ECLI:NL:RBZUT:2011:BR5584

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
23 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940070-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Ouweneel
  • A. Verheul
  • F. Follender Grossfeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot zware mishandeling met contactverbod en reclasseringstoezicht

Op 23 augustus 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte [verdachte B], die op 22 november 2010 te Doornspijk samen met anderen een gewelddadige overval heeft gepleegd op [slachtoffer]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders de woning van het slachtoffer zijn binnengekomen met het doel om geld te verkrijgen. Tijdens deze overval heeft de verdachte het slachtoffer met een ijzeren pijp geslagen, wat heeft geleid tot zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de psychologische toestand van de verdachte, die als 'enigszins verminderd toerekeningsvatbaar' werd beschouwd. De rechtbank heeft ook de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd in aanmerking genomen, waaronder de problematische relatie tussen de verdachte en zijn vader, die ook een rol speelde in de escalatie van de situatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot zware mishandeling, maar heeft hem vrijgesproken van de diefstal met geweld, omdat niet bewezen kon worden dat het geweld met het oogmerk tot diefstal is gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940070-11
Uitspraak d.d. 23 augustus 2011
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats op 1980],
wonende te [plaats]
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem.
Raadsman: R.W. Faassen advocaat te Zwolle.
Ter terechtzitting is verschenen als waarnemend advocaat, kantoorgenoot van mr. Faassen voornoemd, raadsman mr. K. Kok te Zwolle.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
9 augustus 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 november 2010 te Doornspijk, gemeente Elburg, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (onder meer
inhoudende ongeveer 300 Euro) en/of een telefoontoestel en/of een jas, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld
misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of
zijn mededader(s)
onverhoeds de woning (stacaravan) van die [slachtoffer] hebben/heeft betreden en/of
op dreigende/dwingende toon tegen die [slachtoffer] hebben/heeft geroepen/gezegd:
"Ik moet geld van je hebben." en/of (met kracht) met een of meer ijzeren
pijp(en), althans met (een) hard/zwaar voorwerp(en) die [slachtoffer] op diens hoofd
hebben/heeft geslagen en/of
een brandende/bijtende stof(fen) in de ogen/het gezicht van die [slachtoffer]
hebben/heeft gespoten en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer] met (een) ijzeren pijp(en), althans met (een) hard/zwaar voorwerp(en) op
diens hoofd hebben/heeft geslagen en/of meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer]
in diens gezicht en/of op diens (rechter)voet en/of tegen diens be(e)n(en)
en/of op diens rug en/of tegen diens arm(en) en/of elders op/tegen diens
lichaam hebben/heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt,
EN/OF
hij op of omstreeks 22 november 2010 te Doornspijk, gemeente Elburg, tezamen
en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
(met kracht) met een of meer ijzeren pijp(en), althans met (een) hard/zwaar
voorwerp(en) die [slachtoffer] op diens hoofd hebben/heeft geslagen en/of
een brandende/bijtende stof(fen) in de ogen/het gezicht van die [slachtoffer]
hebben/heeft gespoten en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer]
met (een) ijzeren pijp(en), althans met (een) hard/zwaar voorwerp(en) op diens
hoofd hebben/heeft geslagen en/of meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer] in
diens gezicht en/of op diens (rechter)voet en/of tegen diens be(e)n(en) en/of
op diens rug en/of tegen diens arm(en) en/of elders op/tegen diens lichaam
hebben/heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 22 november 2010 te Doornspijk, gemeente Elburg, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend [slachtoffer] (met kracht) met een of meer ijzeren pijp(en), althans met
(een) hard/zwaar voorwerp(en) op diens hoofd hebben/heeft geslagen en/of
een brandende/bijtende stof(fen) in de ogen/het gezicht van die [slachtoffer]
hebben/heeft gespoten en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer]
met (een) ijzeren pijp(en), althans met (een) hard/zwaar voorwerp(en) op diens
hoofd hebben/heeft geslagen en/of meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer] in
diens gezicht en/of op diens (rechter)voet en/of tegen diens be(e)n(en) en/of
op diens rug en/of tegen diens arm(en) en/of elders op/tegen diens lichaam
hebben/heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt,
