ECLI:NL:RBZUT:2011:BR6822

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850229-11 en 06/800111-09 (tul)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Valderen
  • A. Gilhuis
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 6 september 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een 15-jarig meisje. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van twee jaar. Tijdens deze proeftijd moet de verdachte zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering, wat onder andere inhoudt dat hij zich op bepaalde momenten moet melden en moet deelnemen aan een ambulante behandeling. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 769,20 te betalen aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de schadedatum.

De zaak kwam aan het licht na een telefonische melding en de aangifte van het slachtoffer, die verklaarde dat zij op meerdere momenten seksuele contacten met de verdachte had gehad. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting erkend dat hij met het slachtoffer heeft getongzoend en haar heeft gevingerd, maar ontkende dat hij zijn penis in haar vagina heeft gebracht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van het slachtoffer en de verdachte elkaar ondersteunen, waardoor het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er geen dwang was, de verdachte misbruik heeft gemaakt van de ongelijkwaardige verhouding tussen hem en het slachtoffer, wat voortkwam uit het leeftijdsverschil. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, maar verklaarde de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat onvoldoende onderbouwing was gegeven voor de gevorderde schade.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/850229-11 en 06/800111-09 (tul)
Uitspraak d.d.: 6 september 2011
Tegenspraak / dnip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1987],
wonende te [plaats, adres].
Raadsvrouw: S.H.O. Schaapherder, advocaat te Apeldoorn
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
23 augustus 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 18 september 2010
tot en met 17 november 2010 te [plaats, gemeente], in ieder geval in
Nederland,
met [slachtoffer], geboortedatum [1995],
buiten echt, ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (mede) bestaande uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het brengen van zijn penis in en/of tegen haar vagina en/of
- het brengen van één of meer van zijn vingers in haar vagina en/of
- het tongzoenen van/met die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt;
art 245 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding onderzoek:
Naar aanleiding van een telefonische melding heeft op 25 november 2010 een informatief gesprek plaatsgevonden met de latere aangeefster [slachtoffer], op dat moment 15 jaar oud. Zij gaf aan dat zij op drie verschillende tijdstippen seksuele contacten met verdachte heeft gehad. Zij had dit alles niet gewild. Op 7 december 2010 heeft zij aangifte gedaan. Vervolgens zijn er getuigen gehoord. Verdachte is op 7 februari 2011 aangehouden en diverse malen gehoord.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Hij baseert dit op de aangifte door [slachtoffer], waarin zij exact heeft verklaard wat er is voorgevallen tussen haar en verdachte, en de verklaring van de verdachte dat hij met aangeefster heeft getongzoend en dat hij haar heeft gevingerd. Voorts baseert hij dit op de verklaring die de verdachte heeft afgelegd bij de politie, namelijk dat het zou kunnen dat hij ook een keer een stukje met zijn penis in de vagina van aangeefster is geweest.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de periode van 18 september 2010
tot en met 17 november 2010 te [plaats, gemeente], een aantal keren met [slachtoffer] heeft getongzoend en ook dat hij haar heeft gevingerd. Hij heeft ook zijn penis tegen/bij haar vagina gebracht, maar niet erin. Hij wist dat [slachtoffer] 15 of 16 was, maar gelet op haar uiterlijk leek zij wel 17 of 18 jaar.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich ten aanzien van de bewezenverklaring refereert aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] heeft verklaard2 dat zij verdachte heeft ontmoet op de verjaardag van haar vriendin [vriendin slachtoffer], in augustus of september 2010. Zij hoorde van [vriendin slachtoffer] dat verdachte 23 jaar oud was. Zij hebben via de sms afgesproken elkaar te ontmoeten. Zij zijn toen met zijn auto naar een plek in het bos gegaan. Hij probeerde haar te zoenen. Eerst heeft zij hem weggeduwd, maar later heeft zij meegedaan. Hij ging overal aan haar zitten en deed eigenlijk alles wat hij zei. Zij was zichzelf niet. Hij trok haar broek naar beneden en haar onderbroek ging mee naar beneden. Zij durfde niets terug te doen. Zijn penis was uit zijn broek en kwam tegen dat gedeelte aan waar haar schaamhaar zat. Hij vingerde haar. Dat deed hij met twee of meer vingers. Dat deed pijn. Zij heeft daar niets over gezegd. Ongeveer twee weken later zijn zij weer naar dezelfde plek gereden. Hij begon haar weer te tongzoenen en zij deed mee. Hij ging haar weer vingeren. Daarna ging hij met zijn stijve penis tegen haar schaamhaar aan. Zij heeft toen gezegd dat zij niet wilde dat hij met zijn penis in haar vagina zou komen. Het scheelde geen centimeter dat hij met zijn penis in haar vagina zat. Dat vond zij heel erg eng.
