RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950735-10
Uitspraak d.d.: 07 september 2011
Tegenspraak/Na aanhouding verschenen -oip
[verdachte B],
geboren te [plaats, 1989],
wonende te [adres],
raadsman: mr. Oerlemans, advocaat te 's Hertogenbosch.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de onderzoeken op de terechtzittingen van 25 februari 2011, 22 april 2011, 5 juli 2011 en 24 augustus 2011.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 22 april 2010 is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 30 oktober 2010 te Wezep, gemeente Oldebroek, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (geheel of gedeeltelijk) in een
woning,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een laptop en/of een mobiele telefoon en/of een geldbedrag (van ongeveer 500
euro) en/of een portemonnee, met daarin een identiteitsbewijs en/of een
rijbewijs en/of één of meer bankpas(sen) en/of een verzekeringspas, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer A], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer A], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat
zij, en/of haar, verdachtes, mededader(s)
-heeft/hebben aangebeld bij de woning van voornoemde [slachtoffer A], en/of toen
voornoemde [slachtoffer A] de deur had geopend een pistool, althans een (op een)
vuurwapen (gelijkend voorwerp), op (ooghoogte van) voornoemde [slachtoffer A]
heeft/hebben gericht en/of (daarbij) een vinger om de trekker gehouden,
waarbij een klikkend geluid werd gemaakt, en/of
-(vervolgens) toen voornoemde [slachtoffer A] een pistool, althans een (op een)
vuurwapen (gelijkend voorwerp) trachtte af te pakken, binnen is/zijn gedrongen
in voornoemde woning en/of de voordeur heeft/hebben gesloten en/of [slachtoffer A]
heeft/hebben vastgegrepen (bij de arm) en/of
- meermalen, althans éénmaal [slachtoffer A] (met kracht) tegen en/of op het hoofd
heeft/hebben geslagen en/of gestompt, en/of
-(vervolgens) [slachtoffer A] met de kolf van voornoemd pistool, althans een (op een)
vuurwapen (gelijkend voorwerp) meermalen, althans éénmaal (met kracht) tegen
en/of op het hoofd en/of in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt
en/of
-voornoemde portemonnee uit de achterzak van de broek van voornoemde [slachtoffer A]
heeft/hebben gepakt, terwijl voornoemde [slachtoffer A] in elkaar gezakt was;
art 312 lid 2 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/ond 2 Wetboek van Strafrecht
zij op of omstreeks 30 oktober 2010 te Wezep, gemeente Oldebroek, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (geheel of gedeeltelijk) in een
woning,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld de heer [slachtoffer A] heeft gedwongen
tot de afgifte van een laptop en/of een mobiele telefoon en/of een geldbedrag
(van ongeveer 500 euro) en/of een portemonnee, met daarin een
identiteitsbewijs en/of een rijbewijs en/of één of meer bankpas(sen) en/of een
verzekeringspas, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan voornoemde [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat
zij, en/of haar, verdachtes, mededader(s)
-heeft/hebben aangebeld bij de woning van voornoemde [slachtoffer A], en/of toen
voornoemde [slachtoffer A] de deur had geopend een pistool, althans een (op een)
vuurwapen (gelijkend voorwerp), op (ooghoogte van) voornoemde [slachtoffer A]
heeft/hebben gericht en/of (daarbij) een vinger om de trekker gehouden,
waarbij een klikkend geluid werd gemaakt, en/of
-(vervolgens) toen voornoemde [slachtoffer A] een pistool, althans een (op een)
vuurwapen (gelijkend voorwerp) trachtte af te pakken, binnen is/zijn gedrongen
in voornoemde woning en/of de voordeur heeft/hebben gesloten en/of [slachtoffer A]
heeft/hebben vastgegrepen (bij de arm) en/of
-meermalen, althans éénmaal [slachtoffer A] (met kracht) tegen en/of op het hoofd
heeft/hebben geslagen en/of gestompt, en/of
-(vervolgens) [slachtoffer A] met de kolf van voornoemd pistool, althans een (op een)
vuurwapen (gelijkend voorwerp) meermalen, althans éénmaal (met kracht) tegen
en/of op het hoofd en/of in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt
en/of
-voornoemde portemonnee uit de achterzak van de broek van voornoemde [slachtoffer A]
heeft/hebben gepakt, terwijl voornoemde [slachtoffer A] in elkaar gezakt was;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
zij op één of meer tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 oktober 2010
tot en met 19 november 2010 te Wezep, gemeente Oldebroek, en/of te Deurne en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een laptop en/of een mobiele telefoon en/of een geldbedrag van ongeveer € 500,- (althans enig geldbedrag) enlof een portemonnee (met daarin een identiteitsbewijs en/of een rijbewijs en/of één of meer bankpas(sen) en/of een verzekeringspas), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) en/of dat geldbedrag wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) en/of geldbedrag betrof;
art 417bis lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht"
zij in of omstreeks de periode van 11 november 2010 tot en met 12 november
