toebehorende aan [naam 32], en
- een grafzerk en/of graf en/of steen, toebehorende aan [naam 33], en
- een grafzerk en/of graf, toebehorende aan [naam 34], en
- een grafzerk en/of graf (grafnummer 1627), toebehorende aan [naam 35],
telkens heeft vernield en/of beschadigd.
2.
hij in de periode van 24 juli 2010 tot en met 25 juli 2010, te Heerde, telkens opzettelijk, op de begraafplaats aan de Meester Nijhofstraat, graven heeft geschonden en/of opgerichte gedenktekens (grafnummers 24, 25, 34, 41, 42, 43, 48, 96, 99, 102, 204, 205, 207) opzettelijk en wederrechtelijk heeft vernield of beschadigd.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: opzettelijk en wederechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen, meermalen gepleegd;
feit 2: opzettelijk een graf schenden en/of het op een begraafplaats opgericht gedenkteken opzettelijk en wederrechtelijk vernielen en/of beschadigen, meermalen gepleegd;
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsvrouw heeft zich kennelijk primair op het standpunt gesteld dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht, gelet op haar verzoek om ontslag van rechtsvervolging als hiervoor onder standpunt verdachte/verdediging vermeld.
De officier van justitie en de raadsvrouw - subsidiair - hebben zich op het standpunt gesteld dat uit het omtrent verdachte opgemaakte Pro Justitia rapport blijkt dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten.
Uit het omtrent verdachte door drs. K.T.E. Zászlós, GZ-psycholoog, opgemaakte Pro Justitia rapport van 15 maart 2011, blijkt onder meer het volgende.
Bij verdachte is sprake van een onrijpe emotionele en sociale ontwikkeling. Hiermee samenhangend vertoont hij een zwakke impulsregulatie en een verhoogde spanningsbehoefte. Er is sprake van misbruik van middelen (soft- en harddrugs en alcohol) en leerproblemen. Bij verdachte is aldus sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was hier ook sprake van.
Verdachte was ten tijde van het ten laste gelegde onder invloed van middelengebruik niet in staat het strafrechtelijk ontoelaatbare van zijn handelwijze in te zien en was ook niet in staat om zijn wil dienovereenkomstig te bepalen. Indien de rechtbank bewezen acht dat verdachte zelf volledig verantwoordelijk is voor zijn intoxicatie op het moment van het ten laste gelegde, wordt geadviseerd om verdachte, gezien zijn onrijpe emotionele en sociale ontwikkeling, als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Zoals hiervoor onder 'Beoordeling door de rechtbank' reeds is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zelf verantwoordelijk is geweest voor zijn intoxicatie. Dit in ogenschouw nemende, neemt de rechtbank de conclusie van de deskundige over en is derhalve van oordeel dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is. Nu niet is gebleken dat verdachte het ten laste gelegde in het geheel niet valt toe te rekenen en er ook anderszins geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht, acht de rechtbank verdachte strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering, ook indien dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen jeugddetentie en tot een leerstraf van 35 uren, subsidiair 17 dagen jeugddetentie, te weten de leerstraf Tools4U lang.
De officier van justitie heeft hiertoe onder meer het volgende aangevoerd. Door het vernielen van de graven heeft verdachte de laatste rustplaats van een dierbare van de rechthebbende verstoord. Verdachte heeft met zijn handelen veel ellende en (emotionele) schade aangericht. Verdachte wordt licht verminderd toerekeningsvatbaar geacht. Om de kans op recidive te beperken, wordt onder meer een leerstraf geadviseerd. Daarnaast heeft verdachte begeleiding en behandeling nodig.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich kan vinden in het opleggen van de leerstraf Tools4U. Tevens heeft zij aangevoerd dat verdachte aan de benadeelden zijn excuses heeft aangeboden, onder meer middels een excuusbrief en een gesprek met de benadeelden. Verdachte heeft ook veel spijt van het door hem aangerichte. Dit heeft veel invloed gehad op verdachte.
De werkstraf zoals geëist door de officier van justitie is te zwaar. De emotionele belasting van het gebeuren is voor verdachte al een verkapte straf geweest. Daarnaast is een werkstraf mogelijk moeilijk inpasbaar, gelet op verdachtes school, werk en vanwege de leerstraf Tools4U.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een groot aantal grafstenen en/of graven vernield. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich met zijn handelen schuldig heeft gemaakt aan ernstige feiten. Door zijn handelen heeft verdachte, naast de materiële schade, veel immateriële schade veroorzaakt bij de nabestaanden. De vernielde graven hebben voor de nabestaanden immers een bijzondere betekenis doordat deze de laatste rustplaats van hun dierbaren betreffen. Verdachte heeft ernstig inbreuk gemaakt op deze laatste rustplaats. De handelwijze van verdachte geeft blijk van een volledig gebrek aan respect jegens de overledenen en hun nabestaanden. Het handelen van verdachte heeft vanwege de aard van de feiten niet alleen op de nabestaanden een grote impact gehad, maar ook voor grote maatschappelijke beroering gezorgd.
Gelet op de ernst van de feiten, zou in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie van aanzienlijke duur dan ook zonder meer passend en geboden zijn.
Uit het omtrent verdachte door drs. K.T.E. Zászlós, GZ-psycholoog, opgemaakte Pro Justitia rapport van 15 maart 2011, blijkt onder meer het volgende.
