ECLI:NL:RBZUT:2011:BR4679

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
10 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105385 - HA ZA 09-1042
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van handtekening onder opdrachtbevestiging en aansprakelijkheid van onbevoegd vertegenwoordiger

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Zutphen op 10 augustus 2011, staat de vervalsing van een handtekening onder een opdrachtbevestiging centraal. Eiseres, Bouwbedrijf [eiseres] B.V., heeft gedaagde, die als projectleider in dienst was, aangeklaagd voor schadevergoeding. De kern van de zaak is dat gedaagde niet bevoegd was om namens eiseres een overeenkomst aan te gaan met Surtec voor de levering van een rütteltegelvloer voor het project Lemoine. Gedaagde heeft in gesprekken met Surtec aangegeven dat hij niet tekeningsbevoegd was en dat de overeenkomst door de bevoegde directeur ondertekend diende te worden. Ondanks deze verklaring heeft Surtec eiseres gedagvaard, wat leidde tot de vordering van eiseres tegen gedaagde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die gedaagde kunnen worden toegerekend met betrekking tot de vervalsing van de handtekening. Eiseres was zich ervan bewust dat gedaagde niet vertegenwoordigingsbevoegd was, waardoor een beroep op schijn van bevoegdheid niet mogelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde niet gebonden is aan de opdrachtbevestiging en dat eiseres geen recht heeft op schadevergoeding van gedaagde. De vordering van eiseres is afgewezen, en de rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde niet aansprakelijk is voor de schade die eiseres stelt te lijden.

