ECLI:NL:RBZUT:2011:BU2156

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940495-10, 06/940209-11 (gevoegd ttz.), 06/940329-11 (gevoegd ttz.) en 06/820361-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Ouweneel
  • A. Schuurman
  • J. Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte voor meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal en geweldpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 18 oktober 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van een reeks strafbare feiten, waaronder diefstal, vernieling, bedreiging en openlijk geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij 14 ten laste gelegde feiten, waaronder gekwalificeerde diefstallen en geweldsdelicten. De verdachte weigerde mee te werken aan een behandeltraject en verbleef op dat moment bij kennissen in Londen, wat de uitvoering van een werkstraf en begeleiding door de jeugdreclassering onmogelijk maakte. Gezien de ernst van de feiten en de hoeveelheid, oordeelde de rechtbank dat een (deels) onvoorwaardelijke jeugddetentie de enige passende straf was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De tijd in voorarrest werd in mindering gebracht op de onvoorwaardelijke jeugddetentie. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk was voor de schade die hij had veroorzaakt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zoals vastgesteld in psychologische rapporten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige Jeugdstrafkamer
Parketnummers: 06/940495-10, 06/940209-11 (gevoegd ttz.), 06/940329-11 (gevoegd ttz.) en 06/820361-11 (gevoegd ttz.)
Uitspraak d.d. 18 oktober 2011
Tegenspraak / onip
Raadsman: mr. C. Spekschoor, advocaat te Lochem
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Soedan) op [1995],
ingeschreven te [plaats, adres],
thans verblijvende te [adres, plaats] (Groot Brittannië).
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 4 oktober 2011.
Voeging meerdere dagvaardingen
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers: 06/940495-10, 06/940209-11, 06/940329-11 en 06/820361-11 tegen verdachte aangebrachte zaken.
De tenlastelegging
Aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Parketnummer: 06/940495-10:
1.
hij op of omstreeks 17 december 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een ontmoetings- en/of sportcomplex ([sportcomplex]) weg te nemen enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan het [sportcomplex] en/of de gemeente Doetinchem, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot genoemd complex/gebouw te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- via een (regen)pijp en/of een trap op het dak van dat complex/gebouw is/zijn geklommen, en/of (vervolgens)
- een lichtkoepel heef/hebben geforceerd en/of
- één of meerdere ra(a)m(en) van een lichtkoepel heeft/hebben vernield, en/of
- (vervolgens) een asbak, althans een hard voorwerp tegen (een raam/ruit van) een nooddeur van dat complex/gebouw heeft/hebben aangegooid/aangeslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 17 december 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk één of meerdere ra(a)m(en) van een (licht)koepel en/of een (plastic) (licht)koepel en/of (een raam/ruit van) een nooddeur en/of een regenpijp en/of een asbak, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan een ontmoetings- en/of sportcomplex ([sportcomplex]) en/of de gemeente Doetinchem, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(incident 1, pag. 63)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 17 december 2010 in de gemeente Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal (met kracht in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze [slachtoffer A] letsel (dikke lip en/of een afgebroken tand en/of een gekneusde enkel) heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(incident 3, pag. 137)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 20 september 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Raadhuisplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer B] en/of diens bril, welk geweld bestond uit het stompen en/of slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer B] en/of het trappen op, in ieder geval het vernielen van die bril;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 20 september 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, opzettelijk mishandelend [slachtoffer B] tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze [slachtoffer B] letsel (gezwollen bovenlip) heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(incident 4, pag. 151)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 19 september 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een school / woning heeft weggenomen vier, althans een of meer stuks parfumerie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
EN/OF
