RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940089-11
Uitspraak d.d. 9 augustus 2011
tegenspraak/ dip
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in Huis van Bewaring te Doetinchem.
Raadsman mr. M. van Kan advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
26 juli 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot 29 oktober 2009 te Arnhem, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer 1], geboortedatum [geboortedatum], buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het likken aan de anus, althans de billen van die [slachtoffer 1] en/of
- het bewegen met zijn, verdachtes, penis, althans onderlijf, over de billen van die [slachtoffer 1],
terwijl die [slachtoffer 1] toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 29 oktober 2009 tot en met 16 januari 2011 te Amsterdam en/of Eindhoven en/of Dinxperlo en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], door
- één of meerdere van zijn, verdachtes, vingers in de anus van die [slachtoffer 1] te duwen/brengen en/of
- die [slachtoffer 1] te pijpen en/of
- de anus en/of de billen en/of de balzak van die [slachtoffer 1] te likken,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 1] heeft mishandeld (slaan en/of de keel dichtknijpen) en/of
- die [slachtoffer 1] heeft bedreigd met geweld en/of
- die [slachtoffer 1] heeft bedreigd door aan te geven dat hij het sociale en/of
maatschappelijke leven van die [slachtoffer 1] kapot zou maken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft bedreigd door aan te geven dat hij de moeder van die
[slachtoffer 1] iets aan zou doen en/of
- die [slachtoffer 1] (door middel van soft- en/of harddrugs) heeft gedrogeerd en/of
- voorbij is gegaan aan de (verbale en/of non-verbale) protesten van die
[slachtoffer 1],
terwijl verdachte daarbij door het leeftijdsverschil en/of zijn, verdachtes, fysiek, een (lichamelijk en psychisch) overwicht op die [slachtoffer 1] heeft gehad en/of voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 29 oktober 2009 tot en met 16 januari 2011 te Amsterdam en/of Eindhoven en/of Dinxperlo en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, door giften van geldbedragen en/of goederen (zoals kleding en/of schoeisel en/of drugs) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het leeftijdsverschil en/of de fysiek van verdachte, een persoon, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van hem, verdachte, te dulden, door
- één of meerdere van zijn, verdachtes, vingers in de anus van die [slachtoffer 1] te duwen/brengen en/of
- die [slachtoffer 1] te pijpen en/of
- de anus en/of de billen en/of de balzak van die [slachtoffer 1] te likken
art 248a Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot 30 september 2010 te Dinxperlo, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer 2], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 2] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn verkeerde, te weten een slaap- of sluimertoestand, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, te weten het pijpen van die [slachtoffer 2];
art 247 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot 30 september 2010 te Dinxperlo, in ieder geval in Nederland, door giften van geldbedragen en/of goederen (zoals kleding en/of schoeisel en/of drugs) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het leeftijdsverschil en/of de fysiek van verdachte, een persoon, [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van hem, verdachte, te dulden, door die [slachtoffer 2] te pijpen.
art 248a Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 3 februari 2011 meldt [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum]) bij de politie dat hij meermalen is verkracht en aangerand door [verdachte], verdachte.
Op 4 februari 2011 meldt [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum]) bij de politie dat hij in zijn slaap is aangerand door [verdachte], verdachte.
Standpunt van het openbaar ministerie
Ten aanzien van het onder 1 en het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer het volgende aangevoerd. Aangever [slachtoffer 1] heeft gedetailleerde verklaringen afgelegd over Arnhem, Eindhoven, Amsterdam en ook over de dwangaspecten (slaan, dreigen moeder iets aan te doen, drogeren, protest negeren, leeftijdsverschil, deur op slot) en hij heeft het niet erger gemaakt. Zo spreekt hij bijvoorbeeld niet over verkrachting met de penis, maar ("slechts") over het meermalen binnendringen met de vingers en over het meerdere malen gelikt zijn aan zijn anus.
Het beeld dat getuigen van verdachte schetsen is dat van een homoseksuele, pedofiele man, die het gemunt heeft op jonge jongens en daar ook geen geheim van maakt. Voor wat betreft de details is opvallend dat zowel aangever [slachtoffer 1], als aangever [slachtoffer 2] spreken over massage met babyolie: niet gewoon massageolie, maar babyolie.
Verdachte wil bij de politie op veel vragen geen antwoord geven. In het onderzoek na het steekincident heeft verdachte bij de politie wel een verklaring afgelegd. Hij verklaart over het bezoek aan Amsterdam, aan de seksbioscoop, en hij verklaart dat hij seksspelletjes met [slachtoffer 1] heeft gedaan. Hij was verliefd op [slachtoffer 1]. Dan zijn er de brieven waarin verdachte zichzelf opdringt aan [slachtoffer 1]. Die brieven zijn niet anders op te vatten, dan verkapte bedreigingen. Dit zijn overigens slechts de brieven die de moeder van [slachtoffer 1] heeft onderschept. [slachtoffer 1] heeft er immers een aantal vernietigd. Ten slotte ondersteunt de verklaring van de vriend van [slachtoffer 1], [getuige 2], de verklaring van [slachtoffer 1] over dat verdachte met [slachtoffer 1] naar Arnhem ging, aldus de officier van justitie.
Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat de afgelegde verklaringen van aangever [slachtoffer 2] zelf, die van [getuige 5], [getuige 4] en [getuige 2] wie hij in vertrouwen heeft genomen en die van [slachtoffer 1], die van verdachte heeft gehoord dat hij [slachtoffer 2] heeft gepijpt, voldoende duidelijk zijn.
Aan de verklaring van getuige [getuige 6] die aanwezig was, die volgens [slachtoffer 2] op dezelfde kamer sliep, moet voorbij worden gegaan. [getuige 6] zegt helemaal niets gezien te hebben. Ook niet wat er de avond daarvoor is gebeurd, het masseren van [slachtoffer 2] door verdachte. Dat is vreemd, want [getuige 6] was daarbij aanwezig volgens [slachtoffer 2], maar ook volgens verdachte. Er kan aldus getwijfeld worden aan de geloofwaardigheid van deze verklaring van [getuige 6], maar derhalve ook aan de verklaring van [getuige 6] dat het niet mogelijk was voor verdachte om in de slaapkamer te komen, omdat er een matras voor de deur lag. Verdachte ontkent de massage van de avond ervoor niet en hij geeft aan dat hij aanwezig was in de woning waar [slachtoffer 2] en [getuige 6] aanwezig waren. Hij was daar ook die nacht en ochtend, aldus de officier van justitie.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Daartoe is allereerst naar voren gebracht dat verdachte ontkent alle drie de feiten gepleegd te hebben.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde is door en namens verdachte aangevoerd dat
essentiële informatie niet is ingewonnen door de politie. [slachtoffer 1] heeft het tijdstip waarop de ontucht zou zijn begonnen, aangeduid als enkele weken nadat hij voor het eerst meeging naar de sportschool. Het ligt dus voor de hand te proberen dat tijdstip te preciseren en dat heeft verdachte gedaan, zie daartoe de bijlage bij de pleitnota, waaruit kan kan worden opgemaakt dat verdachte vanaf 5 november 2009 is ingeschreven bij de sportschool. Dat betekent dat het eerste ten laste gelegde feit niet in de ten laste gelegde periode kan zijn gepleegd en dat [slachtoffer 1] toen niet jonger was dan 16 jaar.
