RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/940178-11
Vorderingen tenuitvoerlegging 06/940391-10 en 06/460203-09
Uitspraak d.d. 21 september 2011
Tegenspraak/ verschenen - dip/ oip
[verdachte B],
geboren te [plaats, 1991],
wonende te [adres],
thans verblijvende in het PPC te Maastricht.
Raadsman mr. Poppe, advocaat te Epe.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 07 september 2011.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 06 april 2011 te Harderwijk tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn bromfiets
(peugeot Ludix) en/of de contactsleutel van die bromfiets, in elk geval van
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [pizzeria], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of diens mededader op die scooter is gaan zitten en/of vervolgens op
dwingende toon tegen die [slachtoffer A] heeft/hebben geroepen: "geef ons die
bromfietssleutel" waarna verdachte en/of diens mededader die sleutel
heeft/hebben gepakt en vervolgens met die bromfiets zijn weggereden;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 06 april 2011 te Harderwijk tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een
bromfiets (peugeot Ludix) en/of een aantal pizza's en/of pizzadozen en/of een
pizzakoffer met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [pizzeria], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt door met die bromfiets tegen een boom en/of in
struikgewas te rijden en/of die bromfiets omver te gooien en/of te laten
vallen en/of met die pizza(dozen) te gooien en/of die pizza(dozen) in brand te
steken;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 6 april 2010 kwam bij de meldkamer de melding binnen dat er een pizzakoerier was lastiggevallen en dat zijn pizzabrommer was afgenomen door jongeren.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard op grond van de aangifte en de getuigenverklaringen.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman van verdachte is van mening dat verdachte de pizzabrommer niet heeft gestolen en geen geweld heeft gebruikt en geen opzettelijke vernielingen heeft gepleegd. Hij bepleit dat verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte die avond niet alléén op het veldje was en dat er in ieder geval vier jongens rond een pizzabrommer stonden. Uit het dossier kan niet herleid worden wie van de jongens nu precies wat gedaan heeft. Volgens enkele getuigenverklaringen zou er sprake zijn van een jongen met een groen/bruin T-shirt. Deze beschrijving kan niet op verdachte slaan, want uit het proces-verbaal van houding2 blijkt dat verdachte een capuchontrui droeg.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank baseert zich hierbij op de navolgende bewijsmiddelen.
Aangever [slachtoffer A] heeft verklaard3 dat hij als pizzakoerier op 6 april 2011 in Harderwijk voor [pizzeria] een pizza moest bezorgen. Rond 20.00 uur reed hij op zijn scooter over het IJsselmeerpad en zag hij bij het voetbalveldje twee jongens op een bankje zitten, die hij kent als [verdachte A] en [verdachte B]. [verdachte A] gaf hem een stopteken en vervolgens vroegen zij op een dwingende manier of ze een rondje mochten rijden. [verdachte A] hield daarbij de scooter vast. Aangever heeft gezegd dat ze niet konden rijden omdat het een scooter van de zaak was en hij aan het werk was. Aangever zag dat de jongens dronken waren en hij was bang voor ze, omdat hij niet wist wat hij kon verwachten. Hij was bang dat het tot een conflict zou komen en dat ze hem zouden slaan. Hij kende de jongens van de verhalen die hij gehoord had en die waren niet zo best. [verdachte A] pakte hem vervolgens vast bij zijn jas en begon te duwen en trekken. Hierdoor moest hij afstappen en kon hij geen kant op, anders zou hij vallen. Hierdoor kon [verdachte A] op de scooter gaan zitten en wegrijden. Aangever zag dat [verdachte A] tegen een boom reed en verder reed. Hij bleef met [verdachte B] achter, die raar praatte, rode ogen had en zijn handen stuk had. [verdachte B] belde met [verdachte A] en zei dat hij terug moest komen omdat aangever de politie ging bellen. [verdachte A] bleef ongeveer twintig minuten weg. Toen [verdachte A] terugkwam, was de warmhouder uit de pizzakist van de scooter verdwenen. Aangever slaagde erin de sleutel uit het contact te halen zonder dat [verdachte A] dit merkte. Aangever hoorde dat [verdachte B] tegen [verdachte A] zei dat die niet lullig moest doen en de scooter moest teruggeven. [verdachte A] zei tegen [verdachte B] dat ze naar de driemaster zouden gaan om geld te halen en [verdachte B] ging achterop de scooter zitten. Beide jongens zeiden dat aangever de sleutel terug moest geven. Omdat aangever bang was, gooide hij de sleutel op de grond, waarop één van de jongens de sleutel probeerde op te pakken. Hierdoor vielen [verdachte A] en [verdachte B] op de grond met de bromfiets. Toen het hem niet lukte de boel op te lossen, is aangever naar de C1000 gelopen en heeft hij daar zijn baas gebeld, die de politie heeft gebeld. De scooter is beschadigd teruggevonden op het veldje.