2010 te Veldhoven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (geheel of gedeeltelijk) in een
woning,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag (van ongeveer 400 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de heer [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan
voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat
zij, en/of (één van) haar, verdachtes, mededader(s) (met kracht) op en/of
tegen de keel, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer B] heeft/hebben
geslagen/gestompt en/of zich heeft/hebben omgedraaid en/of heeft/hebben
gevraagd: "Wil je nog meer klappen?";
art 312 lid 2 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/ond 2 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
zij in of omstreeks de periode van 11 november 2010 tot en met 12 november
2010 te Veldhoven, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, de heer [slachtoffer B] heeft bewogen tot de afgifte van een
geldbedrag van ongeveer 400 euro, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid
-de afspraak gemaakt met voornoemde [slachtoffer B] dat zij, verdachte, een paar uur
seks zou hebben met voornoemde [slachtoffer B] in zijn woning en dat voornoemde
[slachtoffer B] haar, verdachte, 400 euro zou betalen, en/of
-voornoemde [slachtoffer B] voorgehouden dat hij direct 400 euro moest afgeven omdat
de chauffeur geld moest hebben en dan verder zou rijden,
waardoor voornoemde [slachtoffer B] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 Wetboek van Strafrecht
zij in of omstreeks de periode van 11 november 2010 tot en met 12 november
2010 te Veldhoven met een ander of anderen, op of aan de openbare weg,
Smelen, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld
heeft gepleegd tegen de heer [slachtoffer B], welk geweld bestond uit het (met
kracht) tegen en/of op de keel, althans het lichaam, stompen en/of slaan;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij op of omstreeks 07 november 2010 te Amsterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of
meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de heer [slachtoffer C] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van
350 euro, in elk geval van enig goed, hebbende/zijnde verdachte en/of haar
mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-de afspraak gemaakt met voornoemde [slachtoffer C] dat zij, verdachte, een paar
uur seks zou hebben met voornoemde [slachtoffer C] in zijn woning en dat voornoemde
[slachtoffer D] haar, verdachte, daarvoor 350 euro zou betalen, en/of
-naar de woning van [slachtoffer C] gereden en/of
-voornoemde [slachtoffer C] (in zijn woning) gevraagd om het geld (350 euro) te
geven
waardoor voornoemde [slachtoffer C] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij op of omstreeks 07 november 2010 te Amsterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
een geldbedrag van 350 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de heer [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
welk(e) goed(eren) verdachte en/of haar mededader(s) anders dan door misdrijf,
te weten door afgifte aan verdachte in haar hoedanigheid van escort, onder
zich had(den), wederrechtelijk zich toe te eigenen,
-(met haar mededader(s)) naar de woning van [slachtoffer C] is gereden nadat verdachte en/of haar mededader(s) de afspraak met [slachtoffer C] had(den) gemaakt dat zij, verdachte, een paar uur seks zou hebben met [slachtoffer C] in zijn woning en dat [slachtoffer C] haar, verdachte, daarvoor 350 euro zou betalen,
-waarna door verdachte aan [slachtoffer C] (in zijn woning) is gevraagd om het geld (350 euro) te geven, en/of zij, verdachte, vervolgens haar jas heeft gepakt en (daarmee) naar het toilet is gegaan en/of (in het toilet) haar mededader(s) heeft gebeld en/of een sms-bericht heeft gestuurd (met de tekst "hij trapt er niet in het wel zat poen"), terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
zij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 november 2010 tot
en met 6 november 2010 te Gorinchem en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of
meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de heer
[slachtoffer D] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 190 euro, in
elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid
-de afspraak gemaakt met voornoemde [slachtoffer D] dat zij, verdachte, twee uur,
althans een paar uur, seks zou hebben met voornoemde [slachtoffer D] in zijn woning en
dat voornoemde [slachtoffer D] haar daarvoor 190 euro zou betalen, en/of
-naar de woning van [slachtoffer D] gereden en/of
-voornoemde [slachtoffer D] in zijn woning voorgehouden dat hij direct 190 euro moest
betalen/afgeven,
waardoor voornoemde [slachtoffer D] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op de morgen van 30 oktober 2010 krijgt de politie de melding dat [slachtoffer A] de afgelopen nacht in zijn woning te Wezep met geweld is overvallen door twee mannen met een (vuur)wapen. Bij deze overval worden geld, een laptop en een GSM weggenomen.