Bovendien is er geen bewijsmiddel dat de verklaring van [slachtoffer 1], of wat daarop terug te voeren is, ondersteund.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is door en namens verdachte aangevoerd, dat dit evenzeer geldt voor zowel het geweld, als de handelingen, van het tweede feit.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde is door en namens verdachte aangevoerd, dat ook hier geen bewijs voorhanden dan de verklaring van aangever zelf, of wat daarop terug te voeren is. [getuige 6] heeft bovendien verklaard dat er die bewuste nacht niemand de kamer binnen kón komen, waar hij en [slachtoffer 2] sliepen, doordat één van de matrassen voor de deur lag, die daardoor niet open kon. Dat had verdachte de politie overigens ook al uitgelegd, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair en het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op onderstaande bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Voor het bewijs van het ten laste gelegde zijn allereerst aanwezig de twee bij de politie afgelegde verklaringen van aangever [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]). [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum], heeft aangifte gedaan tegen [verdachte], die hij [verdachte], [verdachte] of [verdachte] noemt2. [slachtoffer 1] heeft aangegeven dat hij PDD-NOS heeft3. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij verdachte in de periode juni - juli 2009 in leerde kennen, via een vriend die bij [naam 2] kwam en waar [verdachte] toen woonde. Het seksuele misbruik is ongeveer anderhalve maand daarna, in augustus, begonnen, toen hij, [getuige 2] en [verdachte] naar de fitness gingen en hij 50 euro inschrijfgeld moest betalen. Dat geld had [slachtoffer 1] niet en daarop heeft [verdachte] voorgesteld dit voor hem te betalen4. [slachtoffer 1] heeft aangegeven dat hij dat geld niet aan had moeten pakken, want toen zei [verdachte]: "ja, ik heb jou geld gegeven en nu moet jij wat terugdoen"5. [slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat [verdachte] hem de dag na het inschrijven bij fitness om 07.00 uur heeft meegenomen in zijn auto, zij zouden gaan werken. [verdachte] zei dat [slachtoffer 1] seks met hem moest hebben, dan toonde [slachtoffer 1] pas karakter naar zijn vrienden. In Arnhem nam [verdachte] [slachtoffer 1] naar een kamer van een vriend van [verdachte], daar waar vroeger de prostituees waren. Door wat [verdachte] in de auto zei wist [slachtoffer 1] dat zij niet gingen werken. In de auto zei [verdachte]: "een stuk vlees in je kont, dat is maar een stuk vlees in je kont"6. [slachtoffer 1] geeft aan dat hij een joint had gerookt en helemaal stoned was. Toen [verdachte] zei dat [slachtoffer 1] hem geld had gekost en dat [slachtoffer 1] wist wat er ging gebeuren, dacht [slachtoffer 1] dat [verdachte] hem ging masseren, maar hij ging eerst zijn kont likken. [verdachte] gaf hem een paar klappen en zei: "doe je kleren uit". [verdachte] deed [slachtoffer 1] zijn kleren uit en toen [slachtoffer 1] naakt was en begon [verdachte] de voeten van [slachtoffer 1] te likken. [slachtoffer 1] lag op zijn buik en [verdachte] ging verder omhoog. Toen spuugde hij [slachtoffer 1] op zijn rug en ging zijn rug likken. [verdachte] had zijn onderbroek nog aan en [slachtoffer 1] voelde dat [verdachte] over hem heen gleed met zijn stijve piemel. [verdachte] ging toen aan zijn kont likken, aan zijn poepgat7. [verdachte] heeft de ballen van [slachtoffer 1] in zijn mond gestopt8. [verdachte] heeft [slachtoffer 1] met babyolie gemasseerd en [verdachte] is klaargekomen9.
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de door aangever afgelegde verklaringen. Daarbij heeft de rechtbank gelet op de vele details die hij in zijn verklaringen heeft gegeven en op de constistente wijze waarop zijn verhaal "in elkaar steekt". De verklaringen van [slachtoffer 1] vinden voorts in voldoende mate steun in de na te melden verklaringen van de getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], zijn moeder, de getuige [getuige 2] en de brieven die verdachte aan [slachtoffer 1] heeft geschreven.
De moeder van [slachtoffer 1], getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], heeft verklaard dat [slachtoffer 1] een stoornis heeft in het autistisch spectrum, PDD-NOS. Daarnaast heeft [slachtoffer 1] een IQ van 85 en functioneert qua denkniveau op dat van een jongen van 13 jaar. Hij is erg naïef, vertrouwt iedereen. Het begon in juli 2009 toen [slachtoffer 1] naar de HB sportschool in Dinxperlo is gegaan, met zijn vriendjes [getuige 2] en [getuige 3]10. Daar heeft ene [verdachte] hem als het ware geronseld11. [slachtoffer 1] heeft zijn moeder de foto van [verdachte] op Hyves laten zien en daar stond de naam [verdachte] bij12. [slachtoffer 1] is door [verdachte] seksueel misbruikt, aldus [getuige/moeder slachtoffer 1]13.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] hem vertelde dat hij [verdachte] had neergestoken. [slachtoffer 1] zei tegen [getuige 2] dat het hem teveel werd. Wat hem teveel werd, weet [getuige 2] niet, maar hij vermoedt dat [slachtoffer 1] seksueel misbruikt is door [verdachte]. [verdachte] zat altijd naast [slachtoffer 1] en [getuige 2] heeft gezien dat [verdachte] [slachtoffer 1] over zijn been streek. Ook ging [slachtoffer 1] met [verdachte] naar Arnhem. [verdachte] ging altijd alleen met [slachtoffer 1] weg14.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard15 dat hij [slachtoffer 1] en [verdachte] kent via [getuige 2]. [getuige 3] vertelt dat [slachtoffer 1] en [verdachte] wel eens weekenden weggingen, naar Arnhem. [verdachte] heeft hem en [getuige 2] nooit gevraagd om mee te gaan.
Door de verdediging is naar voren gebracht dat verdachte eerst vanaf 5 november 2009 staat ingeschreven bij de sportschool HB fitness. Dat betekent dat het eerste ten laste gelegde feit niet in de ten laste gelegde periode kan zijn gepleegd, bovendien was [slachtoffer 1] op 5 november 2009 niet jonger dan 16 jaar.
De rechtbank verwerpt dit bewijsverweer en overweegt daartoe dat het door de verdediging overlegde stuk geen naam of handtekening van de eigenaar of een personeelslid van HB fitness bevat en derhalve niet als bewijs van inschrijving kan gelden. Ook al kon het stuk wel als bewijs van inschrijving gelden, dan betreft het niet de inschrijving van aangever, maar die van verdachte. De stelling van de verdediging is derhalve onvoldoende onderbouwd.
Ten aanzien van het onder 2, primair, ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Voor het bewijs van het ten laste gelegde zijn allereerst aanwezig de twee bij de politie afgelegde verklaringen van aangever [slachtoffer 1].
