RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer voor jeugdzaken
Parketnummer: 06/940164-11
Uitspraak d.d.: 27 september 2011
tegenspraak / dip/oip
[verdachte B],
geboren te [plaats op 1993],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman mr. H.M. Mourik te Aalten.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2011.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 januari 2011 te Doetinchem tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan naam [supermarkt] en/of [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan
en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te
maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of één of meer
van zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd
die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer]
heeft/hebben gehouden en/of die [slachtoffer] (daarbij) de woorden: "Geef het
geld. Pak het geld. Snel!" en/of "Doe hem open" heeft/hebben toegevoegd en/of
- een mes in/tegen de rug van die [slachtoffer] heeft/hebben geprikt en/of geduwd
hij op of omstreeks 20 januari 2011 te Doetinchem tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte een geldbedrag, geheel of
ten dele toebehorende aan naam [supermarkt] en/of [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat verdacht een/of één of meer van zijn
mededaders
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd
die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer]
heeft/hebben gehouden en/of die [slachtoffer] (daarbij) de woorden: "Geef het
geld. Pak het geld. Snel!" en/of "Doe hem open" heeft/hebben toegevoegd en/of
- een mes in/tegen de rug van die [slachtoffer] heeft/hebben geprikt en/of
geduwd;
(art 317 Sr)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 3 februari 2011 te Doetinchem tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan naam [snackbar], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht
mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of één of meer van zijn mededader(s)
- over de toonbank is/zijn gesprongen en/of
- die [slachtoffer B] aan haar haar heeft/hebben meegetrokken en/of heeft/hebben
vastgehouden en/of die [slachtoffer B] (daarbij) de woorden: "Meekomen!!!"
heeft/hebben toegevoegd en/of
- die [slachtoffer B] (vervolgens) de woorden: "Kassa open, kassa open!" heeft/hebben
toegevoegd en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die Van
Huet heeft/hebben gericht en/of zwaaiende bewegingen met dat vuurwapen,
althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gemaakt
hij op of omstreeks 3 februari 2011 te Doetinchem tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, geheel
of ten dele toebehorende aan naam [snackbar], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdacht een/of één of meer
van zijn mededaders
- over de toonbank is/zijn gesprongen en/of
- die [slachtoffer B] aan haar haar heeft/hebben meegetrokken en/of heeft/hebben
vastgehouden en/of die [slachtoffer B] (daarbij) de woorden: "Meekomen!!!"
heeft/hebben toegevoegd en/of
- die [slachtoffer B] (vervolgens) de woorden: "Kassa open, kassa open!" heeft/hebben
toegevoegd en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die Van
Huet heeft/hebben gericht en/of zwaaiende bewegingen met dat vuurwapen,
althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gemaakt;
(art 317 Sr)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 04 december 2010 in de gemeente Doetinchem ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer C], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
voornoemde [slachtoffer C]
- (met kracht) een (zogenaamde) kopstoot in/op/tegen het gezicht, althans
op/tegen het hoofd heeft gegeven en/of
- (met kracht) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft
gestompt/geslagen (terwijl deze [slachtoffer C] op de grond lag) en/of
- (met kracht) (met geschoeide voet) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen
het hoofd heeft getrapt/geschopt terwijl deze [slachtoffer C] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(parketnr 06/820145-11)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 04 december 2010 te Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer C]
- (met kracht) een (zogenaamde) kopstoot in/op/tegen het gezicht, althans
op/tegen het hoofd heeft gegeven en/of
- (met kracht) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft
gestompt/geslagen (terwijl deze [slachtoffer C] op de grond lag) en/of
- (met kracht) (met geschoeide voet) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen
het hoofd heeft getrapt/geschopt terwijl deze [slachtoffer C] op de grond lag,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Ten aanzien van feit 1:
Op 20 januari 2011 is een gewapende overval gepleegd op de [supermarkt te plaats].
