ECLI:NL:RBZUT:2011:BR4388

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460301-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. van Valderen
  • A. Verheul
  • M. Follender Grossfeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van seksueel misbruik met onvoldoende bewijs

In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van seksueel misbruik van een minderjarige en een persoon met een geestelijke beperking, heeft de rechtbank op 9 augustus 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, die zich zouden hebben voorgedaan tussen november 1995 en april 2009 in de gemeente Epe. De aanklacht omvatte onder andere het seksueel binnendringen van een persoon die niet in staat was om zijn wil te bepalen, en het plegen van ontucht met een persoon beneden de zestien jaar.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de wetenschap van de verdachte omtrent de geestelijke toestand van het slachtoffer. Uit een psychologisch rapport bleek dat de verdachte een IQ van 54 had, wat zijn vermogen om de situatie in te schatten ernstig beperkte. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat het slachtoffer signalen had gegeven waaruit de verdachte had kunnen afleiden dat hij niet instemde met de seksuele handelingen.

Daarnaast kon niet worden vastgesteld dat de seksuele handelingen hadden plaatsgevonden voordat het slachtoffer de leeftijd van zestien jaar had bereikt. Gezien deze omstandigheden sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien het ten laste gelegde niet bewezen kon worden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460301-09
Uitspraak d.d. 9 augustus 2011
tegenspraak / dnip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1949],
wonende te [adres].
Raadsman: P.R. Hogerbrugge advocaat te Ermelo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 juli 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstip(pen) in omstreeks de periode van 27 november 1995
tot en met 30 september 2002 te Epe en/of te Wissel en/of te Dijkhuizen en/of
te Zuuk, althans in de gemeente Epe, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op
[1982]), van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat
van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een
zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn
geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was zijn
wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te
bieden, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en)
uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal zijn, verdachtes, penis in de mond van die
[slachtoffer] gebracht en/of geduwd, althans zich door die [slachtoffer] laten
pijpen
art 243 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 november
1995 tot en met 26 november 1998 te Epe en/of Wissel en/of Dijkhuizen en/of
Zuuk, althans in de gemeente Epe, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [1982]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal zijn, verdachtes, penis in de mond van die
[slachtoffer] gebracht en/of geduwd, althans zich door die [slachtoffer] laten pijpen;
art 245 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 november
1995 tot en met 30 september 2002 te Epe en/of Wissel en/of Dijkhuizen en/of
Zuuk, althans in de gemeente Epe, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [1982]), van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat van
bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige
gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens leed
dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was zijn wil daaromtrent te
bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, buiten echt, een
of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal in zijn, verdachte, mond nemen va de penis
van die [slachtoffer], althans het pijpen van die [slachtoffer];
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 november
1995 tot en met 26 november 1998 te Epe en/of Wissel en/of Dijkhuizen en/of
Zuuk, althans in de gemeente Epe, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [1982]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens)
bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal in zijn, verdachte, mond nemen va de penis
van die [slachtoffer], althans het pijpen van die [slachtoffer];
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. hij op één of meer tijdstip(pen) in omstreeks de periode van 1 oktober 2002
tot en met 29 april 2009 te Epe en/of te Wissel en/of te Dijkhuizen en/of te
Zuuk, althans in de gemeente Epe, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [1982]), van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan
wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn
geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was zijn
wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te
bieden, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en)
uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal zijn, verdachtes, penis in de mond van die
[slachtoffer] gebracht en/of geduwd, althans zich door die [slachtoffer] laten
pijpen en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die
[slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of gedraaid en/of
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober tot
