RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/950311-11
ad informandum 06/850622-11
Uitspraak d.d. 13 september 2011
Tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats] (Sovjet-Unie) op [1973],
wonende te [plaats, adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring "De Kruisberg" te Doetinchem.
Raadsman: mr. Pel, advocaat te Hattem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
30 augustus 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 06 mei 2011, te Apeldoorn, aan [slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel (een of meer snijwonden in zijn gezicht en/of
blijvende littekens in zijn gezicht), heeft toegebracht, door deze opzettelijk
met een fles op het hoofd heeft geslagen en/of (vervolgens) toen die fles
brak, met het scherpe gedeelte van die gebroken fles, die [slachtoffer] een of
meermalen in/tegen het gezicht heeft gestoken, althans getroffen;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 06 mei 2011, te Apeldoorn, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met een fles op het hoofd heeft geslagen en/of (vervolgens) toen die
fles brak, met het scherpe gedeelte van die gebroken fles, die [slachtoffer] een of
meermalen in/tegen het gezicht heeft gestoken, althans getroffen, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 16 mei 2011, te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, als
vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te
vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk
geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was
verklaard;
art 197 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Aanleiding tot het onderzoek.
Naar aanleiding van een melding van de meldkamer2 op 6 mei 2011 dat er een vechtpartij had plaatsgevonden op de binnenplaats van [locatie in plaats], waarbij iemand in het gezicht was gestoken is de politie ter plaatse gegaan. Ter plaatse werden twee gewonde personen aangetroffen, de bij de politie bekende [slachtoffer] en [verdachte]. Naar aanleiding daarvan is onderzoek gedaan en is verdachte vervolgens op 16 mei 2011 gearresteerd.3
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard.
De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer], de verklaring van de [getuige], het relaas van [verbalisant 1] over de door hem uitgekeken opnamen die waren gemaakt door de op de binnenplaats van [locatie] geïnstalleerde camera's en de eigen waarneming van die beelden door de rechtbank ter terechtzitting met betrekking tot het incident, de medische verklaring over het letsel bij [slachtoffer] en het relaas van [verbalisant 2] d.d. 23 mei 2011 inzake zijn contact met de arts Jaarsma, alsmede de verklaring die verdachte zelf heeft afgelegd.
Op grond daarvan is de officier van justitie van oordeel dat zowel het slaan met de fles op het hoofd en het steken in het gezicht van [slachtoffer] bewezen kan worden verklaard.
Het onder 2 ten laste gelegde feit - het als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijven - acht de officier van justitie eveneens bewezen op grond van de beslissing waarbij verdachte tot ongewenst vreemdeling is verklaard en het aantreffen van verdachte op 16 mei 2011 in Apeldoorn, vóórdat hij aldaar door de politie werd aangehouden. Door de officier is aangevoerd dat het hier niet om een voortdurend delict gaat, maar om een delict dat zich op elk moment van de dag voordoet als verdachte niet voldoet aan zijn verplichting om het land te verlaten. Verdachte komt geen beroep op overmacht toe, aangezien hij weliswaar stelt dat al zijn pogingen om Nederland te verlaten zijn mislukt, maar feitelijk bezien dat nergens uit blijkt, terwijl verdachte in 2011 en 2010 nog is veroordeeld voor artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht.
C. Standpunt van de verdachte / de verdediging
Verdachte heeft bekend [slachtoffer] met een fles op het hoofd te hebben geslagen.
Door de raadsman is aangevoerd dat er geen steekhoudend bewijs is voor het steken door verdachte met een afgebroken fles in het gezicht van [slachtoffer]. Zowel ten aanzien van het primaire als subsidiaire onder 1 ten laste gelegde onderdeel over het steken met het scherpe deel van een gebroken fles geldt dat dit niet tot een bewezenverklaring kan leiden.
Resteert enkel het éénmaal slaan met een fles. Niet bewezen is dat dáárdoor één of meer snijwonden en/of blijvende littekens in het gezicht van [slachtoffer] zijn ontstaan. De causaliteit ontbreekt, aangezien verdachte éénmaal tegen de zijkant van het gezicht van [slachtoffer] heeft geslagen en niet in het aangezicht.
De raadsman heeft aangevoerd dat daarnaast ook het bewijs ontbreekt voor het toebrengen zwaar lichamelijk letsel. De korsten die op de in het dossier aanwezige foto's zichtbaar zijn, zijn niet veelzeggend, terwijl er geen duidelijkheid bestaat over de eindstatus van het letsel.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging op grond van ne bis in idem. Verdachte is/wordt meermalen vervolgd en veroordeeld voor hetzelfde feit, terwijl er sprake is van een duurzame situatie waaraan hij zich niet kan onttrekken. Verdachte heeft bij herhaling geprobeerd Nederland te verlaten, maar hij kan niet terecht in het ene noch het andere land. Verdachte was ten tijde van zijn aanhouding onder medische behandeling, terwijl de aanhouding is verricht in verband met het incident dat had plaatsgevonden bij [locatie] en niet omdat verdachte ongewenst vreemdeling was. Dat hij ongewenst vreemdeling was, is pas na zijn aanhouding door de politie vastgesteld.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In het dossier bevinden zich verschillende stukken, waaronder verklaringen van diverse personen, zoals hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven.
