ECLI:NL:RBZUT:2011:BT2477

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
23 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/950075-11 en 20/000001-09 (TUL)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • E. de Vrij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewelddadige diefstal van een Porsche Cayenne met geweld in Zutphen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 23 september 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewelddadige diefstal van een Porsche Cayenne op 24 januari 2011 in Zutphen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een mededader, de Porsche heeft gestolen met geweld tegen het slachtoffer. Het slachtoffer verklaarde dat hij op de Coehoornsingel te Zutphen werd aangevallen, waarbij hij werd geslagen en geschopt, terwijl zijn autosleutels werden afgenomen. De rechtbank heeft verschillende getuigenverklaringen en bewijsstukken in overweging genomen, waaronder verklaringen van getuigen die de verdachte hebben gehoord over zijn betrokkenheid bij de diefstal. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal en dat deze diefstal gepaard ging met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering en dat hij zal worden opgenomen in een forensische GGZ-kliniek voor jong volwassenen voor maximaal 12 maanden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte, zoals vastgesteld in een Pro Justitia Rapport, en heeft geoordeeld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat er een ander behandeladvies was gegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950075-11 en 20/000001-09 (TUL)
Uitspraak d.d. 23 september 2011
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats] (Ethiopië) op [1991],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Doetinchem, te Doetinchem.
Raadsman: B. Kurvers advocaat te 's-Hertogenbosch.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 augustus 2011 en 9 september 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 januari 2011 te Zutphen, in elk geval in Nederland,
op de openbare weg (de Coehoornsingel) en/of tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
personenauto, merk Porsche, type Cayman, kenteken [kenteken], in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld
misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of één of meer van zijn mededaders die [slachtoffer] heeft/hebben laten
struikelen en/of (vervolgens), toen die [slachtoffer] op de grond lag, meermalen,
althans eenmaal op/tegen diens lichaam en/of diens hoofd heeft/hebben geslagen
en/of geschopt;
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 25 januari 2011 werd door aangever [slachtoffer] aangifte gedaan van diefstal van een personenauto met geweld in vereniging gepleegd. Naar aanleiding van het daarop opgestarte onderzoek is verdachte aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van hetgeen aan verdachte ten laste gelegd is heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte zich - kort samengevat - schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging gepleegd. Hij heeft zich hierbij gebaseerd op de aangifte, de getuigenverklaringen van [getuige A] en [getuige B], die beiden hebben verklaard dat verdachte tegen hen heeft gezegd dat hij het feit heeft gepleegd, dan wel daarbij betrokken was en dat verdachte aan hen de sleutel heeft laten zien. Voor deze getuigenverklaringen is voorts voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig, namelijk het bewijs tegen medeverdachte [verdachte B] dat aansluit bij die verklaringen, de verklaring van [getuige C], dat verdachte en medeverdachte [verdachte B] bij hem op de kamer zijn geweest en de verklaringen van de overige getuigen. Voorts is van belang de omstandigheid dat in alle verklaringen de Porsche en de schroevendraaier voorkomen.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting primair vrijspraak bepleit. Hij heeft hiertoe, zakelijk weergegeven, naar voren gebracht dat er weliswaar sterke aanwijzingen in het dossier liggen dat verdachte betrokken is bij het gepleegde feit, maar dat er thans naar gekeken dient te worden of de betrokkenheid van verdachte ook wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden. In deze zaak ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs nu [getuige A] en [getuige B] zogenoemde de-auditu-verklaringen hebben afgelegd welke onvoldoende steun vinden in het overige dossier. De tijdstippen waarop en de setting waarin verdachte aan hen zou hebben verteld betrokken te zijn geweest bij het plegen van het feit, komen in deze verklaringen niet overeen. Daar komt nog bij dat er op de groep uitvoerig gesproken is over wat er allemaal aan de hand was. De camerabeelden kunnen niet als bewijs dienen. De sleutel van de Porsche is niet onder verdachte aangetroffen, doch in de kamer van [verdachte B]. Het signalement dat aangever heeft afgegeven komt wat betreft de lengte van de dader en de waargenomen kleding niet overeen met de persoon van verdachte, en er is voor het overige ook geen technisch bewijs voorhanden. Er is enkel indirect bewijs voorhanden en dat is onvoldoende, aldus de raadsman.
