ECLI:NL:RBZUT:2011:BR6824
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Valderen
- A. Gilhuis
- J. Ouweneel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een sportschoolinstructeur wegens ontuchtige handelingen tijdens introductieles
Op 6 september 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een sportschoolinstructeur, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen tijdens een introductieles op 8 september 2010 in Apeldoorn. De verdachte ontkende de beschuldigingen en er was geen direct bewijs dat de aangifte van het slachtoffer kon ondersteunen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een onderzoek op de terechtzitting van 23 augustus 2011.
De officier van justitie had geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, namelijk verkrachting, en baseerde dit op de aangifte van het slachtoffer, aangevuld met ondersteunend bewijs zoals het werkrooster van de verdachte en het intakeformulier dat door de verdachte was opgemaakt. Echter, de rechtbank oordeelde dat de aangifte van het slachtoffer niet voldoende werd ondersteund door ander bewijs. De verdachte had geen herinneringen aan de les en zijn verklaringen tijdens gesprekken met de managers van de sportschool en de politie werden als ongeloofwaardig beschouwd.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter M. van Valderen, en de rechters A. Gilhuis en J. Ouweneel, in aanwezigheid van griffier Jansen.