ECLI:NL:RBZUT:2011:BT7213

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
125223 - KG RK 11-579
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van exequatur voor arbitraal vonnis wegens schending van hoor en wederhoor

In deze zaak verzoekt E-Court namens T-Mobile Netherlands B.V. om verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal verstekvonnis dat op 19 augustus 2011 is gewezen door arbiter mr. D.J. Mensink te Staverden. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Zutphen heeft op 7 oktober 2011 uitspraak gedaan op dit verzoek. De voorzieningenrechter oordeelt dat de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis moet worden geweigerd, omdat er onvoldoende bewijs is dat gedaagde, [naam A], in de gelegenheid is gesteld om verweer te voeren in de arbitrageprocedure. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor, dat essentieel is in het Nederlandse procesrecht.

De rechtbank stelt vast dat E-Court het arbitraal geding inleidend stuk niet heeft overgelegd, waardoor niet kan worden vastgesteld of [naam A] daadwerkelijk de kans heeft gehad om zijn standpunt naar voren te brengen. De voorzieningenrechter wijst erop dat het ontbreken van een geldig arbitrageovereenkomst ook een rol speelt in deze beslissing. De overgelegde algemene voorwaarden van T-Mobile bevatten geen arbitrageclausule, wat betekent dat er geen rechtsgeldige overeenkomst tot arbitrage tot stand is gekomen.