De verdachte ontkent hetgeen hem ten laste gelegd is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het ten laste gelegde feit uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In het dossier bevinden zich onder meer de aangifte, de verklaringen van verdachte, de verklaringen van getuigen en de bevindingen van verbalisanten zoals hierna zakelijk en verhalenderwijs weer te geven:
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat er op maandag 24 januari 2011 om 23.50 uur op de Coehoornsingel te Zutphen jegens hem een diefstal van zijn personenauto met geweld werd gepleegd. Hij heeft verklaard dat hij een Porsche Cayman, bouwjaar 2010, kleur zwart en voorzien van kenteken [kenteken] leaste van [bedrijf]. Hij heeft voorts verklaard dat hij op 24 januari 2011 omstreeks 23:50 uur over de Coehoornsingel te Zutphen liep en dat hij kort daarvoor zijn auto had geparkeerd en afgesloten. Ineens lag hij op de grond omdat hij tot struikelen gebracht was. Terwijl hij op de grond lag, voelde hij dat hij een aantal klappen kreeg van een manspersoon en hij heeft toen geroepen: "waarom dit?". Hij heeft verklaard dat hij voelde dat hij 7 of 8 klappen/trappen kreeg, dat hij boven zijn rechteroog werd geraakt en op zijn armen, schouders en lichaam, waarbij hij pijn voelde. Hij heeft verklaard dat hij daarbij een opgezet dik rood oog heeft opgelopen en dat hij een verdikking aan zijn kin op zijn onderkaak voelde. Hij heeft verklaard dat hij in de gaten had dat het om twee manspersonen ging waarvan één een negroïde man betrof. Hij heeft voorts verklaard dat hij ten tijde van de mishandeling zijn autosleutels heeft laten vallen. Voorts heeft hij verklaard dat de mannen na de 7e of 8e klap ophielden met schoppen en slaan en dat hij vlak daarna zijn autosleutel kwijt was. Dat hij naar de auto is gelopen en zag dat de twee mannen daarin zaten. Hij heeft verklaard dat de man op de bijrijderstoel uitstapte en in zijn richting kwam lopen, hetgeen heel dreigend op hem overkwam en dat hij zag dat het de negroïde man betrof.2
Uit het proces-verbaal van bevindingen gedateerd 27 januari 2011 blijkt dat aangever heeft verklaard dat de sleutel van de gestolen Porsche zilverkleurig is met een kunststof zwart uiteinde, waarop een Porsche logo staat.3
Uit het proces-verbaal van bevindingen gedateerd 28 januari 2011 blijkt dat aangever een
e-mail heeft gestuurd naar een verbalisant, waarin hij heeft aangegeven dat de sleutel van de Porsche die afgenomen is aan een sleutelhanger hing met daarin een magneetje met een supermarktmuntje, mogelijk met opschrift van garage [naam garage] in [plaats].4
Uit het proces-verbaal van bevindingen gedateerd 25 januari 2011 blijkt dat verbalisanten op 25 januari 2011 de Porsche Cayman voorzien van kenteken [kenteken] geparkeerd aantroffen te Eefde.5
Uit het proces-verbaal sporenonderzoek blijkt dat een verbalisant bij het door hem verrichte sporenonderzoek van de Porsche, type Cayman, kleur zwart, kenteken [kenteken] links van de bestuurderstoel een kruiskopschroevendraaier met een rood handvat zag liggen.6
Uit het proces-verbaal van bevindingen gedateerd 1 februari 2011 blijkt dat door een verbalisant is vastgesteld dat de autosleutel, gevonden bij de doorzoeking op 28 januari 2011 in de kamer van medeverdachte [verdachte B], behoort bij de van [slachtoffer] gestolen Porsche. Verbalisant verklaart voorts dat niet valt uit te sluiten dat de in de auto gevonden schroevendraaier is gebruikt om de schroef uit het hout bij het raam van kamer B8 - de kamer van medeverdachte [verdachte B] - te verwijderen.7
Getuige [getuige A] heeft op 26 januari 2011 - voordat de bovengenoemde sleutel is gevonden - verklaard dat hij van de daders zelf heeft gehoord dat ze een Porsche hebben gestolen van een man. Hij heeft verdachte als een donkere jongen met zwart kroeshaar omschreven. Hij heeft verklaard dat hij op maandag 24 januari of dinsdag 25 januari werd aangesproken door verdachte. Dat hij toen zag dat verdachte een sleutel uit zijn zak haalde en aan hem liet zien. Hij heeft verklaard dat verdachte tegen hem zei dat hij weg was geweest met [verdachte B] en dat ze via een raam 's nachts naar buiten waren gegaan om geld te maken. Hij heeft verklaard dat verdachte tegen hem zei dat hij en [verdachte B] een man hadden geslagen, dat er een worsteling had plaatsgevonden en dat ze zijn autosleutels hadden afgepakt. Hij heeft verklaard dat verdachte zei dat het een gruwelijk mooie Porsche was en dat [verdachte B] dat beaamde. Hij heeft verklaard dat [verdachte B] zei dat ze gerend hadden en dat die man riep: "waarom nou, waarom moet dit zo?". Hij heeft tevens verklaard dat Berend later zei dat hij de sleutel van de Porsche had en dat hij die van verdachte moest weggooien. Hij heeft verklaard dat hij hoorde dat verdachte verteld heeft dat hij een alibi had omdat hij aan het slapen was op 't Mastler.8