Aangever [slachtoffer A] verklaart na behandeling in het ziekenhuis op een later tijdstip die dag dat hij via een sekssite in contact was gekomen met "Zorana". Hij had met haar de afspraak gemaakt dat zij voor een bedrag van € 500,= de hele nacht zou langskomen.
Zij zou omstreeks 02.00 uur op 30 oktober 2010 langskomen.
Toen hij de deur opende in de verwachting Zorana te zien, keek hij in de loop van een (vuur)wapen en drongen twee mannen zijn woning binnen. Bij de daarop volgende worsteling raakt aangever gewond. De mannen nemen geld, een laptop en een GSM van het slachtoffer mee.
Verdachte [verdachte B] wordt aangehouden op basis van technisch onderzoek en in haar woning wordt onder meer de laptop van [slachtoffer A] aangetroffen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van feit 1 primair dient een veroordeling te volgen voor artikel 312 Wetboek van Strafrecht voor de portemonnee, de laptop en het geld en met betrekking tot de telefoon dient een veroordeling te volgen voor artikel 317 Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot het onder 3 primair tenlastegelegde is de officier van justitie van mening dat er sprake is van een voltooide oplichting, omdat aangever in eerste instantie als gevolg van een valse hoedanigheid en listige kunstgrepen van verdachte [verdachte B], het geld heeft afgegeven en kort daarna het geld weet terug te krijgen. Hij maakt hierbij de vergelijking met een winkeldiefstal, waarbij het delict ook als voltooid wordt geacht als een verdachte vóór de kassa wordt aangehouden.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman van verdachte heeft met betrekking tot feit 1 primair gesteld, dat de verklaring van medeverdachte [verdachte C] als ongeloofwaardig en leugenachtig gekwalificeerd dient te worden en om die reden geheel onbruikbaar is. Volgens de verdediging zijn er voldoende indicaties voor het feit dat [verdachte C] samen met een andere manspersoon de overval heeft gepleegd. Ook heeft [verdachte C] geopperd dat [verdachte B] zich misschien als vent heeft voorgedaan. Dit strookt echter niet met de verklaring van [verdachte B] en het door aangever omschreven signalement van de overvallers.
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat [verdachte B] geen opzet heeft gehad op het medeplegen van een overval. Er is zijns inziens op geen enkel moment sprake van een gezamenlijke uitvoering en een nauwe, bewuste en volledige samenwerking. Derhalve kan de opzet van verdachte op het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen worden en dient verdachte vrijgesproken te worden van de diefstal en/of afpersing.
Gelet op vorenstaande acht de raadsman het noodzakelijk - in het belang van de verdediging- medeverdachte [verdachte C] ter terechtzitting als getuige te horen in de zaak van zijn cliënte.
De onder 1 subsidiair tenlastegelegde heling van de laptop kan naar mening van de raadsman wel wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van feit 2 primair heeft de raadsman gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het medeplegen van diefstal met geweld van het slachtoffer [slachtoffer B], nu uit het dossier op geen enkele wijze blijkt dat verdachte op de hoogte is geweest en/of overleg heeft gehad met de mannen die haar vergezeld hebben over het toepassen van geweld. Ten aanzien van het gepleegde geweld is geen sprake geweest van een gezamenlijke uitvoering en een nauwe bewuste en volledige samenwerking.
Verdachte heeft verklaard dat zij met twee andere jongens naar een klant in Veldhoven is gereden.