en met 29 april 2009 te Epe en/of Wissel en/of Dijkhuizen en/of Zuuk, althans
in de gemeente Epe, (telkens) met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist
dat die [slachtoffer] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of
lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan zodanige gebrekkige ontwikkeling
of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of
onvolkomen in staat was zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of
daartegen weerstand te bieden, één of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, (telkens) bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal in zijn, verdachtes, mond nemen van de penis
van die [slachtoffer], althans het pijpen van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal laten inbrengen van de vinger(s) van die
[slachtoffer] in zijn, verdachtes, anus en/of
- het meermalen, althans eenmaal laten inbrengen van de penis van die
[slachtoffer] in zijn, verdachtes, anus;
art 243 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op 26 mei 2009 werd aangifte gedaan door [slachtoffer] van seksueel misbruik. Naar aanleiding van het daarna gestarte onderzoek is verdachte aangehouden, verhoord en vervolgens heengezonden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem tenlastegelegd is. De officier van justitie heeft hiertoe naar voren gebracht dat voor hetgeen tenlastegelegd is een tweetal belangrijke elementen niet bewezen verklaard kan worden. Allereerst is de officier van justitie van mening dat verdachte gelet op diens verstandelijke beperkingen niet kon weten dat aangever niet in staat was zijn wil te bepalen ten tijde van het plaatsvinden van de seksuele handelingen. Hij heeft zich hierbij gebaseerd op het rapport van het psychologisch onderzoek dat over verdachte is uitgebracht en heeft daaromtrent navraag gedaan bij het landelijk Expertise Centrum Bijzondere Zedenzaken. De officier van justitie is voorts van mening dat niet bewezen verklaard kan worden dat de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden toen aangever nog geen 16 jaar oud was. Er is immers geen steunbewijs voor de verklaring van aangever hierover in het dossier aanwezig, aldus de officier van justitie.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting integrale vrijspraak bepleit. De raadsman heeft hiertoe naar voren gebracht dat er geen sprake is van een verwijtbare wederrechtelijke gedraging aan de zijde van verdachte nu hij niet wist dat aangever niet in staat was zijn wil te bepalen. Voorts kan inderdaad niet worden vastgesteld of er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden voordat aangever 16 jaar was.
Beoordeling door de rechtbank
Aan verdachte is - samengevat - tenlastegelegd het seksueel binnendringen van een persoon terwijl hij wist dat die persoon een zodanig gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens had dat deze niet in staat was zijn wil daaromtrent te bepalen, het seksueel binnendringen van een persoon beneden de zestien jaar, het plegen van ontucht met een persoon terwijl hij wist dat die persoon een zodanig gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens had dat die niet in staat was zijn wil daaromtrent te bepalen en het plegen van ontucht met een persoon beneden de zestien jaar.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de ten laste gelegde wetenschap bij verdachte, noch voor de omstandigheid dat het seksuele binnendringen heeft plaatsgevonden voordat aangever de leeftijd van 16 jaar had bereikt. Uit het pro justitia rapport betreffende een psychologisch onderzoek over verdachte gedateerd 15 december 2010 blijkt immers dat verdachte een IQ heeft van 54 en dat dergelijke beperkte verstandelijke vermogens met zich meebrengen dat verdachte het niveau van anderen niet goed kan inschatten. Deze wetenschap in onderlinge samenhang bezien met de omstandigheid dat niet uit het dossier is gebleken dat aangever signalen aan verdachte heeft gegeven waaruit verdachte kon afleiden dat hij het niet wilde, brengt mee dat er niet kan worden vastgesteld dat er sprake was van wetenschap bij verdachte. Voorts kan naar het oordeel van de rechtbank uit het dossier niet blijken dat het seksuele binnendringen heeft plaatsgevonden voordat aangever de leeftijd van 16 jaar had bereikt.
Voornoemde omstandigheden in onderlinge samenhang bezien brengen de rechtbank tot het oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem tenlastegelegd is.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer], [adres] (rekeningnummer [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 11.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces met betrekking tot het tenlastegelegde. Met dien verstande dat het gevorderde bedrag als een voorschot dient te worden beschouwd.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden nu het ten laste gelegde niet tot een bewezenverklaring kan leiden.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer], [adres] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Aldus gewezen door mrs. Van Valderen, voorzitter, Verheul en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Banga, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 augustus 2011.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0612/ 09-205002, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 6 augustus 2009.