[slachtoffer 1], geboren [geboortedatum], heeft aangifte gedaan van verkrachting, tegen verdachte [verdachte]. [slachtoffer 1] vertelt dat hij verdachte ook wel [verdachte], [verdachte] of [verdachte] noemt16. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte [verdachte] hem in de periode dat het seksueel misbruik is begonnen - in augustus 2009 - tot en met het einde van het seksueel misbruik in 16 januari 201117 meermalen - ongeveer tien keer18 - tot seks heeft gedwongen. De seks bestond onder andere uit het seksueel binnendringen van [slachtoffer 1]. Zo heeft [slachtoffer 1] verklaard dat hij verdachte in Amsterdam één vinger/ duim in zijn anus heeft laten duwen19 en twee duimen in Eindhoven20. Het met twee duimen in de anus van [slachtoffer 1] duwen deed verdachte heel vaak21. Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer 1] gedwongen om door hem zijn anus te laten likken, dit gebeurde in Amsterdam toen [verdachte] met verlof was en [slachtoffer 1] 16 jaar was22. [slachtoffer 1] heeft ook verklaard dat verdachte hem heeft gedwongen om zijn ballen en pik te laten likken, dit deed verdachte in Eindhoven23.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij tot het ondergaan van bovengenoemde seksuele handelingen werd gedwongen doordat verdachte hem meermalen heeft mishandeld en bedreigd. Het mishandelen bestond uit het van de trap duwen van [slachtoffer 1]24, het dichtknijpen van de keel van [slachtoffer 1] met verdachte zijn arm25, het slaan van [slachtoffer 1]26 en ook door het slaan van [slachtoffer 1] met een tafelpoot/ balk, dit laatste in Eindhoven27. Het bedreigen met geweld bestond onder meer uit het sturen van ongeveer 15 (vijftien) brieven28, vanuit de gevangenis waar verdachte toen vastzat, met dreigementen. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte hem gezegd dat hij - verdachte - een jongen die aangifte tegen hem had gedaan, meegenomen had naar het bos en een stok in zijn kont had geduwd29. Ook heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte hem heeft gedreigd zijn moeder te vermoorden30. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte hem drogeerde, zo gaf verdachte [slachtoffer 1] wiet31 en poppers32.
[slachtoffer 1] heeft voorts aangegeven dat verdachte niet altijd stopte als [slachtoffer 1] zei dat hij iets niet wilde. Zo heeft [slachtoffer 1] in Eindhoven gezegd dat verdachte hem niet moest pijpen en deed verdachte dat toch33. Ook heeft [slachtoffer 1] altijd gezegd dat verdachte niet aan zijn piemel moest trekken, maar ging verdachte toch aan zijn piemel trekken34.
Ten slotte heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte dikke armen heeft en heel sterk is, omdat hij anabolen gebruikt. Verdachte is twee centimeter korter dan [slachtoffer 1], maar weegt 90 kilogram ten opzichte van de 65 - 70 kilogram die [slachtoffer 1] weegt. Naast dit fysieke overwicht, heeft [slachtoffer 1] aangegeven dat verdachte ongeveer 42 jaar is ten opzichte van [slachtoffer 1] zijn 17 jaar35.
Ook voor dit feit geldt, dat aangever op de voor de bewijsvoering essentiële onderdelen duidelijk en consistent verklaart en daarom acht de rechtbank zijn verklaringen geloofwaardig en betrouwbaar. De verklaringen van aangever vinden steun in de verklaring van verdachte, diverse schriftelijke bescheiden en verscheidene verklaringen van getuigen, zoals hieronder weergegeven.
Getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], moeder van aangever [slachtoffer 1], heeft verklaard dat [slachtoffer 1] een stoornis heeft in het autistisch spectrum, PDD-NOS. Daarnaast heeft [slachtoffer 1] een IQ van 85 en functioneert hij qua denkniveau op dat van een jongen van 13 jaar. [slachtoffer 1] is erg naïef, vertrouwt iedereen en heeft niet echt vaderfiguur gekend. Getuige kent verdachte niet, maar doordat [slachtoffer 1] zijn foto op Hyves aanwees, weet getuige dat hij op Hyves [verdachte] heet. [slachtoffer 1] zijn mooie dingen voorgehouden en als [slachtoffer 1] niet wat wou, dan werd hij in de wurghouding genomen. [slachtoffer 1] is geen prater, moeder geeft aan dat zij bij geluk zijn kast heeft nagekeken en toen een paar brieven van verdachte aan [slachtoffer 1] vond. Getuige heeft aan de politie verklaard dat zij geen aangifte kon doen van het seksueel misbruik36. [slachtoffer 1] is als het ware geronseld door verdachte en seksueel misbruikt. Om een indruk te geven van hoe mooi verdachte kan praten en waarom getuige geen aangifte kon doen, heeft zij een paar brieven van verdachte aan haar zoon aan de politie overhandigd. Getuige heeft verklaard dat deze brieven zijn bezorgd bij [adres 1], waar [slachtoffer 1] zijn vriendje [getuige 2] met zijn moeder woont, en niet op [adres 2] te Dinxperlo waar [slachtoffer 1] en zijn moeder wonen. De brieven zijn geschreven vanuit de gevangenis in Haarlem, verdachte zat daar van ongeveer januari 2010 tot en met september 201037. Getuige heeft de politie aangegeven in welke volgorde de brieven zijn ontvangen: de eerste brief is van 9 maanden geleden en de andere twee zijn recent. Getuige heeft verklaard dat zij deze brieven klaar had liggen om aangifte te doen, zij wilde met [slachtoffer 1] naar de wijkagent gaan, maar [slachtoffer 1] durfde niet. Verdachte had [slachtoffer 1] gezegd dat hij huurmoordenaars achter het huis had laten komen en dat als [slachtoffer 1] hem zou verraden, zijn moeder eraan zou gaan38. [slachtoffer 1] heeft over het steken van verdachte aan zijn moeder verteld dat hij er zo doorheen zat. Zijn moeder heeft aangegeven dat [slachtoffer 1] niet durfde te praten uit angst voor represailles, dat zijn moeder wat aangedaan zou worden. [slachtoffer 1] kon niet omgaan met de druk, hij kon er niet over praten, omdat hij autistisch is39. Moeder heeft verklaard dat zij zelf ook bang was om naar de politie te gaan, bang dat zij er de dag na de aangifte niet meer zou zijn. Zij heeft verklaard dat zij hoopte dat [slachtoffer 1] uit zichzelf zou gaan praten40.
Verdachte heeft bij de politie41 verklaard dat hij zijn handschrift herkent op de brieven aan [slachtoffer 1] die de politie hem heeft getoond. Ter zitting heeft verdachte erkend dat hij deze brieven heeft geschreven.
Bij het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], de moeder van aangever [slachtoffer 1], zijn diverse bijlagen gevoegd, waaronder een kopie van een envelop en van kopieën van drie brieven van verdachte aan aangever [slachtoffer 1]42.
Uit de kopie van de voorkant van de envelop blijkt dat verdachte deze niet naar het woonadres van [slachtoffer 1] heeft gestuurd, maar naar [adres 1]43.
De inhoud van de drie brieven is behoorlijk dwingend en soms zelfs dreigend, zoals hieronder weergegeven.