Volgens haar bleek deze klant bij binnenkomst al onder invloed van drugs te zijn en nog meer drugs te willen hebben van de mannen die bij haar waren. Op dat moment had de klant haar al betaald. Buiten is er blijkbaar een conflict ontstaan en is zij weggelopen omdat zij er niets mee te maken wilde hebben.
Ten aanzien van feit 3 primair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld, dat nu de oplichting van [slachtoffer C] niet is voltooid en de poging tot oplichting niet is ten laste gelegd, vrijspraak dient te volgen voor het onder 3 primair tenlastegelegde feit.
Met betrekking tot het onder 3 subsidiar tenlastegelegde dient verdachte naar de mening van de verdediging eveneens vrijgesproken te worden, omdat er in casu duidelijk sprake is van oplichting. Zoals uit het dossier is gebleken heeft verdachte vele mensen geld afhandig gemaakt door zich valselijk als prostituee voor te doen. Daar het er alle schijn van heeft, dat verdachte zich in casu ook valselijk als prostituee heeft voorgedaan, kan er naar mening van de verdediging geen sprake zijn van een poging tot verduistering.
Ten aanzien van feit 4 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 primair
Uit het dossier komt naar voren dat de modus operandi van verdachte kort gezegd bestond uit het oplichten van klanten die van haar gebruik wilden maken als escortdame.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank baseert zich hierbij op de verklaring van aangever [slachtoffer A]2, dat hij overvallen is door twee mannen en het gegeven dat verdachte niet voldoet aan het door hem opgegeven signalement.
Ter terechtzitting heeft medeverdachte [verdachte C] als getuige onder ede verklaard3 dat [verdachte B] op 30 oktober 2010 niet binnen in de woning van [slachtoffer A] is geweest.
[verdachte B] heeft ter terechtzitting verklaard4 dat zij blijft bij haar bij de politie afgelegde verklaringen. Verder heeft zij ter terechtzitting verklaard zich onder de werknaam Zorana voorgedaan te hebben als escortdame en als zodanig geadverteerd heeft op de site [website].nl. Door zich valselijk als prostituee voor te doen, heeft zij vele cliënten geld afhandig gemaakt zonder de beloofde diensten te verlenen. Zij heeft ter terechtzitting verklaard5 dat zij een afspraak had gemaakt met een klant, wiens naam zij niet meer weet voor de hele nacht à € 500,00. Op 30 oktober 2010 is zij met een chauffeur naar de klant in Wezep gereden. Op de parkeerplaats vlak bij de woning, kreeg zij tot haar verassing van haar twee begeleiders te horen dat zij (achter)in de auto moest blijven zitten. De twee mannen zijn naar de woning gegaan en kwamen na 10 à 15 minuten terug. Zij voelde wel dat het niet pluis was, maar er werd niets gezegd en zij wilde verder niets weten.
De rechtbank is van oordeel dat uit het verhandelde ter terechtzitting en ook uit de overige stukken en verklaringen in het dossier niet wettig en overtuigend bewezen worden, dat het opzet van verdachte gericht was op (het medeplegen van) diefstal met geweld en/of afpersing. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Feit 1 subsidiair
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de onder 1 subsidiar ten laste gelegde heling van de laptop heeft begaan. De rechtbank baseert zich hierbij op de aangifte van [slachtoffer A]6, waarin hij heeft verklaard dat zijn laptop7 die hij gebruikt heeft om een afspraak te maken met Zorana, gestolen is door twee mannen. Het was een 15 inch HP, hoogglans, kleur zwart.
Ter terechtzitting heeft verdachte8 verklaard dat zij, nadat de mannen terugkwamen van de woning in Wezep, voelde dat het niet pluis was en een laptop heeft gekregen. Door de politie is in haar woning de laptop van [slachtoffer A]9 aangetroffen.