In haar hoofd was het een grote chaos. Zij vroeg zich af waarom zij het deed en waarom hij het deed. Zij was eigenlijk wel bang voor hem. De derde keer zijn zij weer naar die plek gegaan. Zij gingen toen weer tongzoenen met elkaar en hij vingerde haar weer. Hij deed zijn penis weer uit zijn broek. Met zijn ene hand zat hij in haar vagina, met de andere hand zat hij met zijn penis te spelen. Toen zei hij dat zij moest bukken omdat hij er dan beter bij kon. Hij duwde haar voorover en om, waardoor zij gebukt stond en twee handen op de bank van de auto had. Hij ging met zijn penis in haar vagina terwijl zij zijn handen aan haar zijkant van haar lichaam voelde. Hij ging op en neer. Zij durfde hierover niets te zeggen tegen hem en liet het gewoon gebeuren. Zij wist niet wat op dat moment niet wat zij moest doen.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 23 augustus 2011 verklaard dat hij in de periode van 18 september 2010 tot en met 17 november 2010 te [plaats, gemeente], een aantal keren met [slachtoffer] heeft getongzoend en ook dat hij haar heeft gevingerd. Hij heeft ook zijn penis tegen haar vagina gebracht. Hij wist dat [slachtoffer] 15 of 16 was.
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard3 dat hij [slachtoffer] bij de derde keer ook heeft gedraaid, waardoor zij op "z'n hondjes" stonden tegen de auto aan. Hij hield zijn penis tegen haar schaamlippen en zijn vingers waren er ook bij. Hij maakte heen en weer bewegingen en het kan zijn dat zijn penis tussen haar schaamlippen kwam en er ietsjes in was tijdens dat heen en weer bewegen. Hij is niet helemaal met zijn penis in haar vagina geweest. Zij hebben ongeveer vijf minuten zo gestaan. Hij is niet klaar gekomen omdat haar vagina te droog werd. Hij had zich enerzijds moeten realiseren dat hij strafbaar bezig was, aangezien hijzelf 23 jaar was en zij 15 jaar was, aldus verdachte.
Aangeefster heeft uitdrukkelijk verklaard dat verdachte met zijn penis in haar vagina is geweest. Hoewel verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij dat niet meer weet, wordt de aangifte op dit punt ondersteund door de verklaring van de verdachte bij de politie dat hij in die situatie wel ietsjes met zijn penis in haar vagina is geweest. De rechtbank houdt de verdachte aan zijn eerder afgelegde verklaring op dit punt.
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 18 september 2010 tot en met 17 november 2010 te [plaats, gemeente], met [slachtoffer], geboortedatum [1995],
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het brengen van zijn penis in en tegen haar vagina en/of
- het brengen van één of meer van zijn vingers in haar vagina en/of
- het tongzoenen van/met die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De officier van justitie heeft daaraan de bijzondere voorwaarde verbonden dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt dat verdachte zich op bepaalde momenten moet melden (meldingsgebod) en dat hij zal deelnemen aan een ambulante behandeling bij een forensische kliniek. Ter toelichting op zijn eis heeft de officier aangevoerd dat verdachte misbruik heeft gemaakt van aangeefster. Er was gezien het leeftijdsverschil sprake van een ongelijkwaardige verhouding en verdachte heeft in die situatie seksuele handelingen met haar gehad. Hoewel er geen sprake is geweest van dwang, had verdachte zijn handen thuis moeten houden.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte zich wel had moeten realiseren dat aangeefster nog jong was, aangezien tijdens een gesprek tussen verdachte en aangeefster naar voren was gekomen dat zij 15 jaar was. Gelet op het feit dat aangeefster er ouder uit zag, rookte en alcoholhoudende drank dronk is dit bij verdachte op de achtergrond geraakt. Hij heeft toenadering gezocht en de ten laste gelegde handelingen met aangeefster gepleegd.