hij op of omstreeks 19 september 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk (een ruit van) een (toegangs)deur en/of een daklicht en/of een televisie en/of een ventilator en/of een dvd-speler en/of een pokerset en/of een geluidsbox, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(incident 5, pag. 164)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2010 tot en met 20 juli 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kiosk, althans een gebouw heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid snoepgoed en/of een of meer ijsje(s) en/of hamburgers, in ieder geval etenswaren en/of een hoeveelheid drank (chocomel en/of AA-drink), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [zwembad] en/of [stichting], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(parketnummer 06.820744/10; incident 4, pag. 158)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij in of omstreeks de periode van 21 juli 2010 tot en met 22 juli 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kiosk, althans een gebouw heeft weggenomen tachtig, althans een of meer (tien)strippenkaart(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [zwembad] en/of [stichting], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(parketnummer 06.820744/10; incident 5, pag. 225)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 1 augustus 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kiosk, althans een gebouw weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [zwembad] en/of [stichting], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die kiosk, althans dat gebouw te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen op/over een dak van dat/een gebouw is geklommen en/of een ruit/raam van die kiosk, althans dat gebouw heeft/hebben ingeslagen en/of ingegooid en/of ingeschopt en/of ingetrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(parketnummer 06.820744/10; incident 6, pag. 239)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij in of omstreeks de periode van 8 augustus 2010 tot en met 9 augustus 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een restaurant, althans een gebouw/pand heeft weggenomen een kluis en/of vier, althans een of meer paspoort(en) en/of een diploma en/of twee kasboek(en) en/of (in totaal) Euro 500,--, althans een hoeveelheid (munt)geld en/of een of meerdere fles(sen) wijn en/of twee fles(sen) whiskey, in ieder geval een of meer flessen (alcoholische) drank en/of vier, althans een of meer beeld(en) en/of een computerscherm (merk Acer) en/of een twee telefoon(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [restaurant] en/of [slachtoffer D en/of slachtoffer E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(parketnummer 06.820744/10; incident 7, pag. 252)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op of omstreeks 19 augustus 2010 in de gemeente Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een parkeerautomaat weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente Doetinchem, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die parkeerautomaat te verschaffen en/of die/dat weg te nemen hoeveelheid geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met een koevoet / breekijzer en/of een beitel en/of een schroevendraaier, althans met een of meer hard(e) voorwerp(en) (het deurtje van) die parkeerautomaat heeft opengebroken en/of geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(parketnummer 06.820715/10)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer: 06/940209-11:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 23 april 2011 op 24 april 2011 te Wehl, althans in de gemeente Doetinchem, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Doesburgseweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer F], welk geweld bestond uit
- het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen op/tegen het gezicht van die [slachtoffer F] en/of
- het meermalen, althans eenmaal schoppen en/of trappen en/of stompen en/of slaan op/tegen het lichaam en/of het gezicht van die [slachtoffer F], terwijl die [slachtoffer F] op de grond lag en/of
- het meermalen, althans eenmaal, naar de grond werken en/of tackelen van die [slachtoffer F] en/of
vervolgens het boven op die [slachtoffer F] gaan zitten en/of het (vervolgens) slaan en/of stompen op/tegen het gezicht van die [slachtoffer F]
- het meermalen, althans eenmaal, gooien en/of werpen van (een) ste(e)n(en) in de richting van die [slachtoffer F] en/of op/tegen het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer F];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de nacht van 23 april 2011 op 24 april 2011 te Wehl, althans in de gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer F]
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam en/of het gezicht heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen, terwijl die [slachtoffer F] op de grond lag en/of
- meermalen, althans eenmaal, naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of getackeld en/of (vervolgens) boven op die [slachtoffer F] is/zijn gaan zitten en/of
(vervolgens) op/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- meermalen, althans eenmaal, (een) ste(e)n(en) op/tegen het hoofd heeft/hebben gegooid en/of geworpen, waardoor voornoemde [slachtoffer F] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 25 april 2011 te Wehl, althans in de gemeente Doetinchem, [slachtoffer G] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer G] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek je huis in brand!" en/of "Ik steek je huis in de fik, ik pak je zus en je moeder" en/of "Ik maak je dood" en/of "Je gaat een dierbare missen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer: 06/940329-11:
hij op of omstreeks 18 augustus 2011 te Doetinchem, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een eethuis ([eethuis], gevestigd aan de [adres]) weg te nemen geld en/of enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer H] (zijnde de eigenaar van [eethuis]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e) geld en/of enig(e) goed(eren) onder hun of verdachtes bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, met voormeld oogmerk een (toegangs)deur (aan de achterzijde) van voornoemd eethuis en/of het slot van die (toegangs)deur van voornoemd