Feit 2 primair
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verdachte heeft verklaard dat zij op 12 november 2010, samen met [slachtoffer B] de woning heeft verlaten.Toen verdachte buiten agressief werd en haar vervolgens vastpakte, wist zij los te komen en is zij naar de auto gelopen. Zij weet niet wat er verder gebeurd is. Buiten de aangifte van [slachtoffer B] valt uit het dossier niet af te leiden wat er in casu buiten gebeurd is. De rechtbank zal verdachte van het onder 2 primair tenlastegelegde vrijspreken
Feit 2 subsidiair
De rechtbank acht de subsidiair tenlastegelegde oplichting bewezen op grond van de aangifte van [slachtoffer B]10. [slachtoffer B] verklaard kort samengevat, dat hij op de avond van 11 november 2010 via een telefoonnummer vermeld op de site [website].nl een afspraak heeft gemaakt met Zorana. De prijs bedroeg € 400,= en zij zou tussen 00.30 en 01.00 uur zijn op zijn adres in Veldhoven. Als zij omstreeks 02.00 uur in zijn woning is vraagt zij meteen om haar 400 euro omdat de chauffeur geld moest hebben en dan verder reed. Omdat hij dit wat vreemd vindt, loopt hij met haar mee naar buiten. Als de vrouw met twee mannen praat krijgt hij een klap van een van die mannen en ziet hij de vrouw wegrennen.
[verdachte B] heeft ter terechtzitting11 verklaard dat zij haar stem in het telefoongesprek met [slachtoffer B] herkent12 en dat zij in de nacht van 11 op 12 november 2010 in zijn woning in Veldhoven is geweest. Daar heeft zij de afgesproken 400 euro in ontvangst genomen zonder haar diensten te verlenen.
Feit 3 primair
Ten aanzien van feit 3 primair heeft de raadsman gesteld dat hier sprake is van een poging tot oplichting en dat het delict niet voltooid is omdat [verdachte B] het geld in de woning kort na ontvangst weer teruggegeven heeft.
De rechtbank deelt deze visie niet. Aangever [slachtoffer C] heeft het afgesproken bedrag van € 350,00 voor de beloofde escortdiensten aan [verdachte B] afgegeven. Uit de aangifte blijkt verder dat als hij ziet dat zij hierna haar jas pakt en naar de WC loopt, hij onraad ruikt en de deur op slot doet zodat zij niet weg kan lopen. Toen zij ook nog haar tas uit de auto wilde halen, vroeg hij zijn geld terug. [verdachte B] haalt het geld uit de binnenzak van haar jas en geeft het terug aan [slachtoffer C].
Nadat hij de deur geopend heeft, verlaat zij de woning.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard13 dat zij in Amsterdam is geweest en dat [slachtoffer C] haar de deur uit heeft gezet en dat zij toen is weggegaan.
Medeverdachte [verdachte C] heeft verklaard14, dat hij op 7 november 2010 tegen een kleine vergoeding [verdachte B] in zijn auto naar Amsterdam heeft gereden. [verdachte C] wist hoe ze te werk ging. Ze deed zich voor als sletje, geld pakken en er tussenuit naaien. Toen [verdachte B] terugkwam uit de woning zei ze: "Kut, niet gelukt".
De rechtbank is van oordeel dat anders dan de raadsman heeft bepleit, hier duidelijk sprake is van een voltooide oplichting. Zoals uit het dossier blijkt was de werkwijze van verdachte mensen geld afhandig te maken door zich valselijk als prostituee voor te doen en niet van plan is de beloofde diensten te leveren. Dat zij er in dit geval zelf voor kiest het geld terug te geven om de woning te kunnen verlaten, staat aan de voltooiing van het delict niet in de weg.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de onder 3 primair tenlastegelegde oplichting heeft begaan.
Feit 4
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte ook de onder 4 ten laste gelegde oplichting heeft begaan. De rechtbank baseert zich hierbij op de aangifte van [slachtoffer D]15 , waarin hij heeft verklaard dat hij voor 7 november 2010 via een op de site [website].nl vermeld telefoonnummer een afspraak heeft gemaakt met Zorana. Voor de dienstverlening van twee uur wordt een prijs afgesproken van € 190,00. Bij aankomst in zijn woning in Gorinchem, moest hij haar meteen betalen. Vervolgens zegt zij dat zij haar tasje vergeten is en ziet [slachtoffer D] haar naar de auto lopen waarmee zij gekomen is. Zij stapt aan de passagierskant in en de auto rijdt met piepende banden weg.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard16 dat zij in Gorinchem geweest is en dat hetgeen aangever heeft verklaard klopt.