Uit het proces-verbaal van bevindingen gedateerd 29 januari 2011 blijkt dat bij doorzoeking van de kamers B3 (de kamer van verdachte) en B8 (de kamer van medeverdachte [verdachte B]) op kamer B8 een zwarte jas en/ met daarin een sleutel met een Porsche logo in beslag wordt genomen. Tevens blijkt uit dit proces-verbaal dat is vastgesteld dat in B8 de kruiskopschroeven in het hout gedeeltelijk losgedraaid zijn waardoor het raam geopend kan worden.9
Getuige [getuige B] heeft op 28 januari 2011 verklaard dat hij op dinsdag 25 januari 2011 op de slaapkamer van verdachte was. Dat verdachte aan hem heeft verteld dat hij en [verdachte B] op maandag 24 januari 2011, omstreeks 22:45 uur te Zutphen hadden gezien dat een man uit een Porsche stapte. Dat zij deze man hebben aangepakt en dat die van schrik alles uit zijn handen liet vallen, waaronder zijn autosleutels. Hij heeft verklaard dat verdachte aan hem vertelde dat zij de autosleutels hebben gepakt en zijn weggereden in de Porsche. Hij heeft verklaard dat verdachte hem vervolgens de autosleutels liet zien en dat de sleutel zwart van kleur was met het Porsche-logo erop en dat er aan de sleutel een label hing van een garage hier uit de buurt. Hij heeft verklaard dat verdachte hem de sleutel gaf en zei dat hij deze moest weggooien. Hij heeft verklaard dat hij de volgende ochtend de sleutel aan verdachte heeft teruggegeven. Hij heeft tevens verklaard dat verdachte hem vertelde dat ze de man van de Porsche hadden mishandeld en hem allebei klappen hadden gegeven en dat ze de Porsche hadden achtergelaten in Eefde en dat hij vertelde dat het een Porsche, kleur zwart betrof.10
Getuige [getuige C] heeft verklaard dat hij zich de nacht van 24 en 25 januari 2011 nog heel goed herinnert. Hij heeft verklaard dat hij een paar dagen voor die nacht zijn raam had losgedraaid. Hij heeft verklaard dat hij dat met een kruiskopschroevendraaier met een rood handvat heeft gedaan, welke hij van een jongen uit groep C heeft gekregen. Hij heeft verklaard dat verdachte en [verdachte B] aan hem vroegen of zij de schroevendraaier mochten lenen om ook het raam open te maken en dat hij deze aan één van hen heeft gegeven op de 22e, 23e of 24e januari. Hij heeft verklaard dat hij de schroevendraaier niet heeft teruggekregen en dat hij deze herkent van de foto. Hij heeft verklaard dat verdachte hem op 24 januari 2011 vóór 22:15 uur vroeg of hij door zijn raam naar buiten mocht die avond en dat [verdachte B] erbij kwam en dat ook wilde. Hij heeft verklaard dat verdachte uit zijn raam is geklommen en dat deze tegen middernacht is teruggekeerd. 11
Getuige [getuige D] heeft verklaard dat hij [getuige C] een schroevendraaier heeft gegeven. Dat het een kruiskopschroevendraaier met een rood handvat was en dat hij hem herkent van de foto.12
Verdachte heeft verklaard dat hij op maandag 24 januari 2011 om 22:30 uur naar [getuige C] is toegelopen en tot ongeveer tot 1:00 uur bij hem op de kamer is gebleven.13 Dit wordt ondersteund door de beelden, waarop is te zien dat verdachte op 24 januari 2011 om 22:13 uur over de gang van de kamers B6 tot en met B10 loopt en dat hij 'verdwijnt' in een nis van de kamers van B7 en B8. De kamer van [getuige C] is op B7. Op 25 januari 2011 te 01:08 uur komt verdachte vervolgens weer uit die nis lopen. Nader onderzoek heeft uitgewezen, dat de exacte tijden 22:24 uur en 01:19 uur moeten zijn (de klok liep namelijk elf minuten achter).14
Op grond van het vorenstaande kan naar het oordeel van de rechtbank tot een bewezenverklaring worden gekomen van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Door aangever is - kort samengevat - aangifte gedaan van diefstal van zijn Porsche met het gebruik van geweld daarbij in vereniging gepleegd. Aangever heeft verklaard dat hij ten tijde van het geweld jegens hem gepleegd heeft uitgeroepen: "waarom dit?". Voorts is door aangever verklaard dat de sleutel van de Porsche aan een sleutelhanger zat waarop mogelijk het opschrift stond van garage [naam garage]. De gestolen Porsche wordt vervolgens in Eefde aangetroffen en bij het sporenonderzoek van de Porsche wordt daarin een kruiskopschroevendraaier aangetroffen.