Bij de rechter-commissaris heeft aangever M. [slachtoffer A] op 29 juni 2011 het volgende verklaard4. Op 6 april 2011 was hij als pizzakoerier aan het werk, toen [verdachte A] hem op het IJsselmeerpad "Stop, stop" toeriep en zijn hand opstak. [verdachte A] zat daar te drinken met [verdachte B] en nog wat andere jongens. Aangever is vrijwillig gestopt, maar niet vrijwillig afgestapt. [verdachte A] zei dat hij een rondje wilde rijden en bleef aandringen, ondanks het feit dat aangever zei dat dat niet kon omdat hij meteen verder moest. Terwijl aangever nog op de scooter zat, had [verdachte A] zijn been al voor hem langs. [verdachte A] had hem helemaal ingeklemd op de scooter en aangever kon niet anders dan afstappen. Hij was bang. [verdachte A] reed een rondje en bleef ongeveer een kwartier weg. [verdachte B] bleef voor zich uit staren en was zo te zien dronken. Op zijn verzoek belde [verdachte B] [verdachte A] om terug te komen. Toen [verdachte A] de scooter teruggaf, zag aangever dat de oliebak eruit was.
Vervolgens stond aangever met zijn handen aan het stuur van de scooter en lukte het hem de sleutel uit het contact te halen. [verdachte B] stapte achterop bij [verdachte A], toen [verdachte A] zei dat ze geld gingen halen en rijk zouden worden. Aangever verklaart dat hij bang was om met een Bacardifles geslagen te worden, dat hij toen de sleutel op de grond heeft gegooid en is weggelopen naar het winkelcentrum waar hij zijn baas gebeld heeft. Aangever heeft nog gezien dat beide jongens van de scooter vielen toen ze de sleutel van de grond wilden oprapen.
Getuige [getuige A] heeft verklaard5 dat hij als eigenaar van [pizzeria] op 6 april 2011 werd gebeld door een getuige die vertelde dat een van zijn jongens werd lastig gevallen en dat de brommer werd afgenomen. Hij heeft toen de politie gebeld. Even later werd hij gebeld door [slachtoffer A] die vertelde dat zijn brommer was gestolen. De brommer is later op het veldje teruggevonden. De schade aan de bromfiets bedroeg ongeveer 600 euro.
Getuige [getuige B] heeft verklaard6 dat zij met haar vriend op het voetbalveldje was. Zij zag daar vier jongens en een pizzabezorger en zag en merkte dat de sfeer niet goed was. Een getinte jongen met grote, donkere zonnebril zat op de brommer. Hij en een andere jongen die later beiden door de politie zijn aangehouden, duwden en trokken hardhandig aan de pizzabrommer, probeerden de brommer te starten en één van die jongens gooide de brommer bewust op de grond. Later heeft zij van kinderen gehoord, dat die jongens de brommer hadden afgepakt van de pizzakoerier en niet meer terug wilden geven. Zij zag dat de koerier de sleutel van de brommer aan één van die twee jongens afgaf. Zij had het idee dat die jongens onder invloed waren van alcohol. Toen zij die jongens aansprak, reageerden zij op een agressieve manier. Een van die jongens heeft zijn hand verwond toen hij met de brommer viel. Zij zag dat beide jongens werden aangehouden door de politie. Volgens haar is de pizzabrommer, waarmee die jongens aan het rijden en gassen waren, nog enkele keren gevallen. Zij zag dat een van die jongens een pizza uit de box haalden en de pizzadoos gebruikte als een soort frisbee.
