ECLI:NL:RBZUT:2011:BR2774

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
12 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
118403 / HA ZA 10-2044
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot betaling van schadevergoeding wegens onrechtmatige daad

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 12 januari 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Vereniging voor Christelijk Hoger Onderwijs Wetenschappelijk Onderzoek en Patiëntenzorg (eiseres) en een gedaagde die niet is verschenen. De rechtbank heeft gedaagde bij verstek veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 510.657,88 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 april 2010 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank oordeelde dat de vordering van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond was en dat gedaagde aansprakelijk was voor de door eiseres geleden schade als gevolg van onrechtmatige daad.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de kosten voor de vaststelling van de schade en aansprakelijkheid in een schadestaatprocedure verder moeten worden vastgesteld. Gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 6.157,93, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de 14e dag na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M. Engelbert-Clarenbeek, waarbij de rechtbank de procedure heeft beoordeeld op basis van de ingediende dagvaarding en het verleende verstek aan gedaagde. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in civiele procedures en de gevolgen van het niet verschijnen in de rechtszaal.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – afdeling Handel
Zaaknummer / rolnummer: 118403 / HA ZA 10-2044
Vonnis van 12 januari 2011-07-22
In de zaak van
De vereniging [eiseres]G,
gevestigd te Amsterdam
eiseres,
advocaat mr. D.J.P. van Barneveld te Zutphen,
tegen
[gedaagde]
Voorheen h.o.d.n. [naam 1 + 2],
wonende te [plaats]
gedaagde,
niet verschenen
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen. De rechtbank zal bepalen dat de vordering tot bepaling van de kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid, in een schadestaatprocedure zullen moeten worden bepaald.
2.2. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding Eur 87,93
- vast recht 3.490,00
- salaris advocaat 2.580,00 (1,0 punt x tarief 2.580,00)
Totaal Eur 6.157,93
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verklaart voor recht dat gedaagde jegens eiseres aansprakelijk is uit hoofde van onrechtmatige daad voor de door eiseres geleden schade ten gevolge van de in punt 5 t/m 12 van de dagvaarding genoemde handelingen van gedaagde;
3.2. veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van Eur 510.657,88 (vijfhonderdtienduizendzeshonderdzevenenvijftig euro en achtentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag van 23 april 2010 tot de dag van volledige betaling,
3.3. veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van de overigens door de eiseres geleden schade, uit hoofde van de kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
3.4. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op Eur 6.157,93, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de 14e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.5. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2011.