Verdachte heeft in de eerste brief geschreven dat [slachtoffer 1] hem aandacht moet geven, omdat verdachte voor weed en geld zorgt. Als [slachtoffer 1] dat niet doet is hij alles kwijt. Verdachte wijst [slachtoffer 1] erop wat er met [naam 1] is gebeurd die ook niet luisterde. Verdachte heeft alles kapot gemaakt voor [naam 1], hij was bij niemand meer welkom, omdat iedereen partij trok voor verdachte en is van zijn brommer gereden door een vriend van verdachte. Verdachte heeft geschreven: "Zo wil je niet eindigen [slachtoffer 1], geloof me, ik heb kennis, geld, macht en veel rare vrienden. Niet voor niets 14 jaar gevangenis en nu weer 9 maand erbij."44 Verdachte heeft geschreven dat hij ouder, sterker en slimmer is dan [slachtoffer 1]45. Verdachte heeft geschreven dat het onvergeeflijk is dat [slachtoffer 1] wel een vriendin heeft, maar verdachte niet bezoekt. [slachtoffer 1] moet verdachte een brief sturen, op bezoek komen en geld overmaken. [slachtoffer 1] weet heel goed dat verdachte in de koepelgevangenis in Haarlem zit en kan op internet zo vinden hoe hij dat alles moet doen46. Verdachte legt [slachtoffer 1] uit dat hij het alleen goed kan maken met verdachte door buiten weer aardig en tof te doen en de schade met verdachte in te halen. Dan is er geen tijd voor een vriendin47. Verdachte heeft dit eerder aan de hand gehad bij vrienden. Verdachte heeft zijn vriend de bodyguard en diens de vriendin toen ook de regels uitgelegd, bijvoorbeeld er komt niemand tussen mij en mijn vriend48. Verdachte zal het bij [slachtoffer 1] niet zover laten komen, hij maakt geen twee keer dezelfde fout49. Verdachte geeft aan dat de vriendin van [slachtoffer 1] nu al tussen hen in is komen staan, daarom zegt verdachte dat hij geen verkering moet nemen50. Verdachte heeft geschreven dat deze brief heel heel belangrijk is, dat [slachtoffer 1] hem een paar keer moet lezen en dan weggooien. Verdachte heeft verder geschreven hoe het leven van [slachtoffer 1] en hem eruit zal zien als verdachte weer vrij is, want hij laat [slachtoffer 1] niet gaan. [slachtoffer 1] gaat van school en gaat samen met verdachte en [getuige 2] in de bouw werken en na het werk gaan ze naar de fitness. Naar zijn vriendin gaat [slachtoffer 1] maar als verdachte er niet bij is, bijvoorbeeld als verdachte op pad gaat met [naam 2], dan mag [slachtoffer 1] zijn vriendin zien. Op die manier heeft [slachtoffer 1] een toekomst met geld en weed en straks rijbewijs en auto. Als [slachtoffer 1] dit in goede banen kan leiden, kan hij vrienden hebben en een vriendin en geld en toekomst. Verdachte eindigt met dat hij nog wat tegoed heeft van [slachtoffer 1], want [slachtoffer 1] heeft niet goed voor hem gezorgd51.
Verdachte heeft in de tweede brief52 onder meer geschreven "Jij weet alles over mijn en hebt mijn nooit veraden." En "Vriendschap tussen ons blijft".
In de derde brief53 heeft verdachte geschreven dat hij [slachtoffer 1] wat moest leren en daarom zijn brief heeft teruggestuurd. Verdachte geeft aan dat [slachtoffer 1] en hij buiten even moeten praten, dat [slachtoffer 1] tegen niemand mag zeggen dat zij contact hebben, ook niet tegen [naam 2]. Verdachte bedankt [slachtoffer 1] voor zijn brief en tekening, maar [slachtoffer 1] had ze niet aan [naam 2] moeten geven, maar aan verdachte moeten sturen en zijn mond erover houden.
Getuige [getuige 4] kent verdachte [verdachte] van toen hij kostganger was bij [naam 2]. [getuige 4] heeft drie jaar bij [naam 2] gewoond en toen kwam verdachte vrij uit de gevangenis en heeft [naam 2] hem opgevangen. Zo heeft [getuige 4] verdachte twee tot drie jaar geleden, een half jaar meegemaakt54. [getuige 4] kent verdachte als iemand die zelf zelden drugs gebruikt, maar graag weed en harddrugs uitdeelt aan kinderen in het dorp Dinxperlo, jongeren van 10 - 18 jaar. Verdachte vertelde [getuige 4] dat hij niet gezien wil worden als dealer en daarom verkoopt hij het niet, maar geeft hij het weg. Ik heb gezien dat [verdachte] drugs gaf aan kinderen, weed en speed. Ook heeft [verdachte] [getuige 4] zijn neefje [naam 1] drugs gegeven. [verdachte] zoekt jongens die meeloper zijn, daarom heeft [getuige 4] zijn vriendin [getuige 5], zijn neefje [naam 1] (heet sinds de scheiding [naam 3]) van beneden naar boven gehaald, toen [verdachte] in zijn tijgerstring hun slaapkamer inkwam op zoek naar [naam 1]55. [getuige 4] weet dat [verdachte] [naam 1] heeft misbruikt en dat er iets met [slachtoffer 1] is geweest. Waar [slachtoffer 1] was, was [verdachte] ook. [getuige 4] weet wel zeker dat er tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] iets gebeurd is, dat moet wel verder zijn gegaan, want anders was het niet zo geëscaleerd. Hij weet nog wel dat [verdachte] tijdens het fitnessen op de fitnessschool iedereen aanraakt die 14 of 15 is56. [verdachte] was verliefd op [getuige 4] en toen hij verkering met [getuige 5] kreeg heeft [verdachte] geprobeerd hen uit elkaar te krijgen57, aldus getuige [getuige 4].
Getuige [getuige 5] leerde verdachte [verdachte] kennen via een gemeenschappelijke vriend. Verdachte heeft haar aan haar huidige vriend, [getuige 4], voorgesteld. [getuige 4] woonde toen bij [naam 2] in Dinxperlo58. In die woning werden drank en drugs gebruikt en over seks gesproken waar kinderen bij waren. Daar heeft getuige [verdachte] leren kennen59. [verdachte] is een persoon, die als hij aan je zit en je zegt heel zelfvertrouwd dat hij van je af moet blijven, dan verder niks doet. [verdachte] zoekt jongeren die geen zelfvertrouwen hebben en hij speelt met ze en geeft ze kleding en drugs, kleding en drank en laat ze de mooiste dingen van de wereld zien. Hij noemt ze ook 'lekker binkie', dat doet hij bij veel jongeren, die jongeren moeten hem dan pijpen of hij hen en dan in ruil voor dingen die hij geeft. Maar meestal is het voorstel dat hij de jongeren pijpt, dat weet getuige omdat die jongeren een leeftijdsgenoot zoeken om het tegen te vertellen. Zij heeft het van [slachtoffer 2] gehoord en daarom [slachtoffer 1] gewaarschuwd, omdat iedereen weet wat met [naam 1] is gebeurd. [verdachte] hield [slachtoffer 1] aan de kont vast en [slachtoffer 1] kreeg weet, schoenen, kleding en drank van [verdachte]60. [getuige 5] weet van [verdachte] elke keer wel dat hij een jongen meegenomen had naar een bos en met de auto zo naast een boom reed en deze daar neerzette zodat de passagiersdeur niet meer open kon en dat hij dan die jongen daar in de auto betastte. [verdachte] ging ook naar het Goffertpark in Nijmegen, een homopark en heeft haar gezegd dat hij daar veel jongens heeft gepijpt en zelf gepijpt werd. Hij vertelde dat hij daar iedereen genomen had, dit vertelde hij terwijl er kinderen bij hem in huis liepen. Ook vertelde hij bijvoorbeeld waar iedereen bij was wat hij met [getuige 2] wilde doen, terwijl hij wist dat [getuige 2] helemaal niets met hem wilde. [verdachte] zei dan bijvoorbeeld "Jij bent een lekker binkie en ik zou je wel graag willen pijpen of masseren, bodymassage, zou je dat willen" en daar stelde hij dan weed of geld tegenover. Getuige heeft verklaard dat zij weet dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en [naam 1] seksueel door [verdachte] zijn gemasseerd61.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij [slachtoffer 1] heeft verteld dat hij verliefd op hem was.