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 22 november 2010 ontvingen verbalisanten een melding van mishandeling gepleegd jegens [slachtoffer]. Naar aanleiding van het daarop opgestarte onderzoek is verdachte aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van hetgeen aan verdachte ten laste gelegd is heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is voor de ten laste gelegde omstandigheid dat verdachte de portemonnee van aangever heeft weggenomen, dan wel dat er tijdens het incident een bijtende, of brandende stof in de ogen van aangever is gespoten, op grond waarvan hij vrijspraak heeft verzocht ten aanzien van die omstandigheden. De officier van justitie acht evenwel het voorgaande in ogenschouw nemend zowel de ten laste gelegde diefstal met geweld bewezen, als het medeplegen van de poging tot mishandeling. Verdachte is met zijn broer, medeverdachte en een derde persoon naar zijn vader, aangever gegaan om geld van hem te krijgen en vervolgens hebben ze, nadat ze hem hebben mishandeld enkele zaken weggegrist, te weten een gsm en een jas.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de diefstal van de portemonnee en het gebruik van de peperspray vrijspraak bepleit. Voorts heeft de raadsman bepleit dat het geweld niet is gebruikt met het oogmerk tot het plegen van diefstal, waardoor slechts ter beoordeling voorligt of er sprake is van het medeplegen van een poging tot zware mishandeling, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In het dossier bevinden zich verschillende stukken, waaronder de verklaringen van verdachte, de verklaring van aangever en van de medeverdachte, zoals hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op de betreffende avond naar zijn vader, aangever, is gegaan om het geld van zijn broer, medeverdachte op te halen. Hij heeft verklaard dat zij daarheen gingen om een stevig gesprek met hem te voeren nu hij het geld voor medeverdachte zou beheren maar vervolgens niets meer van zich liet horen. Toen aangever nonchalant reageerde op de vraag het geld te overhandigen kwamen de jarenlange frustraties boven en toen hebben ze aangever een paar keer geslagen, een keer op het hoofd en een keer op het lichaam. Hij heeft verklaard dat hij nadat hij de ijzeren pijp naar binnen had gegooid zag dat aangever die pakte en daarmee medeverdachte wilde slaan, waarna hij samen met de medeverdachte de pijp heeft afgepakt en daarmee aangever heeft geslagen. Hij heeft verklaard dat hij hem goed heeft geslagen, in zijn gezicht en hem een keer heeft getrapt.2
Verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij aangever diverse keren geraakt heeft met zijn vuist en voeten en op zijn gezicht. Dat hij zag dat medeverdachte aangever goed raakte op zijn lijf en benen en dat hij niet zeker meer weet of medeverdachte aangever ook op zijn hoofd heeft geslagen. Hij heeft verklaard dat het er hard aan toeging en dat die derde jongen op een gegeven moment zei dat ze weg moesten gaan omdat het uit de hand liep en dat zij toen vertrokken zijn.3
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op maandagavond 22 november 2010 in zijn stacaravan is overvallen door drie mannen, dat hij door hen is geslagen met ijzeren pijpen op zijn hoofd, rug, rechterbeen, rechterarm en rechtervoet. Hij heeft verklaard dat zijn linkeroog flink opgezwollen is en dat hij drie tanden mist. Hij heeft verklaard dat medeverdachte als eerste binnenkwam, dat hij erg agressief was en dat hij riep ik moet geld van je hebben, daarna zag hij verdachte binnen komen. Hij heeft verklaard dat hij zag en voelde dat de verdachte direct begon te slaan op zijn hoofd met een ijzeren pijp en dat hij zag dat alle drie de mannen een ijzeren pijp vasthadden en dat hij nog meer klappen op zijn hoofd kreeg. Hij heeft verklaard dat hij ook in zijn gezicht werd geslagen en op zijn rug, arm, op zijn rechtervoet en been. Hij heeft verklaard dat hij die nacht direct naar de huisartsenpost is geweest.4
Uit de geneeskundige verklaring opgemaakt door P. van Berkel blijkt dat aangever letsel heeft opgelopen waarvan de geschatte genezingsduur 10 tot 14 dagen bedraagt.5
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verbalisanten zodra zij na de melding ter plaatse kwamen bij aangever zagen dat aangever een bloedende wond rechtsboven op zijn hoofd had, een bloedend linkeroog, een gezwollen linker jukbeen, een bloedende wond aan zijn rechter scheenbeen en zwellingen aan zijn rechter onderarm. 6
De medeverdachte [medeverdachte A] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij aangever heeft geslagen met de ijzeren staaf, omdat aangever hem er ook mee wilde slaan. Hij heeft verklaard dat hij hem op zijn benen geraakt heeft en dat het er hard aan toe ging.7