De raadsvrouw heeft verzocht geen gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. Indien de rechtbank toch mocht besluiten tot het opleggen van een gevangenisstraf, heeft zij verzocht een hogere en geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, in combinatie met een werkstraf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de nog jonge aangeefster. Hij heeft daarbij misbruik gemaakt van een ongelijkwaardige verhouding, die voortvloeide uit het leeftijdsverschil.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat uit de stukken naar voren is gekomen, dat er geen sprake is geweest van dwang door verdachte en dat het slachtoffer heeft verklaard dat zij zich ook wel tot verdachte aangetrokken heeft gevoeld.
De rechtbank zal daarom de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van zes maanden niet gedeeltelijk, maar geheel voorwaardelijk opleggen. Een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank onder de geschetste omstandigheden een te zware sanctie. De rechtbank zal daaraan de door de officier van justitie gevorderde voorwaarde verbinden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 5.917,16 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.
Het gevorderde bedrag betreft € 3.117,16 aan geleden materiële schade en € 2.800,-- aan geleden immateriële schade. Ook wordt de wettelijke rente gevorderd met ingang van de schadedatum. Tevens is verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde heeft uitdrukkelijk het recht voorbehouden om eventueel overige, nu nog niet bekende of gevorderde, schade in een later stadium via een civiele procedure te vorderen.
De officier van justitie heeft gevorderd tot toewijzing van een materiële schadevergoeding van een bedrag van € 646,32, nu dit deel is onderbouwd met facturen. Ten aanzien van de immateriële schade heeft hij, verwijzend naar enigszins vergelijkbare zaken, gevorderd een bedrag van € 750,-- toe te wijzen.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij wegens onvoldoende onderbouwing niet-ontvankelijk dient te worden verklaard dan wel afgewezen dient te worden dan wel gematigd dient te worden. De causaliteit van materiële schade is niet onderbouwd, daar niet blijkt waarvoor de benadeelde partij is behandeld. Ten aanzien van de immaterieel gevorderde schade heeft zij aangevoerd dat verdachte wel strafwaardig heeft gehandeld, maar dat zij zich niet kan vinden in de vergelijking met de toegewezen schadevergoedingszaak, waar ter onderbouwing naar verwezen wordt.
Naar het oordeel van de rechtbank staat wel vast dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden voor het doen van aangifte, namelijk een bedrag van € 19,20. De rechtbank zal de benadeelde partij met betrekking tot de overigens gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk verklaren, nu uit de onderbouwing niet duidelijk blijkt of dit enkel door het bewezen verklaarde feit geleden schade betreft of dat dit voortkomt uit eerdere problemen die de benadeelde partij heeft gehad. De stukken die zij ter onderbouwing heeft ingebracht, zijn op dit punt onvoldoende duidelijk.
De rechtbank zal de tot op heden geleden immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid begroten op € 750,--, nu er vanuit mag worden gegaan, dat deze schade in ieder geval is
geleden. Met betrekking tot de overigens gevorderde immateriële schade zal zij de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van 17 november 2010.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de politierechter van 8 juni 2009 (parketnummer 06/800111-09) voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis, ten uitvoer gelegd te worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft
bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang als de reclassering zulks nodig oordeelt, ook indien dat inhoudt dat verdachte zich op bepaalde momenten moet melden (meldingsgebod) en dat hij moet deelnemen aan een ambulante behandeling in de forensische polikliniek van het AFPN te Zwolle of een soortgelijke instelling; de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres, plaats], rekeningnummer [nummer] van een bedrag van € 769,20, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2010, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 769,20, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2010, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 8 juni 2009 (parketnummer 06/800111-09), te weten: een werkstraf voor de duur van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van Valderen, voorzitter, Gilhuis en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
6 september 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0610 2010172396-23, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, team recherche Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 10 februari 2011
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], pag. 23-33
3 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 185-192