RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Kanton – Locatie Zutphen
Beslissing inzake wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
op het beroep van: [appellant], wonende te [plaats, adres], appellant.
CJIB-nr. : [nummer]
Reg.nr. : I29462
Zaaknummer : 450029 BR 11-142
Zittingsdatum : 31 augustus 2011
Het beroep is ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, met bovenvermeld CJIB-nummer.
De feiten
Blijkens de gedingstukken en het verhandelde ter zitting moet worden uitgegaan van de volgende - tussen partijen niet in geschil zijnde - feiten.
Aan appellant is bij initiële beschikking een sanctie opgelegd vanwege het als motorrijder overschrijden van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom, op 10 september 2010 op de Almenseweg te Eefde, gemeente Lochem. Gemeten is - na meetcorrectie - een snelheid van 77 km/h, terwijl 60 km/h zou zijn toegestaan. Kort voor de meting had appellant eerst verkeersbord A0160ZB behorende bij het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens met opschriften "zone" en "60" gepasseerd, vervolgens een bord A1 met opschrift "30" en als laatste een bord F8.
Het geschil
Tussen partijen is niet in geschil, en ook de kantonrechter is zulks van oordeel,
- dat appellant op zijn route eerst een zone is binnengereden waarin hij niet harder dan 60 km/h mocht rijden;
- dat hij, binnen die zone, tijdelijk slechts 30 km/h mocht rijden vanwege het daarop betrekking hebbende bord A1;
- dat dit laatste verbod werd beëindigd na het passeren van bord F8;
- en dat appellant daarna met een snelheid van 77 km/u reed op een gewone weg buiten de bebouwde kom.
Punt van geschil is welke snelheid na het passeren van bord F8 was toegelaten. Appellant stelt zich op het standpunt dat bord F8 hier geen andere betekenis kan hebben dan dat ter plaatse de algemene (niet door een verkeersbord aangegeven) maximumsnelheid gold, in dit geval dus 80 km/h.
De officier van justitie daarentegen heeft zich op het standpunt gesteld dat in een geval als dit de zoneregeling (en dus de maximumsnelheid van 60 km/u) geldt, aangezien de zoneregeling pas ophoudt te gelden na het passeren van een bord "einde zone".
De beoordeling van het beroep
Het beroep is tijdig ingesteld.
Aan de officier van justitie kan worden toegegeven dat een verkeersbord met opschrift "zone" in beginsel blijft gelden totdat de bestuurder een bord "einde zone" is gepasseerd. De kantonrechter sluit ook niet uit dat de wetgever ervan uitging dat in een geval als het onderhavige na het passeren van bord F8 het "zonemaximum" weer zou gelden. Dat standpunt biedt zeker ook praktische voordelen.
Dat kan echter niet beslissend zijn. Appellant heeft terecht gewezen op de betekenis van bord F8 zoals omschreven in het RVV: "einde van alle door verkeersborden aangegeven verboden". Doorslaggevend is dus of bord A0160ZB een verbod inhoudt.
De officier van justitie heeft ter zitting betoogd dat bord A0160ZB geen verbodsbord is, maar een gebodsbord. De kantonrechter kan de officier van justitie hierin niet volgen. De strekking van bord A0160ZB is immers geen andere dan dat het verbiedt om - binnen de zone - harder te rijden dan aangegeven.
Het enkele feit dat er een bord "einde zone" bestaat, betekent niet dat alléén op die manier het zoneverbod kan worden beëindigd. Een door een verkeersbord F2 aangeduid inhaalverbod kan immers óók worden beëindigd met een bord F8, ondanks het bestaan van bord F4.
De bestreden beslissing kan dan ook niet in stand blijven, nog daargelaten dat appellant terecht heeft geklaagd dat de officier van justitie daarbij niet is ingegaan op zijn grieven.
De beslissing:
Het beroep wordt gegrond verklaard.
De bestreden beslissing en de inleidende beschikking worden vernietigd.
Bepaald wordt dat de gestelde zekerheid aan appellant wordt terugbetaald.
De officier van justitie wordt veroordeeld in de proceskosten van appellant, begroot op € 7,80 aan reiskosten, te betalen door de Staat.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.A.M. Smulders en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 september 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.