Verdachte heeft in de aanvullende verklaring op zijn aangifte (jegens [slachtoffer 1], ter zake poging tot moord/doodslag) verklaard dat hij, verliefd was op [slachtoffer 1] en dat hij zich tot [slachtoffer 1] aangetrokken voelde. Verdachte heeft verder verklaard dat hij homoseksueel is en zich tot jonge jongens aangetrokken voelt. Verdachte heeft aangegeven dat hij voor een vergoeding seksspelletjes met [slachtoffer 1] gedaan heeft, als suikeroom en schandknaap. Verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer 1] een keer tijdens verdachte zijn proefverlof in Amsterdam een prostituee hebben bezocht. [slachtoffer 1] had seks met de prostituee en verdachte was daarbij. Daarna zijn hij en [slachtoffer 1] naar een zaak gegaan waar je pornofilms in een privécabine kunt bekijken en daar hebben zij samen een seksfilm bekeken, zich afgetrokken en zijn klaargekomen62. Op 15 januari 2011 nam verdachte [slachtoffer 1] mee naar een feestje. [slachtoffer 1] dronk 4-5 pijpjes bier. Verdachte heeft een halve gram cocaïne voor [slachtoffer 1] gekocht en hield controle over hoeveel [slachtoffer 1] snoof. Zelf dronk verdachte alleen frisdrank. Verdachte heeft verklaard dat hij kort na middernacht hun groepje terugreed met de auto van een vriend, [naam 2], naar diens oppas huis. [slachtoffer 1] reed op zijn verzoek even later met verdachte zijn auto naar het huis van [naam 2], [adres 3]. [naam 2] en verdachte namen daar een snuif van de cocaïne van [slachtoffer 1] en daarna ging verdachte [slachtoffer 1] naar huis brengen63. Onderweg heeft verdachte zijn auto stilgezet om [slachtoffer 1] het restant van de cocaïne te geven. Omdat [slachtoffer 1] zijn moeder niet wil dat [slachtoffer 1] en verdachte met elkaar omgaan, heeft getuige de auto in de buurt van [slachtoffer 1] zijn huis geparkeerd. Daar vroeg [slachtoffer 1] verdachte om een knuffel, dat deed [slachtoffer 1] nooit, dat kwam altijd van verdachte uit. Verdachte heeft verklaard dat toen hij uitstapte en [slachtoffer 1] wilde omhelzen, [slachtoffer 1] hem driemaal in zijn rug stak met een mes64. Toen verdachte vroeg waarom, zei [slachtoffer 1] "Je moet mij met rust laten vieze flikker". [slachtoffer 1] was helemaal wous, helemaal doorgeflipt65.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] hem vertelde dat hij [verdachte] had neergestoken. [slachtoffer 1] zei tegen hem dat het hem teveel werd66. Wat hem teveel werd weet getuige niet, hij vermoedt dat [slachtoffer 1] seksueel misbruikt is door [verdachte]. [verdachte] zat altijd naast [slachtoffer 1] en hij heeft gezien dat [verdachte] [slachtoffer 1] over zijn been streek. Ook ging [slachtoffer 1] met [verdachte] naar Amsterdam en Arnhem. [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij in Amsterdam een hoertje ging neuken, [verdachte] is toen met hem meegeweest naar Amsterdam, dat is al een paar maanden geleden. [verdachte] ging altijd alleen met [slachtoffer 1] weg67.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] [getuige 2] rond 01.00 uur 's nachts belde om te vertellen dat hij [verdachte] had neergestoken. [getuige 2] en [getuige 3] zijn toen naar [slachtoffer 1] toegelopen, hij was verdrietig, moest huilen. [getuige 3] heeft wel vaker meegemaakt dat [slachtoffer 1] verdrietig was, vooral als hij was weggeweest met [verdachte]. [verdachte] en [slachtoffer 1] gingen wel eens een weekend weg. [slachtoffer 1] heeft [getuige 3] nooit verteld waarom hij dan verdrietig was. [getuige 3] heeft het vermoeden dat [slachtoffer 1] is misbruikt door [verdachte]68. [slachtoffer 1] zei tegen [getuige 2] en [getuige 3] "Ik trek het niet meer, jullie willen niet weten wat hij mij allemaal heeft aangedaan"69. Getuige heeft verklaard dat [verdachte] gewoon een pedofiel is, dat weet hij gewoon. [verdachte] raakt allerlei mensen aan, dat heeft [getuige 3] bijvoorbeeld gezien bij de sportschool HB in Dinxperlo, in de tijd dat hij daar zelf trainde, [slachtoffer 1] en [getuige 2] trainden daar ook. [getuige 3] heeft iets van zes maanden geleden van [getuige 2] gehoord dat personeel van HB niet meer wilde hebben dat [verdachte] daar zou blijven sporten. Omdat [verdachte] daar is weggegaan, zijn [slachtoffer 1] en [getuige 2] daar ook weggegaan. [getuige 3] heeft wel eens gezien dat [verdachte] bij [slachtoffer 1] zat te friemelen en zo. Hij bedoelt daarmee dat [verdachte] dan bij [slachtoffer 1] in de nek zat te friemelen en dat verdachte zijn been over een been van [slachtoffer 1] sloeg. [getuige 3] kwam eens bij [getuige 2] thuis en vroeg aan [getuige 2]'s moeder waar [slachtoffer 1] en [verdachte] waren. Zij zei tegen [getuige 3] en [getuige 2] dat [slachtoffer 1] en [verdachte] boven op zolder lagen te slapen, dat was toen om een uur of tien 's avonds en [getuige 3] vond dat heel ongewoon70. De laatste drie vier maanden viel het [getuige 3] op dat [slachtoffer 1], tegen zijn gewoonte in, altijd geld bij zich had. Hij had briefjes van 5 of 10 euro en kwam ook wel eens met een zakje weed, waarvan hij zei dat hij dat van [verdachte] had gekregen. [getuige 3] heeft dat meerdere keren meegemaakt71.
Ten aanzien van het onder 3, primair, ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Voor het bewijs van het ten laste gelegde zijn naast de aangifte verscheidene ondersteunende verklaringen aanwezig die hierna volgen.