Vervolgens hebben twee groepsgenoten van verdachte verklaard dat verdachte aan hen verteld heeft dat hij het feit heeft gepleegd. Opvallend in hun verklaringen is dat zij daarin specifieke details vermelden over het gebeuren. [getuige A] heeft verklaard over de uitroep van aangever nadat de daders hem hadden geslagen en beroofd, welke verklaring nagenoeg overeenstemt met de verklaring daarover van aangever. [getuige B] heeft verklaard over de sleutelhanger en de plaats waar de gestolen Porsche door de daders is achtergelaten. Groepsgenoot [getuige C] heeft daarnaast een gedetailleerde verklaring afgelegd, waarbij hij heeft verklaard dat hij de schroevendraaier aan verdachte of aan [verdachte B] heeft afgegeven en tevens over hoe verdachte op de betreffende avond door zijn raam naar buiten is gegaan. Verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij de betreffende avond bij [getuige C] op de kamer is geweest.
De verklaringen afgelegd door [getuige A] en [getuige B] vinden voldoende steun in de verklaring van [getuige C], het bewijs betreffende het aantreffen van de schroevendraaier in de Porsche bij het uitvoeren van een sporenonderzoek, het proces-verbaal van bevindingen waarin wordt vastgesteld dat ook het raam van de kamer van [getuige C] bewerkt is en het proces-verbaal betreffende het aantreffen van de sleutel van de Porsche bij medeverdachte [verdachte B].
Aan de eerst ter terechtzitting van 9 september 2011 gegeven verklaring van verdachte, dat [verdachte B] de overval met enkele andere jongens heeft gepleegd, althans dat had [verdachte B] hem verteld, gaat de rechtbank voorbij. Die verklaring wordt nergens door gesteund. De rechtbank gelooft verdachte, gelet op de andere bewijsmiddelen, overigens ook niet.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 24 januari 2011 te Zutphen op de openbare weg (de Coehoornsingel) tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Porsche, type Cayman, kenteken [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld
tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader die [slachtoffer] hebben laten
struikelen en (vervolgens), toen die [slachtoffer] op de grond lag, meermalen,
tegen diens lichaam en diens hoofd hebben geslagen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Mevrouw E. de Vrij, GZ- psycholoog heeft middels het uitbrengen van een Pro Justitia Rapport, gedateerd 4 juni 2011 gerapporteerd omtrent de persoonlijkheid van de verdachte. Uit de rapportage voornoemd blijkt dat betrokkene een onrijpe en onvolwassen persoonlijkheid heeft welke wordt gekenmerkt door een verhoogd, maar onderliggend onzeker en kwetsbaar zelfgevoel. Voorts blijkt uit het rapport dat betrokkene een onrijp en weinig gedifferentieerd gevoelsleven heeft en een zwak moreel ontwikkelingsniveau. Tevens wordt beschreven dat betrokkene zwakbegaafde verstandelijke vermogens heeft en een verhoogd rigide instelling. Geconstateerd wordt dat nu de persoonlijkheidsproblematiek en zwakbegaafdheid bij betrokkene al langere tijd aan de orde zijn, deze ook aanwezig zijn geweest tijdens het ten laste gelegde feit. Voorts wordt vermeld dat gelet op de ontkenning van betrokkene er geen uitspraak kan worden gedaan over het verband tussen de persoonlijkheidsproblematiek en het ten laste gelegde en evenmin over de toerekeningsvatbaarheid en het recidiverisico. Geadviseerd wordt evenwel, indien tot een bewezenverklaring wordt gekomen, verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank verenigt zich met dit advies en neemt het advies over, nu er bij verdachte voortdurende persoonlijkheidsproblematiek is geconstateerd.