ECLI:NL:RBZUT:2011:BU1414
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot instelling van bewind over goederen wegens gebrek aan noodzakelijke grondslag
In deze zaak heeft verzoeker op 30 maart 2011 een verzoek ingediend tot het instellen van een bewind over zijn goederen. Dit verzoek werd op 8 juni 2011 afgewezen, omdat de noodzaak voor het instellen van een bewind niet was aangetoond. Verzoeker heeft geen verantwoording genomen voor zijn financiële situatie en heeft geen medische informatie overgelegd die zijn verzoek zou onderbouwen. Op 23 juni 2011 heeft de beoogd bewindvoerder het verzoek opnieuw ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2011 is de wettelijke grondslag voor het instellen van een beschermingsbewind besproken. De kantonrechter heeft verzoeker de gelegenheid gegeven om medische stukken te overleggen die zouden aantonen dat hij niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. Verzoeker heeft echter geen schriftelijke stukken overgelegd en heeft tijdens de behandeling verklaard dat hij geen lichamelijke of geestelijke beperking heeft. Hij wenst enkel hulp bij zijn uitgaven.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is voor de vereiste beperking die nodig is voor het instellen van een beschermingsbewind. Het enkele bestaan van schulden is niet voldoende om een bewind te rechtvaardigen. De kantonrechter heeft benadrukt dat de rol van de rechter niet is om automatisch in te stemmen met verzoeken, maar om te beoordelen of aan de wettelijke vereisten is voldaan. Aangezien verzoeker geen aanvullende informatie heeft verstrekt en de beoogd bewindvoerder slechts haar mening heeft geuit, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er geen gronden zijn voor het instellen van een bewind. Het verzoek is dan ook afgewezen.