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard72 dat hij in augustus of september 2010 wakker werd, terwijl hij bij [getuige 6] op de kamer logeerde in het huis van [naam 2] aan de [adres 3] in Dinxperlo. [slachtoffer 2] zag dat zijn broek en onderbroek omlaag waren getrokken tot op zijn knieën en zag dat [verdachte] aan zijn lul lag te zuigen.
Getuige [slachtoffer 1] heeft verklaard73 dat verdachte, [verdachte], hem heeft verteld dat hij [slachtoffer 2] gepijpt heeft. Dat was toen [slachtoffer 2] bij [getuige 6] heeft geslapen. [verdachte] heeft terwijl [slachtoffer 2] sliep aan diens pik gezogen en toen werd [slachtoffer 2] wakker.
Getuige [getuige 5] heeft verklaard74 dat zij van [slachtoffer 2] heeft gehoord dat [verdachte] hem heeft gepijpt toen hij lag te slapen.
Getuige [getuige 4] heeft verklaard75 dat [slachtoffer 2] is misbruikt door [verdachte]. [slachtoffer 2] heeft hem verteld dat [verdachte] hem heeft gezogen. [slachtoffer 2] was tijdens het zuigen wakker geworden.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard76 dat [slachtoffer 2] hem vertelde dat hij door [verdachte] seksueel is misbruikt, toen hij een keer bij [naam 2] heeft geslapen. [slachtoffer 2] werd toen 's nachts wakker en merkte dat [verdachte] aan zijn pik zat te zuigen.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard77 dat hij van [slachtoffer 2] zelf heeft gehoord dat hij misbruikt is door [verdachte].
Door en namens verdachte is het verweer gevoerd dat verdachte [slachtoffer 2] niet heeft kunnen misbruiken, doordat er een matras achter de deur lag en verdachte de deur niet kon openen om bij [slachtoffer 2] te komen. Verdachte heeft bij de politie aangegeven dit gehoord te hebben van [getuige 6]. [getuige 6] is door de politie gevraagd naar wat hij kan zeggen over wat [slachtoffer 2] heeft verklaard, te weten dat [verdachte] bij [slachtoffer 2] in bed stapte, waar [getuige 6] niet bij was. [getuige 6] heeft daarop aangegeven dat de deur niet meer open kon, omdat de matras ervoor lag.
De rechtbank verwerpt het verweer. De rechtbank overweegt daartoe dat er reden is te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 6]. Dit nu [getuige 6] over het masseren de avond voor feit 3, aangeeft niet te weten of dit heeft plaatsgevonden. Dat is merkwaardig nu [slachtoffer 2] en verdachte beiden verklaren dat [getuige 6] bij dit masseren van [slachtoffer 2] door verdachte op de avond voor feit 3 aanwezig was. [slachtoffer 2] zat op dat moment tussen [getuige 6] en verdachte in, terwijl verdachte [slachtoffer 2] masseerde, aldus verdachte. Het komt de rechtbank vreemd voor dat [getuige 6] die wel aanwezig was en zelfs naast de massage zat, aangeeft niets van de massage te hebben gezien. Dit alles maakt dat de rechtbank twijfels heeft over de betrouwbaarheid van een andere verklaring van [getuige 6], daar waar hij verklaard dat de deur niet open kon, omdat er een matras voor de deur lag.
Dit nog daargelaten, dat zo al vast zou komen te staan, dat er een matras voor de deur van de kamer, waarin [slachtoffer 2] lag, zou hebben gelegen, dat niet wil zeggen dat verdachte die niet zou hebben kunnen wegschuiven. Ook niet als - zoals [slachtoffer 2] stelt - [getuige 6] op dat matras lag. Het gewicht van een matras met een tiener die voor een deur ligt, is naar het oordeel van de rechtbank niet van die aard, dat daarmee een kamer ontoegankelijk zou worden.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 1 juli 2009 tot 29 oktober 2009 te Arnhem, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer 1], geboortedatum [geboortedatum], buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het likken aan de anus van die [slachtoffer 1] en
- het bewegen met zijn, verdachtes, penis, over de billen van die [slachtoffer 1],
terwijl die [slachtoffer 1] toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt.
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 29 oktober 2009 tot en met 16 januari 2011 te Amsterdam en/of Eindhoven en/of Dinxperlo en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], door
- één of meerdere van zijn, verdachtes, vingers in de anus van die [slachtoffer 1] te duwen en/of
- die [slachtoffer 1] te pijpen en/of
- de anus en de balzak van die [slachtoffer 1] te likken, en
bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 1] heeft mishandeld slaan en de keel dichtknijpen en/of
- die [slachtoffer 1] heeft bedreigd met geweld en/of
- die [slachtoffer 1] heeft bedreigd door aan te geven dat hij het sociale en/of
maatschappelijke leven van die [slachtoffer 1] kapot zou maken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft bedreigd door aan te geven dat hij de moeder van die
[slachtoffer 1] iets aan zou doen en/of
- die [slachtoffer 1] (door middel van soft- en/of harddrugs) heeft gedrogeerd en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale protesten van die [slachtoffer 1],
terwijl verdachte daarbij door het leeftijdsverschil en/of zijn, verdachtes, fysiek, een (lichamelijk en psychisch) overwicht op die [slachtoffer 1] heeft gehad en/of voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
3.
hij in de periode van 1 augustus 2010 tot 30 september 2010 te Dinxperlo, met [slachtoffer 2], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 2] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn verkeerde, te weten een slaap- of sluimertoestand, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, te weten het pijpen van die [slachtoffer 2].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 2 primair: verkrachting, meermalen gepleegd;
feit 3 primair: met iemand die in staat van verminderd bewustzijn verkeert buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Omtrent verdachte zijn diverse rapportages uitgebracht. De rechtbank heeft kennis genomen van de over verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapporten van de deskundigen M. Drost, psychiater, d.d. 17 juni 2011 en drs. J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog, d.d. 17 juni 2011, en van het over verdachte op 27 mei 2011 uitgebrachte reclasseringsadvies.
Uit het rapport van de psychiater blijkt dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van afhankelijkheid van diverse middelen - vrij recent in remissie - en een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Deze stoornissen waren ook ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig. De precieze invloed van de stoornis is niet te onderzoeken nu verdachte ontkent. In algemene zin herkent de psychiater de globale invloed van de antisociale persoonlijkheidsstoornis, in het bijzonder de neiging tot onmiddellijke behoeftebevrediging en het overschrijden van maatschappelijke en andermans grenzen, en is er derhalve enig verband tussen stoornis en het ten laste gelegde.
Derhalve adviseert de psychiater adviseert verdachte in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank neemt deze conclusie over en is derhalve van oordeel dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is.
Standpunt van het openbaar ministerie
Bij zijn eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het advies van de psychiater om verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten, vanwege een ziekelijke stoornis in de vorm van afhankelijkheid van verschillende middelen en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ook heeft hij rekening gehouden met het feit dat verdachte ontkent en dat de kans op recidive in het algemeen groot is. De psychiater acht het wenselijk dat verdachte reclasseringstoezicht opgelegd krijgt, verder onthoudt zij zich van advies in verband met de ontkenning van verdachte.