Getuige [getuige C] heeft verklaard7 dat hij op 6 april met zijn vriendin [getuige B] op het voetbalveldje was in Harderwijk. Hij zag vier jongens en een pizzakoerier en hoorde de koerier een paar keer zeggen dat hij zijn brommer terug wilde. Twee van de jongens liepen weg. De andere jongens waaronder een met een opvallende zonnebril met spiegelend glas stonden aan de brommer te trekken. Getuige en zijn vriendin hebben de jongens aangesproken en gezegd dat zij de brommer moesten teruggeven aan de pizzakoerier. Getuige zijn vriendin heeft naar het pizzarestaurant gebeld. Het lukte de jongen met de zonnebril niet om de brommer te starten. De andere jongen lukte dit wel en deze jongen met het groene / bruine t-shirt, reed met de scooter de bosjes in en viel. Even later haalden beide jongens pizzadozen uit de bak op de scooter en gooiden deze op het fietspad en in de prullenbak. De jongens probeerden een pizzadoos in de prullenbak aan te steken, maar de doos brandde niet goed.
Verdachte [verdachte A] heeft verklaard8 dat hij op 6 april 2010 samen met [verdachte B] en nog anderen op het veld was. Verder ontkent hij iedere betrokkenheid.
Verdachte [verdachte B] heeft verklaard9 dat hij op 6 april 2010 op pad is geweest met [verdachte A] en [naam A] en anderen en dat zij gevoetbald en gedronken hebben op het veldje in Harderwijk. De pizzakoerier stopte uit zichzelf. Verdachte had geblowd en was helemaal dronken. Hij heeft de brommer gepakt en tegen de muur gezet.
Toen hij de brommer wilde verplaatsen, gaf hij gas en kwam de scooter, die weg gleed, op de grond te vallen. Iedereen heeft de scooter aangeraakt. [naam A] (de neger), [verdachte A] en hij. [verdachte A] is op de scooter weggereden met toestemming van de koerier. Verdachte heeft hem gebeld en gezegd dat hij terug moest komen. [verdachte A] is ongeveer twintig minuten weggebleven. De pizzakoerier was bang van [verdachte A]. De pizzakoerier had geen toestemming gegeven voor het lenen van de scooter; hij was bang van [verdachte A]. Toen [verdachte A] terugkwam, was er wat ijzer los aan de brommer, verder was er niks met de scooter aan de hand. [verdachte A] heeft de pizzakoerier aan zijn jas getrokken, maar heeft hem niet geduwd. De pizzakoerier heeft de sleutel gegooid en hij heeft hem opgeraapt. De scooter is gevallen. Hij heeft de pizzadoos gescheurd en in de prullenbak gedaan. Die prullenbak brandde toen al; met het karton erin ging het veel harder.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard10 dat hij op 6 april een grote donkere zonnebril met spiegelend glas op heeft gehad, maar dat hij die bril ook aan anderen heeft uitgeleend die avond.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich vanaf het moment dat zijn medeverdachte [verdachte A] terugkwam met de scooter schuldig gemaakt aan afpersing, in vereniging gepleegd.