Op de beelden van de beveiligingscamera van de [supermarkt] is te zien dat de overval wordt gepleegd door twee daders met bedekt gezicht en/of hoofd. Eén van de daders heeft een op een pistool gelijkend voorwerp vast en de andere dader heeft een mes bij zich. Het mes wordt tegen de rug van een supermarktmedewerkster gehouden. Zij gaat naar de kassa's. Ook wordt het pistool op haar gericht en tijdens de overval ook tegen haar nek gehouden.2
Ten aanzien van feit 2:
Op 3 februari 2011 is een gewapende overval gepleegd op de [snackbar te plaats]. Uit camerabeelden blijkt dat sprake is van twee daders met bedekt gezicht en/of hoofd. Eén van de daders heeft een op een pistool gelijkend voorwerp bij zich. Eén van de daders springt over de balie en trekt een winkelmedewerkster aan haar haren naar de kassa. De andere dader richt het pistool in de richting van de medewerkster en houdt dit op haar gericht. De medewerkster wordt gedwongen de kassa te openen terwijl zij bij haar haren vastgehouden wordt. Beide daders graaien geld uit de kassalade.3
Ten aanzien van feit 3:
Door [slachtoffer C] is aangifte gedaan van mishandeling op 4 december 2011 te Doetinchem4
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat voor de feiten de volgende bewijsmiddelen voorhanden zijn:
feit 1 primair: aangifte en verklaring van verdachte;
feit 2: aangifte en verklaring verdachte;
feit 3 primair: aangifte en verklaring verdachte.
C. Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat de feiten 1 primair, 2 primair en 3 subsidiair wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van feit 3 primair.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs aanwezig is voor het onder 3 primair, ten laste gelegde feit. Het geven van een kopstoot brengt niet automatisch met zich dat sprake is van geweest van (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van feit 3 primair..
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig én overtuigend bewijs aanwezig is voor het overige tenlastegelegde.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend:
Feit 1 primair
- de aangifte door [slachtoffer]5;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie6, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd;
- de verklaring van medeverdachte [verdachte A].7
Feit 2 primair
- de aangifte door [slachtoffer B]8;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie9, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd;
- het proces-verbaal veiligstellen camerabeelden, waarin de camerabeelden van de overval beschreven worden10 en de fotobladen van de camerabeelden11.
Feit 3 subsidiair
- de aangifte door [slachtoffer C]12;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie13, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1 primair.
hij op 20 januari 2011 te Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [supermarkt] en/of [naam], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer] heeft gericht en tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gehouden en die [slachtoffer] daarbij de woorden: "Geef het geld. Pak het geld. Snel!" en "Doe hem open" heeft toegevoegd en
- een mes tegen de rug van die [slachtoffer] heeft geprikt en geduwd;
2 primair.
hij op 3 februari 2011 te Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan naam [snackbar], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader
- over de toonbank is gesprongen en
- die [slachtoffer B] aan haar haar heeft meegetrokken en heeft vastgehouden en die [slachtoffer B] daarbij de woorden: "Meekomen!!!" heeft toegevoegd en
- die [slachtoffer B] vervolgens de woorden: "Kassa open, kassa open!" heeft toegevoegd en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer B] heeft gericht en zwaaiende bewegingen met op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gemaakt;
3 subsidiair.
hij op 04 december 2010 te Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer C]
- een zogenaamde kopstoot in het gezicht, heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1 primair. diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
2. primair. diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
3 subsidiair: mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte is een rapport d.d. 22 juni 2011 opgemaakt door mevrouw drs. A.W. Verbunt, GZ-psycholoog. Uit dit rapport blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende.
Bij betrokkene is sprake van een gedragsstoornis NAO. Hij heeft een gemiddeld IQ, maar heeft wel grote moeite met begrijpen en opnemen van het gesproken woord en ordenen en verwerken van verbale informatie. Ook lijkt zijn sociaal-emotionele ontwikkeling gebrekkig. Betrokkene is beïnvloedbaar. Er lijkt enige sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De gewetensfunctie is niet intact. Betrokkene heeft een grote behoefte aan affectie en heeft geleerd gehoorzaam te zijn. Hij is gevoelig voor emotionele chantage en verminderd in staat een situatie als gevaarlijk in te schatten. Betrokkene kan licht verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht.