Uit het dossier kan niet blijken dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. Verdachte dient daarvan dan ook te worden vrijgesproken. Uit het dossier blijkt immers niet dat verdachte het geweld heeft gepleegd met het oogmerk tot het plegen van diefstal. De omstandigheid dat verdachte een telefoon en een jas heeft meegenomen doet daar niet aan af. Voorts is er geen steunbewijs voor de verklaring van aangever in het dossier dat verdachten een portemonnee met inhoud van aangever hebben weggenomen. Het plan van verdachte en zijn broer was er immers op gericht om geld bij vader op te halen, dat in de visie van de broers aan verdachte toekwam. Toen vader geen geld wilde afstaan, is hij door verdachte en zijn broer mishandeld. Bij het verlaten is zo begrijpt de rechtbank 'en passant' een gsm en een jas meegenomen. Dit als een diefstal voorafgegaan door geweld beschouwen miskent het oogmerk, de geheel andere bedoelingen waarmee verdachte en zijn broer naar de caravan van vader waren gekomen. Ze kwamen niet voor de gsm en de jas, maar voor het geld.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot zware mishandeling.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich, door aangever met een ijzeren pijp te slaan, willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat bij aangever zwaar lichamelijk letsel zou intreden. Het met een dergelijk voorwerp met kracht slaan is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Tussen verdachte en medeverdachte was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking ten tijde van het verrichten van de strafbare gedraging, te weten de mishandeling van aangever, immers zij hebben samen de ijzeren pijp van aangever afgepakt en zij hebben beiden aangever daarmee geslagen. Het was naar het oordeel van de rechtbank ook volstrekt voorzienbaar dat een discussie met vader op geweldshandelingen zou uitdraaien. De relatie tussen verdachten en vader was immers al geruime tijd gebrouilleerd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 22 november 2010 te Doornspijk, gemeente Elburg, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met kracht) met een ijzeren pijp, die [slachtoffer] op diens hoofd hebben geslagen en meermalen, die [slachtoffer] in diens gezicht en op diens (rechter)voet en tegen diens been en op diens rug en tegen diens arm en elders tegen diens lichaam hebben geslagen en geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
De officier van justitie is van mening dat uit de psychologische rapportage over verdachte blijkt dat hij enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is. Niet verdachte, maar zijn broer werd door aangever gekleineerd waardoor die omstandigheid geen rol speelt in het kader van de bepaling van de mate van toerekeningsvatbaarheid, aldus de officier van justitie.
De raadsman heeft in het kader van de strafbaarheid van verdachte bepleit dat dient te worden meegewogen dat verdachte grotendeels ontoerekeningsvatbaar dient te worden geacht, hetgeen blijkt uit de bewoordingen "enigszins toerekeningsvatbaar" in de psychologische rapportage over verdachte. Voorts blijkt dat verdachte in het verleden gekleineerd is en niet serieus genomen werd door aangever, welke achtergrond en omstandigheid heeft bijgedragen aan de grotendeels verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, aldus de raadsman.
Uit het psychologisch rapport, opgemaakt door B. Laurens, GZ-psycholoog, gedateerd 7 juli 2011 blijkt dat verdachte een intelligentie heeft op zwakbegaafd niveau, een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis heeft en tevens trekken heeft van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Voorts is er bij verdachte sprake van misbruik van alcohol, cannabisafhankelijkheid, langdurige gedeeltelijke remissie en amfetamineafhankelijkheid en vroege volledige remissie. Deze problematiek speelde ten tijde van het plegen van de mishandeling en deze problematiek heeft de gedragingen van verdachte toen mede bepaald. Verdachte heeft een getraumatiseerd verleden. Hij is in het verleden verwaarloosd en mishandeld door zijn vader. Hij voelt zich uitgebuit door vader en heeft minderwaardigheidsgevoelens ontwikkeld. Al op jonge leeftijd is betrokkene drugs en alcohol gaan gebruiken om aan de realiteit te ontsnappen. De zwakbegaafdheid van verdachte maakt dat hij de gevolgen van zijn daden niet volledig kan overzien. Zijn minderwaardigheidsgevoel, beïnvloedbaarheid en beperkte copingvaardigheden hebben een rol gespeeld bij het plegen van het delict. Op grond van het voorgaande dient verdachte dan ook als enigszins toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De rechtbank gaat er vanuit dat daar waar in bovengenoemd psychologisch rapport staat "enigszins toerekeningsvatbaar", sprake is van een kennelijke verschrijving. Dit nu de gebruikelijke termen voor de mate van toerekening zijn:
1. Toerekeningsvatbaar
2. Enigzins verminderd toerekeningsvatbaar
3. Verminderd toerekeningsvatbaar
4. Sterk verminderd toerekeningsvatbaar
5. Ontoerekeningsvatbaar
De rechtbank gaat er vanuit dat zonder verschrijving was geschreven dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden geacht. De rechtbank neemt deze conclusie over.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar onder de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht zoals door hen geformuleerd, met uitzondering van het door hen geformuleerde contactverbod met aangever. Uit de rapporten van de reclassering en het NIFP blijkt dat behandeling van verdachte aangewezen is. De officier van justitie heeft deze omstandigheid bij zijn strafbepaling meegenomen. Voorts heeft hij meegenomen dat verdachte justitiële documentatie heeft en dat hij de confrontatie met aangever heeft opgezocht.