De uitspraak benadrukt het belang van vertegenwoordigingsbevoegdheid in contractuele relaties en de gevolgen van het handelen van onbevoegd vertegenwoordigers. De rechtbank heeft de zaak verder aangehouden voor eventuele aanvullende procedures tussen eiseres en Surtec, waarbij eiseres de mogelijkheid krijgt om haar stellingen aan te passen op basis van de uitkomst van die procedure.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 105385 / HA ZA 09-1042
Vonnis van 10 augustus 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWBEDRIJF [eiseres] B.V.,
gevestigd te Epe,
eiseres,
advocaat mr. P.F.M. Verstegen te Heilig Landstichting, gemeente Groesbeek,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 december 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 31 maart 2010 waaruit blijkt dat de zaak naar de parkeerrol is verwezen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] is op 1 mei 2006 bij [eiseres] in dienst getreden in de functie van projectleider.
2.2. Voor het project nieuwbouw bedrijfspand Lemoine te Vaassen heeft [gedaagde] als projectleider gefungeerd.
2.3. [gedaagde] heeft met de heer [naam 1] van de besloten vennootschap Surface Technologies Integrated B.V. (hierna ook: Surtec) gesproken over de levering van een zogenaamde rütteltegelvloer ten behoeve van het project Lemoine. [gedaagde] heeft daarbij tegen [naam 1] gezegd dat de te sluiten overeenkomst door de daartoe bevoegd directeur, de heer [naam 2], diende te worden ondertekend omdat hij, [gedaagde], niet tekeningsbevoegd was.
2.4. Bij dagvaarding van 11 maart 2009 is [eiseres] op verzoek van Surtec opgeroepen tegen de terechtzitting van 25 maart 2009. In deze dagvaarding heeft Surtec onder meer een verklaring voor recht gevorderd dat er sprake is van een geldige aannemingsovereenkomst met [eiseres], waarbij Surtec zich heeft verbonden voor een bedrag van € 371.368,-- een ruetteltegelvloer te leveren en aan te brengen in het project Lemoine.
2.5. [eiseres] betwist dat zij een overeenkomst met Surtec heeft gesloten.
2.6. Het dienstverband van [gedaagde] met [eiseres] is per 21 september 2007 geëindigd.
3. De vordering
3.1. [eiseres] vordert na wijziging van eis dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. voor recht zal verklaren dat [gedaagde] jegens [eiseres] aansprakelijk is voor alle schade die [eiseres] lijdt of nog zal lijden doordat [gedaagde] als onbevoegd vertegenwoordiger van [eiseres] en/of onrechtmatig en/of in strijd met de arbeidsovereenkomst heeft gehandeld;
en [gedaagde] zal veroordelen
2. primair: om de schade van [eiseres], bestaande uit datgene wat [eiseres] aan Surtec verschuldigd blijkt te zijn, aan [eiseres] te vergoeden;
subsidiair: om de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, aan [eiseres] te vergoeden;
3. tot betaling van een bedrag van € 4.397,72, dan wel (subsidiair) een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie verschuldigd acht terzake buitengerechtelijke kosten;
4. tot vergoeding aan [eiseres] van de kosten die [eiseres] heeft gemaakt voor het leggen van conservatoir beslag op de woning van [gedaagde];
5. in de kosten van deze procedure en tot betaling van nakosten voor een bedrag van € 131,-zonder betekening en verhoogd met een bedrag ad € 68,-- in geval het vonnis wordt betekend.
3.2. [eiseres] heeft aan haar vorderingen in het licht van de vaststaande feiten het volgende ten grondslag gelegd.
[gedaagde] heeft haar meegedeeld dat hij niet met Surtec heeft onderhandeld en evenmin een overeenkomst tot stand heeft gebracht voor de levering van tegels voor het project Lemoine. [eiseres] had daarvoor ook geen opdracht of volmacht.
Aan Surtec heeft [gedaagde] echter verklaard dat hij de contactpersoon was die alle afspraken maakte, namens [eiseres] handelde en/of voorbereidingen trof en dat hetgeen hij had uitonderhandeld ter tekening bij de bevoegd directeur [naam 2] heeft voorgelegd.
Een van deze verklaringen moet onjuist zijn. [eiseres] houdt er rekening mee dat [gedaagde] jegens haar een onjuiste verklaring heeft afgelegd en dat hij wel contact met Surtec heeft gehad over een te sluiten overeenkomst. Mogelijk heeft [gedaagde] in dat kader ook zelf stukken opgesteld.
Indien in de procedure tussen [eiseres] en Surtec zou komen vast te staan dat [gedaagde] zonder daartoe opdracht te hebben gekregen of daartoe gemachtigd te zijn heeft onderhandeld met Surtec over een te sluiten overeenkomst voor het leveren en aanbrengen van tegels voor een project waar geen tegels voor nodig waren en/of in dat kader stukken heeft geproduceerd en/of namens [eiseres] een overeenkomst heeft gesloten waardoor [eiseres] schade lijdt, heeft [gedaagde] jegens [eiseres] als onbevoegd vertegenwoordiger en/of onrechtmatig en/of in strijd met de arbeidsovereenkomst gehandeld.
Indien en voorzover [eiseres] jegens Surtec gehouden zou blijken tot nakoming van een overeenkomst die tegen haar wil en in strijd met haar belang tot stand is gekomen heeft zij er recht op en belang bij haar schade te verhalen op [gedaagde].
De schade van [eiseres] bestaat hoe dan ook uit de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten, de beslagkosten en haar proceskosten.
4. Het verweer
4.1. [gedaagde] heeft geconcludeerd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
a. de dagvaarding van [eiseres] nietig zal verklaren, althans
b. de vorderingen van [eiseres] niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar deze zal ontzeggen als zijnde ongegrond en onbewezen en
c. [eiseres] zal veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.
4.2. [gedaagde] heeft primair het verweer gevoerd dat door [eiseres] onvoldoende althans ontoereikend wordt gesteld met betrekking tot een vordering uit hoofde van artikel 7:661 Burgerlijk Wetboek (BW).
Subsidiair heeft hij aangevoerd dat er van zijn zijde geen sprake is geweest van enig schade toebrengend handelen aan de werkgever dan wel een derde. Van opzet of bewuste roekeloosheid is evenmin sprake geweest.
[eiseres] heeft haar beroep op onrechtmatige daad en/of onbevoegde vertegenwoordiging niet onderbouwd of toegelicht. Ook heeft zij niet uiteengezet of onderbouwd waaruit de aanspraak op schadevergoeding uit bestaat.
5. De beoordeling
5.1. Namens [gedaagde] is ter terechtzitting verklaard dat er geen bezwaar bestaat tegen de wijziging van eis, zodat op die gewijzigde eis recht gedaan zal worden.
5.2. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat tegelijk met dit vonnis vonnis zal worden gewezen in de procedure tussen Surtec als eiseres en [eiseres] als gedaagde. Gelet op de samenhang tussen die procedure en de onderhavige zal [eiseres] in de gelegenheid gesteld worden het vonnis in de procedure tussen Surtec en [eiseres] bij akte in het geding te brengen en zo nodig haar stellingen aan te passen.
[gedaagde] zal in de gelegenheid gesteld worden daarop bij akte te reageren.
5.3. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
6. De beslissing
De rechtbank
draagt [eiseres] op zich bij akte uit te laten omtrent hetgeen is overwogen onder rechtsoverweging 5.2. en het daar vermelde vonnis in het geding te brengen, waartoe de zaak wordt verwezen naar de rol van 24 augustus 2011, ambtshalve peremptoir;
bepaalt dat [gedaagde] in de gelegenheid zal worden gesteld op deze akte bij antwoordakte te reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2011.