De rechtbank neemt de conclusie verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt deelname aan een ambulante behandeling.
De raadsman heeft bepleit het advies van de jeugdreclassering te volgen en verdachte geen langere onvoorwaardelijke vrijheidsstraf te geven dan de duur van het voorarrest. De raadsman heeft verzocht in plaats van een langere onvoorwaardelijke vrijheidsstraf een lange voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld een proeftijd met bijzondere voorwaarden.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee overvallen, één op een supermarkt en één op een cafetaria. Daarnaast heeft verdachte een jongen mishandeld door hem een kopstoot te geven. Beide overvallen heeft hij gepleegd met een mededader. De overval op de supermarkt is zeer planmatig opgezet. Bij beide overvallen zijn wapens gebruikt. Bij de overval op de supermarkt heeft verdachte een mes in de rug van aangeefster gehouden en geprikt en zijn mededader heeft een (nep)pistool op aangeefster gericht en ook tegen haar hoofd gehouden. Bij de overval op de cafetaria is de winkelmedewerkster door de mededader aan haar haren richting kassa getrokken. Verdachte heeft een (nep)pistool op de medewerkster gericht. De directe slachtoffers van beide overvallen en ook de eigenaar van de supermarkt zijn zeer aangeslagen door hetgeen hen is overkomen. Aangeefster [slachtoffer] geeft aan dat zij psychische gevolgen had in de vorm van slecht slapen en paniekerig zijn. Ook was het een tijd niet fijn om te werken. Zij geeft aan dat zoiets je altijd bij blijft. Aangeefster [slachtoffer B] heeft verklaard dat zij een aantal nachten amper kon slapen doordat zij last had van de beelden van de overval. Zij was ook bang om alleen thuis te zijn. Ook maakte zij zich veel zorgen met betrekking tot haar zwangerschap, aangezien zij ten tijde van de zwangerschap 14 weken zwanger was. Het duurde nog een hele tijd dat ze 's avonds rond het tijdstip van de overval zenuwachtig werd en schrok van mensen in zwarte kleding en met sjaal. Zij heeft heftige paniek gevoeld.
Ook zorgen dergelijke feiten, maar ook de mishandeling, welke op straat plaatsvond, voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Gelet op de ernst van de strafbare feiten zal de rechtbank een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen.
Ten voordele van verdachte spreekt zijn blanco strafblad.14
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met eerdergenoemd psychologisch rapport van mevrouw drs. A.W. Verbunt, waarin wordt geadviseerd dat
een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) wordt opgelegd voor de duur van (tenminste) een jaar. Verder wordt contactverbod geadviseerd met de mededaders en de groep eromheen. Tevens geadviseerd jeugdreclasseringscontact op te leggen en een therapie gericht op het versterken van het ego van verdachte. Te denken valt aan een assertiviteitstraining bij Lindenhout of bij Maatschappelijk Werk in Doetinchem. Raadzaam is dat verdachte en zijn moeder onder begeleiding van een therapeut gesprekken hebben. Dit zou kunnen in de vorm van Multi Systeem Therapie (MST) bij Dimence in Deventer.
De rechtbank heeft ook gelet op het rapport van de jeugdreclassering d.d. 8 september 2011. Uit dit rapport blijkt dat verdachte sinds 1 april 2011 wordt begeleid door de heer Drost van de jeugdreclassering. De Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdreclassering zijn van mening dat een GBM te zwaar is, nu verdachte geen recidivist is. Tevens is er geen sprake van meervoudige achtergrondproblematiek en zijn er geen ernstige gedragsproblemen. De gedragsdeskundige van Avenier Kolkemate heeft aangegeven dat een plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting negatief zal uitpakken. Bahadir en zijn ouders willen meewerken met de in te zetten hulpverlening en hebben zich tot op heden op positieve wijze ingezet ten aanzien van de begeleiding door de Jeugdreclassering. De jeugdreclassering acht ook MST niet passend, gezien de leeftijd en de minimale problematiek van verdachte. Er vinden gesprekken plaats met de ouders van verdachte. Ten aanzien van de individuele problematiek wil de Jeugdreclassering in eerste instantie een combinatie van assertiviteitstraining en een sociale vaardigheidstraining inzetten, geïndiceerd bij Stichting Lindenhout. Bahadir en zijn ouders willen hieraan meewerken. Mocht er intensievere begeleiding nodig zijn dan zou De Boog van GGNet een mogelijkheid zijn, of een poliklinische behandeling binnen Jong Batelaar.