Verdachte heeft zowel bij de politie4 als ter terechtzitting ten aanzien van het hem verweten feit bekend [slachtoffer] één keer met het flesje tegen de zijkant van zijn hoofd te hebben geslagen. Daarnaast zijn voor het bewijs voorhanden de verklaring van aangever [slachtoffer]5, het relaas van [verbalisant 3]6, het relaas van [verbalisant 1]7, een medische verklaring8 inzake het bij [slachtoffer] waargenomen letsel, het relaas van [verbalisant 2]9 en de eigen waarneming van de rechtbank van de camerabeelden ter terechtzitting10.
Nu verdachte dit ten laste gelegde feit, vanuit zijn feitelijk handelen, duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, wordt in dit vonnis worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel zeer wel past bij de zwaaiende slagbeweging die verdachte heeft gemaakt naar het hoofd van [slachtoffer]. Uit de waargenomen camerabeelden blijkt dat de fles in de slaande beweging op de linkerzijde van het hoofd van [slachtoffer] kapot gaat. De door de arts Jaarsma waargenomen snee onder het rechter oog, snee van rechter neusvleugel naar de mondhoek en snee rechter onderlip tot onderlip stroken met die zwaaiende slagbeweging. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank zich dusdoende ten minste willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer door zijn handelwijze snijwonden in zijn gezicht zou oplopen.
De rechtbank is van oordeel dat nu het hier gaat om letsel in het gezicht waarvan geen volledige genezing te verwachten is, dit naar gewoon spraakgebruik kan worden aangeduid als zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank komt op grond daarvan tot de volgende bewezenverklaring van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit.
Door de raadsman is aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging terzake het als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijven, omdat er sprake is van een duurzame situatie waaraan verdachte zich niet kan ontrekken. Dit verweer gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op, nu het hier niet gaat om een voortdurend delict maar een delict dat zich elk dag opnieuw kan voordoen. Het beroep op de niet ontvankelijkheid van de officier van justitie wordt dan ook verworpen.
Verdachte is bij beschikking op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 d.d. 29 maart 2006 tot ongewenst vreemdeling verklaard, ingevolge welke beslissing verdachte Nederland had moeten verlaten11.
Verdachte heeft verklaard12 dat hij weet dat hij in 2006 tot ongewenst vreemdeling is verklaard.
Op 13 januari 2011 en 1 april 2010 is verdachte veroordeeld terzake van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht, respectievelijke pleegdata 6 januari 2011 en 24 december 200713.
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot een bewezenverklaring van dit ten laste gelegde feit.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 6 mei 2011, te Apeldoorn, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (snijwonden in zijn gezicht en blijvende littekens in zijn gezicht), heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een fles op het hoofd te slaan;
hij op 16 mei 2011 te Apeldoorn als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 tot ongewenst vreemdeling was
verklaard.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1 primair: zware mishandeling;
2: als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet, dat hij op grond van wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard.
Strafbaarheid van de verdachte
De rechtbank is van oordeel dat verdachte terzake feit 2 dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, als zijnde een niet strafbare dader.
De primaire verantwoordelijkheid voor het vertrek uit Nederland ligt ingevolge de beslissing waarbij hij tot ongewenst vreemdeling is verklaard bij de vreemdeling. Uit het in het dossier aanwezige medisch advies van het Bureau Medische Advisering d.d. 18 april 2011 blijkt evenwel dat verdachte op 31 maart 2011 een operatie heeft ondergaan, waarbij een zogenaamde double J catheter is ingebracht. Door de behandelend uroloog is geadviseerd om de catheter twee maanden na de operatie te verwijderen, in casu rond begin juni 2011. Het is volgens voornoemd advies van 18 april 2011 opportuun voor betrokkene om het reizen uit te stellen tot na verwijdering van de catheter.
De catheter is op 31 mei 2011 verwijderd (blijkens afspraakbevestiging Gelre ziekenhuizen en de verklaring van verdachte ter terechtzitting). Op 16 mei vormde dit derhalve een zwaarwegende reden van medische aard welke in de weg stond aan mogelijkheden om Nederland te verlaten. In dat perspectief kon verdachte op 16 mei 2011 aan die verplichting derhalve niet voldoen.
Verdachte is voor het overige strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf maanden, gezien de ernst van de feiten, met name de door verdachte gepleegde zware mishandeling, en de omstandigheid dat verdachte in 2009 ook nog is veroordeeld in verband met een geweldsgerelateerd delict. Een deels voorwaardelijke straf met als doel een klinisch behandeltraject in het kader van het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 als door de reclassering geopperd acht de officier van justitie niet haalbaar.