De raadsman heeft in het kader van de strafmaatbepaling bepleit dat hij de eis van de officier van justitie te fors vindt. De raadsman is van mening dat een straf gelijk aan het voorarrest voldoende is, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met daarbij een grotendeels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, waaronder ambulante behandeling. De raadsman heeft tevens naar voren gebracht dat indien de rechtbank de straf zoals hij voorstelt te laag vindt, een werkstraf dient te worden opgelegd.
Uit het reclasseringsadvies, gedateerd 8 juli 2011 blijkt dat verdachte een traumatische jeugd heeft gehad en verbitterd daarover is jegens zijn vader. Hij is door hem mishandeld en voelt zich uitgebuit door hem. Er worden problemen op alle leefgebieden gesignaleerd. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Ter vermindering van recidive zou op alle leefgebieden interventie dan wel behandeling ingezet moeten worden. Het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt laag, gemiddeld ingeschat. Verdachte wil niet wil meewerken aan een intramurale gesloten behandeling, maar wel aan ambulante interventies cq behandeling. Geadviseerd wordt dan ook, mede gelet op het psychologisch rapport voornoemd als bijzondere voorwaarde op te leggen een meldingsgebod, een behandelverplichting ook als dat een ambulante behandeling inhoudt, een drugsverbod, urinecontroles en een contactverbod met vader.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot zware mishandeling. Dat verdachte dit feit begaan heeft dient verdachte te worden aangerekend en daarvoor dient verdachte gestraft te worden. De rechtbank heeft meegenomen de omstandigheid dat verdachte aangever met een ijzeren pijp heeft geslagen. De omstandigheid dat aangever daardoor geen blijvend letsel heeft opgelopen is een gelukkige omstandigheid die niet aan verdachte te danken is. In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank zwaar meegewogen dat verdachte een traumatische jeugd heeft gehad mede door toedoen van aangever waarbij sprake was van mishandeling van verdachte door aangever, hetgeen er naar het oordeel van de rechtbank mede toe heeft bijgedragen dat de situatie thans is geëscaleerd.
Uit het Uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 16 februari 2011 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, hetgeen in zijn nadeel meeweegt.
Bij het bepalen van de uiteindelijke duur van de op te leggen vrijheidsstraf houdt de rechtbank rekening met de vastgestelde "enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid" van de verdachte, zoals deze blijkt uit het over hem uitgebrachte psychologische rapport.
De rechtbank acht het vorenstaande in ogenschouw nemend passend en geboden een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaar onder de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht met de daarbij geldende voorwaarden als door de reclassering uiteengezet. De rechtbank acht een contactverbod met vader geïndiceerd en zal overgaan tot het opleggen daarvan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 47 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
medeplegen van poging tot zware mishandeling;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 4 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat,
- de veroordeelde, op geen enkele wijze (direct of indirect) contact zal leggen of laten leggen met [slachtoffer], geboren op [1955];
- veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
- veroordeelde zal meewerken aan een ambulante behandeling in een forensische polikliniek of een soortgelijke instelling. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die door of namens de leiding van de reclassering zullen worden gegeven,
- veroordeelde zal meewerken aan urinecontroles ter controle van alcohol- en drugsgebruik;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Verheul en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Banga, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 augustus 2011.
Mr. Follender Grossfeld en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0617 2010171541-35, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 8 maart 2011.
2 Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 9 augustus 2011.
3 Proces-verbaal verhoor medeverdachte, doorgenummerd dossierpagina 104-105.
4 Aangifte van [slachtoffer], doorgenummerd dossierpagina 59-61.
5 Geneeskundige verklaring, doorgenummerd dossierpagina 76-77.
6 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerd dossierpagina 78.
7 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte A], doorgenummerd dossierpagina 93-94.