Medeverdachte [verdachte C]17 heeft verklaard, dat hij [verdachte B] naar Gorinchem heeft gereden en dat zij terug kwam lopen met poen in haar handen. Hij wist ook hoe ze te werk ging, zoals hiervoor reeds is overwogen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
zij in de periode van 30 oktober 2010 tot en met 19 november 2010 te Wezep, gemeente Oldebroek, en/of te Deurne, tezamen en in vereniging met anderen, een laptop heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
zij in de periode van 11 november 2010 tot en met 12 november 2010 te Veldhoven,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een
samenweefsel van verdichtsels, de heer [slachtoffer B] heeft bewogen tot de afgifte van een
geldbedrag van ongeveer 400 euro, hebbende verdachte en haar mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in
strijd met de waarheid
-de afspraak gemaakt met voornoemde [slachtoffer B] dat zij, verdachte, een paar uur seks zou hebben met voornoemde [slachtoffer B] in zijn woning en dat voornoemde [slachtoffer B] haar, verdachte, 400 euro zou betalen, en
-voornoemde [slachtoffer B] voorgehouden dat hij direct 400 euro moest afgeven omdat
de chauffeur geld moest hebben en dan verder zou rijden, waardoor voornoemde [slachtoffer B] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
zij op 07 november 2010 te Amsterdam
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een
samenweefsel van verdichtsels, de heer [slachtoffer C] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 350 euro, hebbende/zijnde verdachte en haar mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
-de afspraak gemaakt met voornoemde [slachtoffer C] dat zij, verdachte, een paar uur seks zou hebben met voornoemde [slachtoffer C] in zijn woning en dat voornoemde [slachtoffer D] haar, verdachte, daarvoor 350 euro zou betalen, en
-naar de woning van [slachtoffer C] gereden en
-voornoemde [slachtoffer C] in zijn woning gevraagd om het geld (350 euro) te geven, waardoor voornoemde [slachtoffer C] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
zij in of omstreeks de periode van 4 november 2010 tot en met 6 november 2010 te Gorinchem
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, de heer [slachtof[slachtoffer D] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 190 euro, hebbende verdachte en haar mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
-de afspraak gemaakt met voornoemde [slachtoffer D] dat zij, verdachte, twee uur seks zou hebben met voornoemde [slachtoffer D] in zijn woning en dat voornoemde [slachtoffer D] haar daarvoor 190 euro zou betalen, en
-naar de woning van [slachtoffer D] gereden en
-voornoemde [slachtoffer D] in zijn woning voorgehouden dat hij direct 190 euro moest
betalen/afgeven, waardoor voornoemde [slachtoffer D] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 subsidiair:
Opzetheling;
Feit 2 subsidiair, feit 3 primair en feit 4, telkens:
Medeplegen van oplichting
Strafbaarheid van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het omtrent verdachte opgemaakte pro justitia rapport van 15 april 2011 van drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog.
Volgens de psycholoog is bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling, bestaande uit een zwakbegaafd niveau van intellectueel functioneren en een borderline persoonlijkheids-stoornis met daarnaast antisociale kenmerken. Er is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van misbruik van cannabis. Het is aannemelijk dat verdachte door haar medeverdachten onder druk is gezet. Daarnaast is zij ook afhankelijk van derden door haar beperkte cognitieve vaardigheden. Volgens rapporteur is de kans op recidive hoog tot zeer hoog. Rapporteur komt tot het advies om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over.
Verdachte is voor het overige strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft bepleit verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden. De eis van de officier van justitie sluit niet aan bij het advies van psycholoog drs. Van Toorn en de reclassering, die stellen dat behandeling noodzakelijk wordt geacht.
Verdachte is op de goede weg en werkt hard aan zichzelf. Het Exodus-traject dat verdachte sinds 17 augustus 2011 volgt, is een streng regiem en duurt 12 maanden. Zij heeft dus nog een lange weg te gaan.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting het volgende in het bijzonder in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met haar mededader(s) volgens haar eigen verklaring vele malen schuldig gemaakt aan oplichting waarbij zij als volgt te werk ging. Onder de werknaam "Zorana" bood zij via de internetsite "[website].nl" haar diensten aan als escortdame. Via de telefoon of sms-bericht maakte zij een afspraak met een klant en liet zich vervolgens vergezeld door een of meer begeleiders naar de afspraak rijden. Bij de klant incasseerde zij direct de afgesproken prijs en verliet daarna met een smoes zo snel mogelijk de woning, zonder haar diensten verleend te hebben. Verdachte en haar mededader(s) gingen er hierbij kennelijk vanuit dat de slachtoffers uit schaamte geen aangifte durfden te doen.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van een laptop afkomstig van een overval op een van haar klanten.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit is gebleken dat zij in 2007 is veroordeeld voor artikel 322 Wetboek van Strafrecht tot een geldboete van € 400,00.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de rapporten van de reclassering.