De officier van justitie heeft gewezen op de achttien pagina's strafblad van verdachte, die meermalen is veroordeeld voor vermogens-, geweld- en drugsdelicten. Ook werd hij eerder veroordeeld voor een zedendelict in 1985, dat betrof ontucht, en in 1999 voor verkrachting en aanranding, waarvoor hij vijf jaar gevangenisstraf kreeg. Al met al is verdachte veelvuldig gevangenisstraf opgelegd en hij heeft daar blijkbaar niets van geleerd.
De officier van justitie heeft aangegeven dat hij voor [slachtoffer 1] een lang contactverbod wenst, maar dat zijn strafeis dusdanig is, dat hij niet toekomt aan een bijzondere voorwaarde en een contactverbod met de slachtoffers. De officier van justitie heeft erop gewezen dat het in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling mogelijk is om de voorwaarden van een contactverbod en behandeling op te leggen.
De officier van justitie heeft aangegeven dat hij rekening heeft gehouden met alle gevolgen en omstandigheden, de ernst van de feiten en de psychische gevolgen voor slachtoffers. Ook heeft hij meegewogen dat verdachte puur egoïstisch heeft gehandeld door zijn eigen lustgevoelens te bevredigen.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman van verdachte heeft gesteld dat nu geen van de drie feiten, zoals die ten laste zijn gelegd, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, zijn cliënt dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de straf(maat).
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft kennis genomen van de over verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapporten van de deskundigen M. Drost, psychiater, d.d. 17 juni 2011 en drs. J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog, d.d. 17 juni 2011, en van het over verdachte op 27 mei 2011 uitgebrachte reclasseringsadvies.
Uit het rapport van de psychiater blijkt dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van afhankelijkheid van diverse middelen - vrij recent in remissie - en een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Nu verdachte ontkent kan de precieze invloed van de stoornissen niet worden onderzocht. In algemene zin herkent de psychiater wel enige invloed van de antisociale persoonlijkheidsstoornis, in het bijzonder de neiging tot onmiddellijke behoeftebevrediging en het overschrijden van maatschappelijke en andermans grenzen. De kans op algemene recidive is door de stoornissen groot. Doordat verdachte ontkent is het zedendelictgedrag niet te analyseren en derhalve de kans op specifieke recidive niet in te schatten. De psychiater acht het niet reëel te veronderstellen dat verdachte zijn persoonlijkheid nog erg zal veranderen en acht hem op deze vakinhoudelijke gronden geen geschikte kandidaat voor een klinische opname met dat doel. Verdachte heeft aan de psychiater laten weten dat hij behandeld wil worden buiten TBS met dwangverpleging om. Verdachte denkt hierbij aan een forensisch psychiatrische kliniek en aan behandeling tijdens of in plaats van detentie. Verdachte wil daar werken aan beter omgaan met cocaïne en weed, omgaan met seksuele gevoelens en zijn criminele houding tegenover 'kleine' criminaliteit. De psychiater heeft aangegeven dat verdachte praktische adviezen en feedback kan gebruiken, evenals hulp bij middelengebruik en de omgang met minderjarige jongens en adviseert verplicht reclasseringscontact.
Uit het rapport van de psycholoog blijkt dat achter verdachte zijn fa?ade van competentie de nodige problematiek schuilgaat. Deze problematiek wordt gekenmerkt door de afwezigheid van psychische functies die bij iedereen als impliciet aanwezig worden verondersteld, zoals empathische vermogens, een gedifferentieerd gevoelleven, een voldoende ontwikkelde eigen identiteit, een voldoende ontwikkelde gewetensfunctie, het vermogen om behoeftes uit te stellen en innerlijke remmingen. Bij de psycholoog heeft verdachte aangegeven te willen werken aan zijn verliefdheid op jonge jongens, aan terugvalpreventie en aan het omgaan met seksuele en agressieve impulsen. De psycholoog heeft evenals de psychiater aangegeven dat er door de ontkennende houding van verdachte geen delictanalyse plaats heeft kunnen vinden. De psycholoog geeft dan ook geen advies, maar geeft wel aan het wenselijk te vinden dat verdachte een verplicht reclasseringscontact krijgt. Ook geeft de psycholoog aan dat verdachte er goed aan zou doen zich te laten ondersteunen en begeleiden door een forensisch psychiatrische kliniek.
De rechtbank neemt deze conclusies en adviezen en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare.
Verdachte heeft ter terechtzitting van de rechtbank aangegeven in te stemmen met een psychiatrische behandeling en hiervoor gemotiveerd te zijn.
Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte.
De rechtbank overweegt dat verdachte bij zijn handelen louter en alleen oog heeft gehad voor zijn eigen directe behoeftebevrediging. Hij heeft zich op generlei wijze bekommerd om de gevoelens van zijn slachtoffers en hun huidige en toekomstige seksuele ontwikkeling. Zijn slachtoffers hebben aangegeven hiervan nog steeds de psychische en lichamelijke gevolgen te ondervinden. Naar verwachting en algemene ervaring zullen zij die nog lange tijd ondervinden.
Het hoeft weinig betoog dat feiten als de onderhavige in de samenleving gevoelens van afschuw en verontwaardiging oproepen.
De rechtbank overweegt verder dat het voor [slachtoffer 1] door zijn autistische stoornis al moeilijk was zich te uiten. Door het dreigen en mishandelen heeft verdachte [slachtoffer 1] zo bang gemaakt dat hij [slachtoffer 1] feitelijk heeft belet zijn vrije wil te uiten. [slachtoffer 1] heeft naar eigen zeggen door verdachte zijn handelen hartkloppingen en paniekaanvallen gekregen. [slachtoffer 1] heeft zichzelf zelfs op willen hangen. Zoals de moeder van [slachtoffer 1] aan heeft gegeven, wilde [slachtoffer 1] dat het misbruik stopte en dat verdachte hem met rust liet, maar wist [slachtoffer 1] niet hoe hij dat aan moest pakken. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij niet alleen [slachtoffer 1] heeft misbruikt, maar ook zo angstig heeft gemaakt dat het voor [slachtoffer 1] onmogelijk leek aan verdachte te ontkomen.
Verdachte is - zoals de officier van justitie in zijn requisitoir aanhaalt en door [slachtoffer 1] ook zelf bij de politie is verklaard - door [slachtoffer 1] neergestoken. De rechtbank houdt bij de strafmaat rekening met de gevolgen die het steken voor verdachte heeft gehad en zal hebben.
Zonder iets te willen afdoen aan de ernst van het feit en de gevolgen die dit voor de slachtoffers heeft gehad en mogelijk nog zal hebben, komt de hoogte van de eis de rechtbank in vergelijking met opgelegde straffen in andere zedenzaken bovenmatig voor. In zedenzaken waarin een soortgelijke straf werd opgelegd, komt in verhouding tot onderhavige feiten meer geweld voor, is het misbruik meer stelselmatig van aard en zijn de slachtoffers jonger en/of vindt het misbruik in hun eigen woning plaats. In deze zaak heeft de rechtbank daarnaast het advies gekregen rekening te houden met de vastgestelde "enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid" van de verdachte, zoals deze blijkt uit het over hem uitgebrachte rapport van de voornoemde psychiater. En houdt de rechtbank rekening met de gevolgen die het steken voor verdachte heeft gehad en zal hebben.
