ECLI:NL:RBZUT:2011:BT2762

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940181-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heenk
  • A. Weijers-van der Marck
  • J. Roelvink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor gewapende overval op een supermarkt met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 27 september 2011 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een gewapende overval op een supermarkt in Doetinchem op 20 januari 2011. De verdachte, geboren in 1994, werd samen met een mededader beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij hij een vuurwapen en een mes gebruikte om de supermarktmedewerkster te bedreigen en geld te eisen. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder de aangifte van het slachtoffer en de bekennende verklaring van de verdachte.

De rechtbank achtte de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar, wat invloed had op de strafoplegging. De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 159 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd een taakstraf van 100 uren opgelegd, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende jeugddetentie kan worden toegepast. De rechtbank hield rekening met het psychologisch rapport dat de emotionele en sociale zwakheden van de verdachte beschreef en adviseerde begeleiding door de jeugdreclassering.

Verder werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waaronder het slachtoffer en de supermarkt, voor de geleden schade als gevolg van de overval. De rechtbank benadrukte de ernst van het delict en de impact op de slachtoffers, en legde de verplichting op om aan de Staat een bedrag te betalen ten behoeve van de slachtoffers, met wettelijke rente vanaf de datum van de overval. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor jeugdzaken, waarbij de rechtbank de noodzaak van rehabilitatie en begeleiding van de verdachte onderstreepte.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer voor jeugdzaken
Parketnummer: 06/940181-11
Uitspraak d.d.: 27 september 2011
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1994],
wonende te [plaats, adres].
Raadsvrouw mr. Scholten te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2011.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 januari 2011 te Doetinchem tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [supermarkt] en/of [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen M.
[slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te
maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of één of meer
van zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd
die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer]
heeft/hebben gehouden en/of die [slachtoffer] (daarbij) de woorden: "Geef het
geld. Pak het geld. Snel!" en/of "Doe hem open" heeft/hebben toegevoegd en/of
- een mes in/tegen de rug van die [slachtoffer] heeft/hebben geprikt en/of geduwd
en/of
hij op of omstreeks 20 januari 2011 te Doetinchem tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte een geldbedrag, geheel of
ten dele toebehorende aan naam [supermarkt] en/of [naam], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat verdacht een/of één of meer van zijn
mededaders
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd
die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer]
heeft/hebben gehouden en/of die [slachtoffer] (daarbij) de woorden: "Geef het
geld. Pak het geld. Snel!" en/of "Doe hem open" heeft/hebben toegevoegd en/of
- een mes in/tegen de rug van die [slachtoffer] heeft/hebben geprikt en/of
geduwd;
art 317 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Aanleiding onderzoek
Op 20 januari 2011 is een gewapende overval gepleegd op de [supermarkt te plaats].
Op beelden van de beveiligingscamera van de [supermarkt] is te zien dat de overval wordt gepleegd door twee daders met bedekt gezicht/hoofd. Eén van de daders heeft een op een pistool gelijkend voorwerp vast en de andere dader heeft een mes bij zich. Het mes wordt tegen de rug van een supermarktmedewerkster gehouden. Zij gaat naar de kassa's. Ook wordt het pistool op haar gericht en tegen haar nek gehouden.2
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
C. Standpunt van de verdediging
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig én overtuigend bewijs aanwezig is voor het primair tenlastegelegde.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend:
- de aangifte door [slachtoffer]3;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie4, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd;
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte B]5.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 20 januari 2011 te Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [supermarkt] en/of [naam], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer] heeft gericht en tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gehouden en die [slachtoffer] daarbij de woorden: "Geef het geld. Pak het geld. Snel!" en "Doe hem open" heeft toegevoegd en
- een mes tegen de rug van die [slachtoffer] heeft geprikt en geduwd.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
primair. diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte is een psychologisch rapport opgemaakt door M.Z. Pyrek, GZ-psycholoog, d.d. 3 augustus 2011. Uit dit rapport blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende.
Er is bij verdachte geen sprake van een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Wel zijn er persoonlijkheidskenmerken vastgesteld die de individuele ontplooiing belemmeren. Verdachte heeft geen reëel zelfbeeld ontwikkeld. Er is een innerlijk conflict in de vorming van zijn zelfbeeld wie hij is en wie hij zou willen zijn. Zijn emotionele en sociale zwakheden worden geloochend. Negatieve zelfbelevingen worden verdrongen en inadequaat gereguleerd. Op de dag van het ten laste gelegde speelde twijfel of hij mee zou gaan. Het voorkomen van gezichtsverlies is, gelet op zijn geringe positieve zelfbeleving, doorslaggevend geweest. Verdachte kon kort voor het moment in zijn beleving door de psychische druk en dreigende woorden van de medeverdachte niet meer afhaken. Verdachte is op basis van zijn zwak ontwikkelde persoonskenmerken c.q. identiteit ten tijde van het ten laste gelegde licht verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank neemt de conclusie verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt het volgen van ambulante behandeling bij Jong Batelaar of een andere instelling.