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte conform het nadere advies van E. de Vrij voornoemd gedateerd 6 september 2011 en onder de door haar gestelde voorwaarden dient te worden opgenomen in een klinisch forensische setting voor jong volwassenen. Verdachte dient in het OBC Berkelland te worden opgenomen nu daar op korte termijn plaats voor hem is. De officier van justitie heeft bij zijn strafbepaling meegenomen dat het feit ernstige gevolgen heeft voor het slachtoffer, te meer nu het slachtoffer ook in dit kader een dreigtelefoontje heeft ontvangen. Voorts heeft de officier van justitie in zijn strafeis meegenomen dat verdachte binnen een proeftijd gerecidiveerd is door het plegen van een fors geweldsdelict, terwijl hij toen al gedurende geruime tijd vast zat en behandeld werd. Nu verdachte heeft gerecidiveerd terwijl hij een klinisch traject doorloopt met enkele vrijheden, dient hij thans in een forensische setting voor volwassenen geplaatst te worden conform het voornoemde advies, aldus de officier van justitie.
De raadsman heeft in het kader van de strafmaatbepaling subsidiair bepleit dat gelet op de trajecten die verdachte reeds doorlopen heeft, verdachte veroordeeld dient te worden tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarbij een groot deel van de gevangenisstraf als voorwaardelijk strafdeel dient te gelden en waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dit een poliklinische behandeling inhoudt. De raadsman heeft bepleit dat een korte klinische start met een toekomstgerichte aanpak, waarbij begeleid wonen eventueel een optie is, nodig is voor verdachte. Een lange klinische behandeling van verdachte is niet meer nodig, te meer nu mevrouw De Vrij, GZ- psycholoog ook enkel spreekt over een klinische start, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt als volgt.
De volgende rapporten zijn over verdachte opgemaakt:
- een Pro Justitia Rapport, gedateerd 4 juni 2011 opgemaakt door E. de Vrij, GZ- psycholoog;
- een reclasseringsadvies gedateerd 25 juli 2011 opgemaakt door W. de Waard, reclasseringswerker;
- een indicatieadvies gedateerd 22 juli 2011, opgemaakt door B. Gotink, forensisch psychiater IFZ, NIFP Arnhem en S. Roosjen, coördinator IFZ, NIFP Arnhem;
- een aanvullend reclasseringsadvies gedateerd 5 september 2011, eveneens opgemaakt door de Waard voornoemd.
Uit deze rapportages komt telkens hetzelfde beeld over verdachte naar voren. Voorts is door de heer De Waard voornoemd een e-mail gestuurd gedateerd 9 september 2011 betreffende de plaatsing van verdachte binnen Trajectum, locatie OBC Berkelland.
In de Pro Justitia Rapportage voornoemd wordt, indien er tot een bewezenverklaring wordt gekomen, om verharding van de persoonlijkheidsproblematiek te voorkomen een persoonlijke op de toekomst gerichte aanpak van belang geacht. Er zal dan extra moeten worden ingezet op versterking van de morele ontwikkeling en op delictpreventie. Betrokkene kan niet terug naar de instelling waar hij sinds 2009 in behandeling is geweest. Een klinische start binnen een forensisch psychiatrische setting zoals Groot Batelaar wordt wenselijk geacht. Er wordt geadviseerd over te gaan tot het opleggen van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel, waarbij de reclassering toezicht dient te houden op de uitvoering van de voorwaarden.
Uit het aanvullend reclasseringsadvies gedateerd 5 september 2011, opgemaakt door de heer de Waard voornoemd, blijkt dat er voor verdachte een setting nodig is met een hoger beveiligingsniveau dan bij Groot Batelaar nu verdachte binnen het gesloten karakter van 't Mastler, alwaar hij verbleef toch de mogelijkheid heeft gevonden te recidiveren.