Alles afwegend komt de rechtbank uiteindelijk tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar passend en geboden is. Hiervan wordt 6 (zes) maanden niet ten uitvoer gelegd, onder de voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt een ambulante behandeling bij een forensisch psychiatrische kliniek. Dit nu de rechtbank behandeling van verdachte ter voorkoming van recidive wenselijk en noodzakelijk acht. Daarnaast moet verdachte zich houden aan de voorwaarde van een contactverbod met beide aangevers, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
Vordering tot schadevergoeding
Er hebben zich twee benadeelde partijen met een vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
[getuige/moeder slachtoffer 1], als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]), wonende te [adres], bijgestaan door mr. J. Looman, advocaat te Den Haag, heeft zich in het strafproces gevoegd als benadeelde partij ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde met een vordering tot schadevergoeding, betreffende immateriële schade ten bedrage van € 5.000,--. Tevens is verzocht de wettelijke rente toe te wijzen en een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.000,-- kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie baseert zich hierbij op soortgelijke zaken uit de jurisprudentie, met dien verstande dat het lijden van [slachtoffer 1] aan PTSS te summier is onderbouwd.
De raadsman van verdachte stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient worden verklaard nu verdachte wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde. Subsidiair stelt de raadsman van verdachte zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, nu de raadsman van verdachte een beroep doet op verrekening met de voeging van verdachte als benadeelde partij in de strafzaak tegen [slachtoffer 1].
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank zal de immateriële schadevergoeding ten dele, gelet op de jurisprudentie in soortgelijke zaken, tot een bedrag van € 3.000,--, toewijzen. Daarnaast zal de wettelijke rente vanaf 1 juli 2009 over voormeld bedrag worden toegewezen. Deze benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering. Het beroep op verrekening acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd en daarom wordt daaraan voorbij gegaan.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
[moeder slachtoffer 2], als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]), wonende te [adres]. De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van
€ 1.056,55, bestaande uit € 56,55 materiële schade en € 1.000,- uit immateriële schade, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot schadevergoeding in zijn geheel dient te worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, nu deze goed onderbouwd en billijk is.
De raadsman van verdachte stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient worden verklaard nu verdachte wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat de materiële schade tot het gevorderde bedrag is geleden.
De rechtbank zal de immateriële schadevergoeding ten dele, gelet op de jurisprudentie in soortgelijke zaken, tot een bedrag van € 500,-- toewijzen. Daarnaast zal de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2010 over voormeld bedrag worden toegewezen. Deze benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van na te melden bedragen ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 242 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 primair tenlastegelegde heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 2 primair: verkrachting, meermalen gepleegd;
feit 3 primair: met iemand die in staat van verminderd bewustzijn verkeert buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
- bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- de veroordeelde moet zich binnen vijf dagen volgend op de invrijheidstelling melden bij Novadic-Kentron verslavingsreclassering op het adres Dr. Poletlaan 74-76 te Eindhoven. Hierna moet zij zich gedurende door Novadic-Kentron te bepalen perioden blijven melden zo frequent als Novadic-Kentron gedurende deze perioden nodig acht;
- de veroordeelde is verplicht zich ambulant te laten behandelen bij Novadic-Kentron of een soortgelijke instelling, zolang als Novadic-Kentron dat noodzakelijk acht. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding van die instelling zullen worden gegeven;
- de veroordeelde dient zich voorts te gedragen naar de (verdere) aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Novadic-Kentron;
- de veroordeelde, op geen enkele wijze (direct of indirect) contact zal leggen of laten leggen met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum];
- de veroordeelde, op geen enkele wijze (direct of indirect) contact zal leggen of laten leggen met [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum];
- de veroordeelde zal op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] ([adres 1]), van een bedrag van € 3.000,--, vermeerderd met wettelijke rente per 1 juli 2009 en betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
- legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] (voornoemd), een bedrag te betalen van € 3.000,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 40 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] ([adres 4]; bankrekeningnr. [nummer]), van een bedrag van € 556,55, vermeerderd met wettelijke rente per 1 augustus 2010 en betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
- legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] (voornoemd), een bedrag te betalen van € 556,55, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 11 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Verheul, voorzitter, Ouweneel en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 augustus 2011.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640-2011/035.157, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 16 maart 2011.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 31.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 32.
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 32 - 33.
5 Proces-verbaal van bevindingen van informatieve gesprek met [slachtoffer 1], p. 48.
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 33.
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 34.
8 Proces-verbaal van bevindingen van informatieve gesprek met [slachtoffer 1], p. 53.
9 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 34.
10 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 190.
11 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 191 - 192.
12 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 191.
13 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 192.
14 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], p. 221 - 224.
15 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], p. 232.
16 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 31.
17 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 31.
18 Proces-verbaal van bevindingen van informatieve gesprek met [slachtoffer 1], p. 71.
19 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 35.
20 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 36.
21 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 36.
22 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 36.
23 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 36.
24 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 32.
25 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 33.
26 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 35 en proces-verbaal van bevindingen van informatieve gesprek met [slachtoffer 1], p. 81.
27 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 36.
28 Proces-verbaal van bevindingen van informatieve gesprek met [slachtoffer 1], p. 71.
29 Proces-verbaal van bevindingen van informatieve gesprek met [slachtoffer 1], p. 63.
30 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 38.
31 Proces-verbaal van bevindingen van informatieve gesprek met [slachtoffer 1], p. 61.
32 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 36.
33 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 36.
34 Proces-verbaal van bevindingen van informatieve gesprek met [slachtoffer 1], p. 87.
35 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 37.
36 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 191.
37 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 192.
38 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 196.
39 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 197.
40 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 200.
41 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 130.
42 Bijlagen bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 203 - 216.
43 Bijlage 1 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 203.
44 Bijlage 2 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 205.
45 Bijlage 2 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 206.
46 Bijlage 2 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 206 - 209.
47 Bijlage 2 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 208.
48 Bijlage 2 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 209 - 210.
49 Bijlage 2 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 211.
50 Bijlage 2 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 209.
51 Bijlage 2 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 212.
52 Bijlage 3 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 214.
53 Bijlage 4 bij het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige/moeder slachtoffer 1], p. 216.
54 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p. 111.
55 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p. 112.
56 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p. 113.
57 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p. 114.
58 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5], p. 106.
59 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5], p. 107.
60 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5], p. 108.
61 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5], p. 109.
62 Proces-verbaal van verhoor aangever [verdachte], p. 183 - 187.
63 Proces-verbaal van verhoor aangever [verdachte], p. 185.
64 Proces-verbaal van verhoor aangever [verdachte], p. 186.
65 Proces-verbaal van verhoor aangever [verdachte], p. 187.
66 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2], p. 222.
67 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2], p. 224
68 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], p. 232.
69 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], p. 233.
70 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], p. 236.
71 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], p. 237.
72 Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2], p. 141 - 142.
73 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 38.
74 Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 5], p. 152.
75 Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 4], p. 158.
76 Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 2], p. 225.
77 Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 3], p. 236.