De raadsvrouw heeft bepleit een jeugddetentie gelijk aan voorarrest op te leggen, alsmede een forse voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf. Zij heeft daarbij gewezen op het feit dat verdachte first offender is, op de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, op het feit dat de kans op herhaling als klein wordt ingeschat en het feit dat verdachte alles wil doen om herhaling te voorkomen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een supermarkt. Extra kwalijk is dat het ging om de supermarkt waar verdachte zelf werkzaam was. Deze overval heeft hij gepleegd met een mededader. De overval is zeer planmatig opgezet en bij de overval zijn wapens gebruikt. De mededader heeft een mes in de rug van aangeefster gehouden en geprikt en verdachte zelf heeft een (nep)pistool op aangeefster, zijn eigencollega, gericht en ook tegen haar hoofd gehouden. Na de overval is verdachte bij zijn werkgever blijven werken. De eigenaar van de supermarkt, oud-werkgever van verdachte, heeft ter terechtzitting aangegeven dit onbegrijpelijk en gewetenloos te vinden van verdachte. Aangeefster [slachtoffer] geeft aan dat zij psychische gevolgen had in de vorm van slecht slapen en paniekerig zijn. Ook was het een tijd niet fijn om te werken. Zij geeft aan dat zoiets je altijd bij blijft. Ook zorgt een dergelijk feit voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Dit delict behoort tot een categorie strafbare feiten die in ernst en omvang toeneemt en die een ernstige inbreuk maakt op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaakt.
Gelet op de ernst van de strafbare feiten zal de rechtbank een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen.
Ten voordele van verdachte spreekt zijn blanco strafblad6.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met eerdergenoemde psychologisch rapport opgemaakt door M.Z. Pyrek, GZ-psycholoog, d.d. 3 augustus 2011.
Hierin wordt geadviseerd als bijzondere voorwaarde op te leggen begeleiding en toezicht door de jeugdreclassering. Verder wordt aangevoerd dat ondersteunend voor de individuele ontwikkeling een individuele psychotherapeutische behandeling noodzakelijk zal zijn. De behandeling zal zich moeten richten op het vergroten van de eigenwaarde, ontwikkeling van een reëel- en positief zelfbeeld en aandacht voor de beperkte reflectieve- en copingvaardigheden. Geadviseerd wordt derhalve om tevens als bijzondere voorwaarde op te leggen dat verdachte ambulant in behandeling gaat bij Jong Batelaar in Arnhem of een soortgelijke instelling.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 2 september 2011. Hierin wordt geadviseerd een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen, alsmede een voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dit inhoudt meewerken aan behandeling bij Jong Batelaar of een soortgelijke instantie.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting ook rekening met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en met het feit dat verdachte zelf naar de politie is gegaan, zij het dat hij daar in eerste instantie niet zijn eigen rol naar voren heeft gebracht. Voorts houdt de rechtbank rekening met de excuses die verdachte ter zitting aan aangeefster [slachtoffer] heeft gemaakt. Ten slotte is van belang dat verdachte ook zelf graag behandeld wil worden.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van het feit een onvoorwaardelijke detentie langer dan het voorarrest geëigend is. Alles afwegende, te weten de ontwikkeling van verdachte, het blanco strafblad, de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid, het feit dat verdachte, op aangeven van zijn vriendin en familie, zelf naar de politie is gegaan en aan het onderzoek heeft meegewerkt, wil meewerken aan behandeling en zijn excuses rechtstreeks aan het slachtoffer heeft aangeboden ter terechtzitting, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen dient te worden opgelegd. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal hiervan worden afgetrokken. De rechtbank legt een deel van de jeugddetentie, te weten 159 dagen, voorwaardelijk op, om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt. Aan deze voorwaardelijke straf zal de bijzondere voorwaarde worden gekoppeld dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt meewerken aan behandeling bij Jong Batelaar of een soortgelijke instelling. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren. Naast genoemde jeugddetentie zal de rechtbank ook een forse werkstraf aan verdachte opleggen.
Vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [naam], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1.477,22 (te weten € 100,- voor weggenomen geldbedrag, € 301,94 extra personeelskosten, € 641,53 kosten slachtofferhulp en € 433,75 kosten slachtofferhulp) gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van ten laste gelegde. Ook is verzocht het bedrag te verhogen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsvrouw heeft bepleit de vordering af te wijzen voor zover deze betrekking heeft op de extra personeelskosten en het toe te wijzen bedrag te matigen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder primair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
De benadeelde partij [slachtoffer], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1.500,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft bepleit de schadevergoeding te matigen en rekening te houden met het feit dat de vordering alleen in de zaak van verdachte, en niet in de zaak van de medeverdachte, is ingediend.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder primair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van [naam] en [slachtoffer], op de wijze als hierna bepaald.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
primair. diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 159 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde meewerkt aan behandeling bij Jong Batelaar of een soortgelijke instantie;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 100 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[naam], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 1.477,22, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam], een bedrag te betalen van € 1.477,22 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2011, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 15 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 1.500,-, met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 1.500,- , met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 15 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, tevens kinderrechter, Weijers-van der Marck en Roelvink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 september 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640 2011009521, Regio Noord- en Oost Gelderland, District Achterhoek, gesloten en ondertekend op 25 juli 2011.
2 Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 425-426
3 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 381-383
4 Proces-verbaal verhoor verdachte p. 321-323
5 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte B] p. 129-132
6 Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 14 april 2011