De getuigenverklaringen van [getuige B] en [getuige C] acht de rechtbank betrouwbaar gezien het niveau van de relevante bijzonderheden, terwijl uit die verklaringen tevens blijkt dat zij de gebeurtenissen (voldoende) duidelijk en van (voldoende) dichtbij hebben waargenomen. Niet alleen komen deze verklaringen grotendeels met elkaar overeen maar ook sluiten zij aan bij hetgeen aangever heeft verklaard. Het verweer van de verdediging dat niet duidelijk volgt uit de getuigenverklaringen van [getuige B] en [getuige C] wie van de jongens nu wat heeft gedaan, te meer daar er meerdere jongens aanwezig waren bij het voetbalveldje en [verdachte B] heeft verklaard dat hij geen groen/bruin t-shirt droeg, wordt gepasseerd nu door getuige [getuige B] duidelijk is verklaard dat het om de twee jongens ging die beiden zijn aangehouden.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 06 april 2011 te Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn bromfiets (Peugeot Ludix) en de contactsleutel van die bromfiets, toebehorende aan [pizzeria], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of diens mededader op die scooter is gaan zitten en/of vervolgens op dwingende toon tegen die [slachtoffer A] heeft/hebben geroepen: "geef ons die
bromfietssleutel" waarna verdachte en/of diens mededader die sleutel heeft/hebben gepakt en vervolgens met die bromfiets zijn weggereden;
hij op 06 april 2011 te Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een bromfiets (Peugeot Ludix) en/of een aantal pizza's en/of pizzadozen en/of een pizzakoffer met inhoud, toebehorende aan [pizzeria], heeft vernield en/of beschadigd door met die bromfiets tegen een boom en/of in het struikgewas te rijden en/of die bromfiets omver te gooien en/of te laten vallen en/of met die pizzadozen te gooien en/of die pizzadozen in brand te steken.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1:
Afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2:
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het bewezenverklaarde wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest;
- de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 550,00, subsidiair 11 dagen hechtenis;
- onttrekking aan het verkeer van 0,93 gram van een stof, kennelijk bevattende amfetamine;
- de tenuitvoerlegging van een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, van het onherroepelijk geworden vonnis van de kinderrechter te Zutphen d.d. 23 november 2009;
- de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van 2 weken, van het onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter te Zutphen d.d. 11 oktober 2010.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte betrokken is geweest bij strafbare feiten, maar dat hij slechts een beperkte rol heeft gespeeld. Door zijn alcohol en drugsgebruik komt hij keer op keer met justitie in aanraking. Verdachte heeft structuur nodig en is aangemeld voor een intake bij MEE in Harderwijk. Verder heeft verdachte zich aangemeld voor een opleiding aan een grafische school te Zwolle.
De raadsman verzoekt de rechtbank de vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen en indien een straf wordt opgelegd deze te beperken tot de tijd die is doorgebracht in voorarrest.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met zijn mededader door bedreiging met geweld een pizzakoerier gedwongen zijn bromfiets en contactsleutel af te geven. Verder heeft hij samen met zijn mededader die bromfiets, pizza's en dozen vernield.
Verdachte en zijn mededader hebben met hun handelwijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Voorts behoort dit delict tot een categorie strafbare feiten, die in omvang en ernst toeneemt en die een ernstige inbreuk maakt op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaakt.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 augustus 2011, vanaf zijn 13de levensjaar regelmatig met politie en justitie in aanraking is geweest.
Bovendien liep verdachte nog in een proeftijd van eerdere veroordelingen, waarvan nu de tenuitvoerlegging is gevorderd. De laatste veroordeling van verdachte is zeer recent en dateert van 10 juni 2011.
Verdachte heeft ter zitting verklaard geen probleem te hebben met zijn alcohol- en cannabisgebruik. Verder heeft hij verklaard zich niet te kunnen vinden in het advies van de reclassering. Het enige dat hij wil is een woning en een opleiding.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het strafblad van verdachte, zijn houding op de zitting en het niet openstaan voor het advies van de reclassering, het opleggen van een voorwaardelijke straf een gepasseerd station is. Ondanks het feit dat hij in een proeftijd liep, is verdachte doorgegaan met het opnieuw plegen van strafbare feiten waardoor hij anderen schade, schrik en overlast bezorgt. Bij het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte een ondergeschikte rol heeft gespeeld bij deze feiten terwijl verder bij deze afpersing geen geweld is gebruikt, maar gedreigd is met geweld. Om die reden zal de rechtbank de eis van de officier van justitie matigen.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur niet alleen gerechtvaardigd, maar ook passend en geboden.