Door de raadsman is aangevoerd dat een eis als door de officier van justitie gedaan disproportioneel is. In het geval de rechtbank tot enige bewezenverklaring zou komen, zou dat in ieder geval niet moeten resulteren in een langere gevangenisstraf dan tot de datum van de uitspraak. Verdachte is gemotiveerd voor een klinische behandeling. Indien de rechtbank een langere straf geïndiceerd mocht achten, kan daaraan gestalte worden gegeven door middel van een deels voorwaardelijke strafoplegging. In dat geval zou dat moeten leiden tot een aanhouding teneinde de reclasseringsmedewerker Borninkhof in de gelegenheid te stellen een nieuw reclasseringsadvies uit te brengen in het kader van een klinisch behandeltraject.
De rechtbank heeft het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 6 mei 2011 in [locatie] te Apeldoorn zonder enige redelijke aanleiding een van de medebewoners van het centrum aangevallen en met fles op het hoofd geslagen. Het slachtoffer heeft daarbij aangezichtsletsel opgelopen, waarbij grote kans bestaat dat er blijvend letsel resteert. Verdachte heeft dusdoende inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffer, terwijl dit soort gewelddadigheden ook in breder perspectief onrust- en onveiligheidsgevoelens aanwakkeren. Voor het slachtoffer zal het een uitermate schokkende gebeurtenis zijn geweest en aangenomen mag worden dat het na-ijlende effect daarvan (angst- en onveiligheidgevoelens) voor hem nog lange tijd voelbaar zal blijven.
Voor het plegen van het opzettelijk toebrengen van (middel)zwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) wordt in de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Voorzitters Strafsectoren) als oriëntatiepunt een gevangenisstraf van zeven maanden aangeduid.
In het nadeel van verdachte weegt dat hij in het verleden vaker is veroordeeld terzake delicten met een geweldscomponent of geweldsgerelateerde delicten (politierechter Zutphen 17 december 2009 terzake bedreiging met zware mishandeling en rechtbank 's-Gravenhage 3 februari 2006 terzake poging tot zware mishandeling en in 2002 nog een diefstal met geweld).
Door Tactus verslavingszorg (rapport 27 juli 2011) is de kans dat verdachte zal recidiveren als hoog ingeschat gezien de problematische situatie van verdachte als ongewenst vreemdeling, drugsverslaafde, dakloos, zonder inkomen en zijn slechte lichamelijke toestand. Tevens zijn er aanwijzingen voor psychische en/of persoonlijkheidsproblematiek. Vanuit hulpverleningsoptiek en recidiveverminderend oogpunt wordt het zeer wenselijk geacht om verdachte een klinische behandelingstraject te laten ondergaan indien dit, vanwege de vreemdelingenstatus van verdachte, realiseerbaar zou zijn.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 224 dagen op zijn plaats en in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank ziet in hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht geen aanleiding om van deze straf af te wijken danwel de zaak aan te houden ten behoeve van een nader reclasseringsrapport. Gelet op de duur van de opgelegde straf bestaat binnen de detentie de mogelijkheid om via deelname aan een TR traject een eventuele toeleiding naar klinische zorg mogelijk te maken.
Met betrekking tot de ter kennisneming gevoegde zaak, bekend onder parketnummer 06/850622-11, ziende op het als ongewenst vreemdeling verblijven in de gemeente Apeldoorn op 17 april 2011 geldt hetzelfde als is overwogen ten aanzien van het onder 2 aan verdachte ten laste gelegde feit aangaande de strafbaarheid van de dader, zodat dit feit uiteindelijk niet van invloed is op de strafmaat.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 197 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
1 primair: zware mishandeling;
2: als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet, dat hij op grond van wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard;
* verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte voor het onder 2 bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging;
* verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair bewezenverklaarde;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 224 dagen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 121 dagen, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van de Wetering, voorzitter, Van der Hooft en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 september 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal van de politie Regio Noord- en Oost Gelderland, District Apeldoorn, Team Apeldoorn Binnenstad, gedateerd 16 mei 2011, opgemaakt door [verbalisant 1] (voor zover niet anders is vermeld)
2 Relaas en bevindingen [verbalisant 3], doorgenummerde dossierpagina's 2
3 Stamproces-verbaal, dossierpag. 3 en 5
4 Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpag. 12 blad 2 en doorgenummerde dossierpag. 14 blad 2
5 Verklaring aangever [slachtoffer], doorgenummerde dossierpagina's 1, blad 1 en 2
6 Relaas en bevindingen [verbalisant 3], doorgenummerde dossierpagina's 2 blad 1
7 Relaas en bevindingen [verbalisant 1], doorgenummerde dossierpagina's 6, blad 1 en 2
8 Geneeskundige verklaring opgemaakt door de arts Jaarsma gedateerd 10 mei 2011, doorgenummerde dossierpagina's 8
9 Proces-verbaal van bevindingen nr. PLO621 201161572-18, gedateerd op 23 mei 2011 en opgemaakt door [verbalisant 2]
10 Proces-verbaal terechtzitting van 30 augustus 2011
11 Relaas vreemdelingenpolitie inzake ongewenst verklaring, doorgenummerde dossierpagina's 15 en de daarbij gevoegde beschikking van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie V-nummer [nummer]
12 Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpagina's 16, blad 1
13 Uittreksel justitiële documentatie d.d. 18 mei 2011