Geadviseerd wordt voor de overvallen een deels voorwaardelijke jeugddetentiestraf op te leggen (onvoorwaardelijke deel gelijk aan het voorarrest) met een proeftijd en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die door of namens de jeugdreclassering worden gegeven, ook als dat betekent meewerken aan behandeling binnen een hulpverleningsinstantie. Voor de mishandeling wordt geadviseerd een werkstraf op te leggen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft zich bij het advies aangesloten.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting ook rekening met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten een zware onvoorwaardelijke detentie geëigend is. Alles afwegende, te weten de ontwikkeling van verdachte, het blanco strafblad, de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid, het feit dat verdachte aan het onderzoek heeft meegewerkt, het feit dat de jeugdreclasseerder, die verdachte al reeds langere tijd begeleid heeft, van mening is dat de door de psycholoog geadviseerde GBM en MST te zware middelen zijn en dat verdachte en zijn ouders goed meewerken/willen werken aan de geplande therapieën, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een jeugddetentie voor de duur van 270 dagen dient te worden opgelegd. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal hiervan worden afgetrokken. De rechtbank legt een deel van de jeugddetentie, te weten 151 dagen, voorwaardelijk op, om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt. Aan deze voorwaardelijke straf zal de bijzondere voorwaarde worden gekoppeld dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt meewerken aan behandeling binnen een hulpverleningsinstantie. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren. Naast genoemde jeugddetentie zal de rechtbank ook een forse werkstraf aan verdachte opleggen.
Vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [naam], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1.477,22 (te weten € 100,- voor weggenomen geldbedrag, € 301,94 extra personeelskosten, € 641,53 kosten slachtofferhulp en € 433,75 kosten slachtofferhulp) gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde. Ook is verzocht het bedrag te verhogen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De benadeelde partij [slachtoffer B], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1.500,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde. Ook is verzocht het bedrag te verhogen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van de benadeelde partijen
[naam] en [slachtoffer B], op de wijze als hierna bepaald
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 300, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1 primair. diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
2. primair. diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
3 subsidiair: mishandeling.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 270 dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 151 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde meewerkt aan behandeling binnen een hulpverleningsinstantie;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 100 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[naam], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 1.477,22, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam], een bedrag te betalen van € 1.477,22 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2011, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 15 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B], een bedrag te betalen van € 1.500 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2011, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 15 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Roelvink, voorzitter, tevens kinderrechter, Heenk en Weijers-van der Marck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 september 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640 2011009521, Regio Noord- en Oost Gelderland, District Achterhoek, gesloten en ondertekend op 25 juli 2011 (feiten 1 en 2), dan wel delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640 2010177069, Regio Noord- en Oost Gelderland, District Achterhoek, gesloten en ondertekend op 27 april 2011 (feit 3).
2 Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 425-426
3 Proces-verbaal veiligstellen camerabeelden, p. 963-965
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 6-7
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 381-383
6 Proces-verbaal verhoor verdachte p. 129-132
7 Proces-verbaal verhoor [verdachte A] p. 321-323
8 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 939-943
9 Proces-verbaal verhoor verdachte p. 135-141
10 Proces-verbaal veiligstellen camerabeelden p. 964-965
11 Bijlagen bij proces-verbaal veiligstellen camerabeelden (fotobladen) p. 966-984
12 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 6-7
13 Proces-verbaal verhoor verdachte p. p. 23-24
14 Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 29 maart 2011