Schadevergoedingsmaatregel
De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk op te leggen ten bedrage van € 550,00, subsidiair 11 dagen hechtenis.
Weliswaar heeft de heer [getuige A], eigenaar van [pizzeria] en eigenaar van de bromfiets, zich niet als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, maar de officier van justitie wil dat de verdachte en zijn mededader de schade van ongeveer € 550,00 vergoeden via de maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat, nu niet uit het dossier valt af te leiden dat de geleden schade niet op een andere wijze is vergoed, bijvoorbeeld door een verzekeringsmaatschappij, er geen aanleiding is de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
In beslag genomen voorwerpen
Nu het in beslag genomen middel, te weten 0,93 gram van een stof kennelijk bevattende amfetamine, een middel is als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet, dient deze op grond van artikel 13a van de Opiumwet te worden onttrokken aan het verkeer.
Vordering tenuitvoerlegging 06/460203-09
De officier van justitie heeft gevorderd de bij vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 23 november 2009 voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren ten uitvoer te leggen, nu verdachte zich wederom aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Door en namens verdachte is bepleit de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, omdat verdachte tijd nodig heeft om zijn leven weer op de rit te krijgen en structuur in zijn leven aan te brengen. Tijd in detentie levert hier geen bijdrage aan en verdachte zou meer gebaat zijn bij een taakstraf, aldus de raadsman.
De rechtbank is van oordeel dat, nu bewezen is dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, de bij onherroepelijk vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 23 november 2009 voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, ten uitvoer gelegd dient te worden.
Aangezien de veroordeelde bij de aanvang van de tenuitvoerlegging de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt zal de jeugddetentie, waarvan de rechter bij het niet naar behoren verrichten van de werkstraf de tenuitvoerlegging zal gelasten, ten uitvoer gelegd worden als hechtenis.
Vordering tenuitvoerlegging 06/940391-10
De officier van justitie heeft gevorderd de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 11 oktober 2010 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken, ten uitvoer te leggen, nu verdachte zich wederom aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Door en namens verdachte is bepleit de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, omdat verdachte tijd nodig heeft om zijn leven weer op de rit te krijgen en structuur in zijn leven aan te brengen. Tijd in detentie levert hier geen bijdrage aan, en verdachte zou meer gebaat zijn bij een taakstraf, aldus de raadsman.
De rechtbank is van oordeel dat, nu bewezen is dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, de bij onherroepelijk vonnis van de politierechter te Zutphen van 11 oktober 2010 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken, ten uitvoer gelegd dient te worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14g, 27, 47, 57, 63, 77dd, 91, 312, 317, 350 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 13a van de Opiumwet.
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1:
Afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2:
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
* beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze
uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 0,93 gram van een stof, kennelijk bevattende amfetamine;
* gelast ten aanzien van parketnummer 06/460203-09 de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 23 november 2009, te weten van:
- een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis;
* gelast ten aanzien van parketnummer 06/940391-10 de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 11 oktober 2010, te weten van:
- een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken;
* heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf.
Aldus gewezen door mr. Heenk, voorzitter, mr. Van der Mei en mr. Verheul, rechters, in tegenwoordigheid van De Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 september 2011.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0612 2011045868-26 Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 1 mei 2011
2 Proces-verbaal van aanhouding, p.16
3 Proces-verbaal van aangifte, p. 47-55
4 Verhoor van verdachte bij RC op 29 juni 2011
5 Proces-verbaal getuigenverhoor, p. 57-58
6 Proces-verbaal getuigenverhoor, p. 60-64
7 Proces-verbaal getuigenverhoor, p. 65-68
8 Proces-verbaal van verhoor, p.71-72
9 Proces-verbaal van verhoor, p. 74-78
10 Proces-verbaal ter terechtzitting van 7 september 2011