Daarnaast wordt opgemerkt dat de wijze waarop het arbitrale vonnis tot stand is gekomen, kennelijk in strijd is met de openbare orde. De voorzieningenrechter benadrukt dat het beginsel van hoor en wederhoor niet alleen van toepassing is op de procedure, maar ook op de toegang tot de rechter. De rechtbank concludeert dat de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis moet worden geweigerd, omdat [naam A] ten onrechte de toegang tot de bevoegde overheidsrechter is ontzegd. De beschikking is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2011.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rekestnummer: 125223 / KG RK 11-579
Beschikking van de voorzieningenrechter van 7 oktober 2011
op het op 26 september 2011 ter griffie ingekomen verzoek van
de stichting
STICHTING E-COURT (hierna: E-Court),
gevestigd te Ermelo,
verzoekster,
advocaat mr. R.R.G.M. van Beurden te ‘s-Gravenhage.
1. De beoordeling
1.1. E-Court verzoekt namens T-Mobile Netherlands B.V. (hierna: T-Mobile) verlof tot tenuitvoerlegging van het tussen T-Mobile als eisende partij (zonder vermelding van de woonplaats) en [naam A] (hierna: [naam A]), wonende te Hapert, als gedaagde partij door arbiter mr. D.J. Mensink te Staverden onder hoofdnummer IP-2011-022 en subnummer IPS-2011-022-002 gewezen arbitrale vonnis van 19 augustus 2011.
1.2. Op grond van artikel 1062 lid 1 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) is voor de kennisname van dit verzoek bevoegd de voorzieningenrechter van de rechtbank ter griffie waarvan het origineel van het vonnis volgens artikel 1058 lid 1 Rv moet worden neergelegd. Op grond van artikel 1058 lid 1 sub b Rv dient het origineel van het arbitraal vonnis te worden neergelegd ter griffie van de rechtbank binnen welker arrondissement de plaats van arbitrage is gelegen.
Uit het arbitrale vonnis blijkt dat Staverden de plaats van vestiging van E-Court is en dat de arbiter domicilie heeft gekozen in Staverden. Om die reden gaat de rechtbank er van uit dat de plaats van arbitrage Staverden is, zoals in het arbitraal vonnis is vermeld. Nu die plaats gelegen is in het arrondissement Zutphen, is de voorzieningenrechter van deze rechtbank bevoegd om van het onderhavige verzoek kennis te nemen.
1.3. Op grond van artikel 1063 lid 1 Rv kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis slechts weigeren onder meer indien het vonnis, of de wijze waarop dit tot stand kwam, kennelijk in strijd is met openbare orde.
1.4. In het Nederlandse procesrecht is het beginsel van hoor en wederhoor één van de meest fundamentele beginselen. Nu [naam A] in de arbitrage geen verweer heeft gevoerd, rekent de voorzieningenrechter het tot zijn taak om te onderzoeken of [naam A] in de gelegenheid is geweest om in de arbitrageprocedure verweer te voeren. E-Court heeft het het arbitraal geding inleidend stuk niet bij haar verzoekschrift overgelegd.
1.5. De griffier van deze rechtbank heeft E-Court per e-mail van 27 september 2011 verzocht om toezending van het arbitraal geding inleidend stuk. E-Court heeft daarop per
e-mail van 27 september 2011 laten weten dat het verzoek van de rechtbank de grenzen van de in deze aan te leggen marginale toets te buiten gaat.
De griffier heeft per e-mail van 28 september 2011 aan E-Court medegedeeld dat de rechtbank bedoeld stuk wenst te ontvangen. E-Court heeft daarop per e-mail van dezelfde datum geantwoord er naar te streven ten spoedigste aan het verzoek van de rechtbank te voldoen. Toen in de ochtend van 29 september 2011 het verlangde stuk nog niet was ontvangen, heeft de griffier dezelfde dag om 14:44 uur een e-mail naar E-Court verzonden, waarin aan E-Court een termijn is gesteld tot 30 september 2011 te 12:00 uur om de verlangde stukken in te dienen, met de toevoeging dat indien E-Court alsdan niet zal hebben voldaan aan het verzoek op het thans voorliggende dossier beslist zal worden.
1.6. E-Court heeft niet geprotesteerd tegen de in deze laatste e-mail gestelde termijn.
E-Court heeft het verlangde stuk tot op heden niet over gelegd. Dit betekent dat er van uit gegaan moet worden dat [naam A] niet in de gelegenheid is gesteld om in het arbitraal geding tegen de vordering van T-Mobile verweer te voeren. De conclusie kan dan ook geen andere zijn dan dat de wijze waarop het arbitrale vonnis tot stand is gekomen kennelijk in strijd is met de openbare orde. Dit heeft tot gevolg dat de tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis dient te worden geweigerd.
1.7. Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen.
1.8. Op grond van artikel 1052 lid 1 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv), is het scheidsgerecht gerechtigd over zijn bevoegdheid te oordelen. In het arbitrale vonnis wordt overwogen dat de eisende partij met de gedaagde partij is overeengekomen hun geschil te beslechten via het Arbitragereglement van E-Court, van welke (schriftelijke) overeenkomst arbiter is gebleken. De overgelegde algemene voorwaarden van T-Mobile bevatten geen arbitrageclausule, zodat er van wordt uitgegaan dat de arbiter het oog heeft op een overeenkomst tot arbitrage die na het ontstaan van het geschil tussen T-Mobile en [naam A] is ontstaan. Dat zou dan een nieuwe overeenkomst zijn, die niet voortvloeit uit de bestaande contractuele relatie tussen T-Mobile en [naam A]. De voorzieningenrechter heeft niet de beschikking over de overeenkomst tot arbitrage. Indien echter sprake is van een aanbod van T-Mobile aan [naam A] om het geschil door middel van arbitrage te laten beslechten, tenzij [naam A] aangeeft dat hij het geschil door de overheidsrechter wil laten beslechten, is het enkele feit dat [naam A], een consument, in het geheel niet heeft gereageerd op dat aanbod onvoldoende om te kunnen oordelen dat [naam A] stilzwijgend arbitrage heeft aanvaard. Stilzitten is nu eenmaal niet gelijk te stellen aan stilzwijgende aanvaarding. Er is immers geen rechtsregel die dwingt om te reageren op een ongevraagd aanbod tot het sluiten van een overeenkomst, in dit geval een overeenkomst tot arbitrage. Dit alles klemt in dit geval temeer nu [naam A] door dit stilzitten zou worden afgehouden van de bevoegde overheidsrechter. Indien E-Court zou hebben geconcludeerd dat haar bevoegdheid is gegeven nu [naam A] niet heeft gereageerd op het aanbod van T-Mobile (dan wel dat [naam A] niet heeft gereageerd op een uitnodiging van E-Court om het geschil door E-Court te laten beslechten, tenzij [naam A] voor de overheidsrechter te kiest), is de wijze waarop het arbitrale vonnis is tot stand gekomen kennelijk in strijd met de openbare orde. Immers, in dat geval is er geen overeenkomst tot arbitrage tot stand gekomen en is [naam A] ten onrechte -in eerste instantie- de toegang tot de bevoegde overheidsrechter ontnomen.
1.9. Bij dit alle komt dat uit artikel 26 lid 1 van het arbitragereglement van E-Court kan worden afgeleid dat gedaagde (anders dan eiser) in de arbitrage niet de mogelijkheid heeft om te verzoeken om zijn standpunt mondeling op een zitting te mogen toelichten. Dit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel van artikel 1039 lid 1 Rv, dat voor dit geval zijn uitwerking heeft gekregen in lid 2 van dat artikel. Ook hier is sprake van strijd met een fundamenteel rechtsbeginsel en daarmee van kennelijke strijd met de openbare orde.
1.10. Tot slot wordt overwogen dat niet iedereen in Nederland over een eigen toegang tot internet beschikt. Uit het arbitragereglement van E-Court blijkt niet op welke wijze een persoon die geen eigen internetaansluiting heeft in een arbitrageprocedure bij E-Court verweer kan voeren. Indien die mogelijkheid er niet is, kan de conclusie geen andere zijn dan dat het beginsel van hoor en wederhoor wordt geschonden.
2. De beslissing
De voorzieningenrechter
weigert de tenuitvoerlegging van het door mr. D.J. Mensink te Staverden tussen T-Mobile en [naam A] onder hoofdnummer IP-2011-022 en subnummer IPS-2011-022-002 gewezen arbitrale vonnis van 19 augustus 2011.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2011.