De problematiek van verdachte behoeft zowel behandeling als begeleiding. De beste oplossing voor verdachte zou zijn wonen in een gespecialiseerde woonsetting onder de paraplu van een civiele rechterlijke machtiging. Zodra verdachte vrijkomt uit detentie zou zij begeleid moeten worden naar een vorm van begeleid wonen. Tegelijkertijd wordt een ambulante, intensieve behandeling geadviseerd bij een forensische polikliniek met een behandelaanbod voor mensen met lage cognitieve vaardigheden. Geadviseerd wordt verdachte een dergelijke behandeling op te leggen binnen het juridisch kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met verplicht reclasseringscontact.
De reclassering heeft in de voortgangsrapportage van 22 augustus 2011 geconcludeerd dat ten opzichte van het rapport van 15 april 2011 enige veranderingen zijn opgetreden. Verdachte heeft zich ingezet voor het verkrijgen van (vrijwilligers)werk en is begeleidbaar binnen de huidige woonvorm. Ondersteuning en opvolging in haar financiële situatie is gerealiseerd. Verdachte voegt zich naar de voorwaarden, aanwijzingen en afspraken van het toezicht. Met betrekking tot de denkpatronen, gedrag en vaardigheden van verdachte zijn nog essentiële stappen te ondernemen. Geadviseerd wordt om als bijzondere voorwaarden op te nemen; voortzetting van het toezicht, behandeling bij FPP De Horst en het volgen van de cursus cognitieve vaardigheden.
De rechtbank conformeert zich met de gegeven adviezen en zal deze overnemen.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf als na te noemen op zijn plaats, waarbij de bijzondere voorwaarden ertoe dienen het ingezette hulpverleningstraject voort te zetten.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A], [adres], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.000,00 aan immateriële schade, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Tevens is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en wordt de wettelijke rente gevorderd vanaf de datum van het schadeveroorzakend feit.
Nu verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde wordt vrijgesproken zal de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 361, lid 2, sub a, van het Wetboek van Strafvordering, de benadeelde partij [slachtoffer A] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 57, 326, 416 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 subsidiair: Opzetheling;
Feit 2 subsidiair, 3 primair en 4, telkens: Medeplegen van oplichting
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 420 (vierhonderdtwintig) dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 191 (honderdeenennegentig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt behandeling bij FPP De Horst en het volgen van de Cognitieve vaardigheidstraining (CoVa);
- veroordeelde zal op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer A] niet-ontvankelijk in zijn vordering met veroordeling van deze benadeelde partij in de proceskosten door verdachte gemaakt tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis;
Aldus gewezen door mr. Prisse, voorzitter, mr. Van der Hooft en mr. Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van De Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 07 september 2011.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0610 2010160057, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team recherche West Veluwe, gesloten en ondertekend op 14 februari 2011.
2 Proces-verbaal van aangifte, p. 372-381
3 Proces-verbaal ter terechtzitting dd 24 augustus 2011
4 Proces-verbaal ter terechtzitting dd 24 augustus 2011
5 Proces-verbaal ter terechtzitting dd 24 augustus 2011
6 Proces-verbaal van aangifte, p. 377
7 Proces-verbaal, p. 383
8 Proces-verbaal ter terechtzitting dd 24 augustus 2011
9 Proces-verbaal van verhoor, pag. 525-526
10 Proces-verbaal van aangifte , p.588-591, 596
11 Proces-verbaal ter terechtzitting dd 24 augustus 2011
12 Proces-verbaal van verhoor, p. 621
13 Proces-verbaal ter terechtzitting dd 24 augustus 2011
14 Proces-verbaal, p. 728
15 Proces-verbaal van aangifte, p. 738-741
16 Proces-verbaal ter terechtzitting dd 24 augustus 2011
17 Proces-verbaal, p. 766