Uit de e-mail van de heer de Waard voornoemd, gedateerd 9 september 2011 blijkt dat verdachte kan worden opgenomen binnen Trajectum, locatie OBC Berkelland waar een passende behandeling kan worden geboden gelet op zijn persoonlijkheidsproblematiek en het benodigde beveiligingsniveau.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan de diefstal van een personenauto, type Porsche Cayman. Deze diefstal werd voorafgegaan door geweld tegen het slachtoffer om de diefstal gemakkelijk te maken. Verdachte heeft met zijn handelwijze op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen die zijn daad voor zijn slachtoffer zou kunnen hebben en heeft door zijn handelen het gevoel van veiligheid van het slachtoffer in ernstige mate aangetast. Dit wordt verdachte aangerekend, te meer nu dergelijk handelen ook in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt.
De rechtbank heeft voorts bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte gelet op zijn justitiële documentatie gedateerd 12 augustus 2011 herhaaldelijk met justitie in aanraking is gekomen en zelfs tijdens zijn proeftijd, terwijl hij in het Orthopedagogisch Behandelcentrum( OBC) 't Mastler verbleef, opnieuw de 'fout' in is gegaan.
De rechtbank houdt, het vorenstaande in ogenschouw nemend bij de strafbepaling rekening met het door E. de Vrij, GZ- psycholoog uitgebrachte advies over verdachte betreffende zijn persoonlijkheidsproblematiek en zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid, zoals hiervoor reeds is overwogen. De rechtbank acht de straf zoals door de officier van justitie gevorderd, passend en geboden in die zin dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte dient te worden opgenomen in forensische GGZ- kliniek voor jong volwassenen OBC Berkelland voor een periode van maximaal 12 maanden, waarbij hij zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging inzake parketnummer 20/000001-09 af te wijzen, gelet op het advies gedateerd 6 september 2011 over de vordering tenuitvoerlegging, van GZ- psycholoog De Vrij voornoemd, inhoudende dat verdachte binnen een forensische psychiatrische setting voor (jong) volwassenen behandeld dient te worden.
De raadsman heeft gelet op laatstgemeld advies en mede gelet op de omstandigheid dat verdachte al geruime tijd in het kader van de PIJ- maatregel behandeld is, afwijzing van de vordering bepleit.
De rechtbank is ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling gedateerd 12 juli 2011 van de officier van justitie, waarbij gevorderd wordt last te geven aan de tenuitvoerlegging van de plaatsing van verdachte gedurende twee jaren in een inrichting voor jeugdigen, van oordeel, dat deze moet worden afgewezen, reeds omdat er door de deskundigen een ander passend behandeladvies is afgegeven, zoals hierboven weergegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 8 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde aansluitend na ommekomst van de 8 maanden gevangenisstraf zal worden opgenomen in OBC Berkelland voor de periode van maximaal 12 maanden en zich voorts gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt. De veroordeelde zal zich dan dienen te houden aan de navolgende voorwaarden;
- veroordeelde houdt zich gedurende de opname binnen Trajectum, locatie OBC Berkelland te Rekken aan de huisregels, het vrijhedenprotocol en afspraken met behandelaren van het OBC Berkelland, en zal zolang de reclassering en Trajectum dat nodig achten daar verblijven;
- eventuele verloven vinden enkel plaats na instemming van de reclassering en zijn behandelaars van Trajectum, locatie OBC Berkelland te Rekken;
- betrokkene zal zich na de opname in Trajectum, locatie OBC Berkelland te Rekken houden aan de aanwijzingen te geven door de reclassering en zal daarbij een traject volgen dat de behandelaren nodig of wenselijk achten, Aanwijzingen zullen gegeven worden omtrent behandeling, dagbesteding, middelengebruik, huisvesting en medicijninname.
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht
* wijst af de vordering van de officier van justitie gedateerd 12 juli 2011 strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij het arrest van 29 januari 2010 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voorwaardelijk opgelegde plaatsing in een inrichting voor jeugdigen gedurende 2 jaren.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0660 2011011235, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 15 maart 2011.
2 Aangifte door [slachtoffer], doorgenummerd dossierpagina 59-63
3 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerd dossierpagina 66.
4 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerd dossierpagina 68-69.
5 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerd dossierpagina 74.
6 Proces-verbaal sporenonderzoek, doorgenummerd dossierpagina 76.
7 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerd dossierpagina 91-92.
8 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige A], doorgenummerd dossierpagina 93-96.
9 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerd dossierpagina 107.
10 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige B], doorgenummerd dossierpagina 115-116.
11 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige C], doorgenummerd dossierpagina 279-282.
12 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige D], doorgenummerd dossierpagina 318.
13 Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerd dossierpagina 351.
14 Pagina 126 - 128 en 228 en 229.