Bij verdachte is sprake van een zwakke impulsregulatie en een verhoogde spanningsbehoefte. Hierdoor is hij geneigd risicovolle jongeren op te zoeken, met wie hij middelen gebruikt en waardoor hij in risicovolle situaties terecht kan komen. Om de kans op recidive te beperken wordt onder meer een individuele leerstraf Tools4U (kort) met ouders geadviseerd en de leerstraf Brains 4 Use. Indien tijdens de leerstraffen blijkt dat er meer hulp voor verdachte nodig zou zijn, dan zou verdachte kunnen worden aangemeld bij een instelling zoals een forensische polikliniek of bij Tactus Verslavingszorg. Er is geen contra-indicatie voor een taakstraf. Voor wat betreft de strafrechtelijke afdoening wordt daarnaast gedacht aan een (deels) voorwaardelijke straf, met als bijzondere voorwaarde dat de begeleiding door de Jeugdreclassering wordt voortgezet en dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van die instelling, ook als dat een ambulante behandeling inhoudt.
Door de Jeugdreclassering en de Raad van de Kinderbescherming is, schriftelijk en ter terechtzitting, geadviseerd om de leerstraf Tools4U (lang) op te leggen. Hiertoe wordt geadviseerd om te voorkomen dat twee verschillende trajecten naast elkaar gaan lopen, hetgeen voor verdachte verwarrend kan werken. Ter zitting is door de Jeugdreclassering en de Raad van de Kinderbescherming opgemerkt dat de door de psycholoog geadviseerde leerstraf Brains 4 Use niet ambulant wordt aangeboden.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen van de deskundigen en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met het feit dat verdachte zijn excuses heeft aangeboden aan nabestaanden, dat hij met nabestaanden een gesprek heeft gehad en met nabestaanden een bezoek aan de graven heeft gebracht. Verdachte heeft oprecht spijt betuigd van zijn handelen en de ernst van zijn daden ingezien. Hij heeft actief meegewerkt aan het verwerkingsproces van nabestaanden. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft en dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle omstandigheden zoals hiervoor overwogen, de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden is. De rechtbank acht een voorwaardelijke jeugddetentie op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts de bijzondere voorwaarde stellen dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen en voorwaarden van de Jeugdreclassering, ook indien dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij Tactus Verslavingszorg of soortgelijke instelling. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte, vanwege de ernst van zijn handelen, een werkstraf en leerstraf opleggen, zoals door de officier van justitie geëist.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij gemeente Heerde heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 19.290,73 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in het geheel kan worden toegewezen. De rechthebbenden van de graven hebben hun vorderingen op verdachte gecedeerd aan de gemeente. Door deze cessie kan de gemeente namens deze rechthebbenden de schade vorderen. Daarnaast is de gemeente rechtstreeks rechthebbende voor zover het de graven betreft zonder eigenaar.
De raadsvrouw heeft onder meer gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering. De vordering is onvoldoende gespecificeerd. Daarnaast kunnen uren van de eigen medewerkers niet worden toegewezen, omdat dit geen rechtstreekse schade is.
Voor zover de vordering van de gemeente Heerde ziet op schade aan de graven zoals onder 1 bewezen verklaard, overweegt de rechtbank het volgende. Voor de benadeelde partij is het in het strafgeding mogelijk schadevergoeding te vorderen voor zover dit de rechtstreekse schade betreft haar toegebracht door het bewezen verklaarde feit. De gemeente Heerde is ten aanzien van de graven zoals onder 1 bewezen verklaard echter niet de rechthebbende. De schade aan die graven is dan ook niet rechtsreeks aan de gemeente toegebracht. Dat de vorderingen van de rechthebbenden aan de gemeente zijn gecedeerd, maakt dit niet anders.
Voor zover de vordering van de gemeente Heerde ziet op schade aan de graven zoals onder 2 bewezen verklaard, is de rechtbank van oordeel dat er wel sprake is van rechtstreekse schade. Ten aanzien van deze graven is immers geen rechthebbende bekend. Op grond van zaakwaarneming heeft de gemeente zorggedragen voor deze graven (art. 6:198 BW). De schade toegebracht aan deze graven is onder deze omstandigheden dan ook schade die rechtstreeks aan de gemeente is toegebracht. De rechtbank zal voor deze graven de vordering tot schadevergoeding dan ook toewijzen, als na te melden.
Gelet op het voorgaande kan de vordering tot schadevergoeding voor dertien graven worden toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank komt daarbij pro rata naast de schade bestaande uit het (directe) herstel van de graven (factuur Beernink) ook die bestaande uit de inzet van de ambtelijke capaciteit/eigen uren in dat verband voor vergoeding in aanmerking (art. 6:96 BW). De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij dan ook voor 13/56ste deel, te weten € 4.478,21, toewijzen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de verdere behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan derhalve haar vordering voor dat deel slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 57, 77i, 77l , 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 149 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1: opzettelijk en wederechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen, meermalen gepleegd;
feit 2: opzettelijk een graf schenden en/of het op een begraafplaats opgericht gedenkteken opzettelijk en wederrechtelijk vernielen en/of beschadigen, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van twee (2) maanden;
* bepaalt, dat jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door Tactus Verslavingszorg of soortgelijke instelling. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding van deze instelling zullen worden gegeven;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 160 (honderdzestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 80 (tachtig) dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een leerstraf (de leerstraf Tools4U lang individueel met ouders) gedurende 35 (vijfendertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 17 (zeventien) dagen;
*
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Gemeente Heerde (postbus 175, 8180 AD Heerde, bankrekening: 285005534), van een bedrag van € 4.478,21, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer gemeente Heerde (voornoemd), een bedrag te betalen van € 4.478,21, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 30 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, tevens kinderrechter, Heenk en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 juli 2011.
Mr. Heenk is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2010128146, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 19 januari 2011.
2 Proces-verbaal van aangifte namens gemeente Heerde, dossierpagina 1904 e.v.
3 Proces-verbaal van verhoor van [getuige B], dossierpagina 2045
4 Proces-verbaal van verhoor van [getuige C], dossierpagina 2016