eethuis heeft/hebben geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[verdachte] en/of een vooralsnog onbekend gebleven verdachte op of omstreeks 18 augustus 2011 te Doetinchem ter uitvoering van het door die [verdachte] en/of die vooralsnog onbekend gebleven verdachte en/of een of meer andere(n) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een eethuis ([eethuis], gevestigd aan de [adres]) weg te nemen geld en/of enig(e) goed(eren) van die [verdachte]s en/of van die vooralsnog onbekend gebleven verdachte zijn en/of van verdachtes gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer H] (zijnde de eigenaar van [eethuis]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte] en/of die vooralsnog onbekend gebleven verdachte en/of aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e) geld en/of enig(e) goed(eren) onder hun of verdachtes bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, door [verdachte] en/of die vooralsnog onbekend gebleven verdachte, door het (trachten te) forceren van een (toegangs)deur (aan de achterzijde) van voornoemd eethuis en/of het slot van die (toegangs)deur van voornoemd eethuis, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 18 augustus 2011 te Doetinchem opzettelijk behulpzaam is geweest door (toen en aldaar) op de uitkijk te gaan staan;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer: 06/820361-11:
hij op of omstreeks 17 april 2011 in de gemeente Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (merk Gazelle type Impala, kleur grijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven eigenaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 06/940495-10 onder 1 primair, 2, 3 primair, 4, 5, 6, 7 en 9 ten laste gelegde, het onder parketnummer 06/940209-11 onder 1 primair en 2 tenlastegelegde en het onder parketnummer 06/820361-11 ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder parketnummer 06/940495-10 onder 8 tenlastegelegde en van het onder parketnummer 06/940329-11 ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 06/940495-10:
De raadsman heeft in zijn pleidooi tot uitdrukking gebracht dat de bewijsmiddelen ontoereikend zijn om tot een bewezenverklaring voor het onder 1 primair ten laste gelegde te komen en hij heeft de rechtbank verzocht verdachte hiervan vrij te spreken. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft hij naar voren gebracht dat het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling niet bewezen kan worden verklaard, nu het oogmerk van verdachte (en zijn medeverdachte) enkel was gericht op het vernielen van het gebouw en niet op de bevoordeling.
Ten aanzien van het eerste alternatief van het onder 4 ten laste gelegde, de diefstal van parfums, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken, nu verdachtes opzet niet gericht was op het wegnemen van goederen, maar enkel en alleen op de vernieling van de inboedel van de woning.
Ten aanzien van het tweede alternatief van het onder 4 ten laste gelegde, te weten de vernieling van de goederen, merkt de raadsman op dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de televisie heeft vernield, nu verdachte dit (ook ter terechtzitting) heeft ontkend en zich voor dit onderdeel naast de verklaring van aangever, geen ondersteunend bewijs in het dossier bevindt. Verdachte dient derhalve van dit onderdeel te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde vrijspraak betoogd wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair, het onder 2, 3, 5, 6, 7 en 9 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van parketnummer 06/940209-11:
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is door de verdediging naar voren gebracht dat -mocht de rechtbank het wettig bewijs voorhanden achten - de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde bedreiging heeft begaan, bij hem ontbreekt, waarbij de verdediging verwijst naar de duidelijke en ontkennende verklaring van verdachte. Voorts blijkt naar de mening van de raadsman uit het dossier niet dat er daadwerkelijk sprake was van een bedreigende situatie.
Ten aanzien van parketnummer 06/940329-11:
De raadsman sluit zich aan bij de door de officier van justitie gevorderde vrijspraak van het ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van parketnummer 06/820361-11:
Ten slotte is door de verdediging aangevoerd dat verdachte ook van dit feit dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de betreffende fiets heeft gepakt, deze aan de achterkant heeft opgetild en dat hij er daarna op is gaan zitten. Nu verdachte geen oogmerk had om als heer en meester over de fiets te beschikken, ook niet voor heel even, dient hij van dit feit te worden vrijgesproken.
Beoordeling van de rechtbank
Vrijspraak
Ten aanzien van parketnummer 06/940495-10:
De rechtbank is van oordeel dat voor de onder 3 primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is en spreekt verdachte daarvan vrij. Aangever heeft verklaard door verdachte te zijn geslagen, waardoor zijn bril van zijn hoofd viel. Daarna is hij, aangever, weg gegaan. Aangever heeft niet verklaard over vervolgens nog door een ander dan verdachte op hem uitgeoefend geweld. Medeverdachte [medeverdachte A] heeft verklaard dat hij, (eerst) nadat aangever was weggereden, diens bril kapot heeft gemaakt. Gelet op deze verklaringen, kan niet worden geconcludeerd dat het op aangever toegepaste geweld in vereniging is gepleegd, zodat bewijs voor de ten laste gelegde openlijke geweldpleging ontbreekt.
De rechtbank acht het eerste alternatief van het onder 4 ten laste gelegde, te weten kort gezegd de diefstal in vereniging van parfums, niet wettig en overtuigend bewezen, nu uit de zich in het dossier bevindende verklaringen niet blijkt dat verdachtes opzet gericht was op het wegnemen van de goederen, maar enkel en alleen op de vernieling van de inboedel van de woning van aangever. Verdachte heeft ontkend dat hij parfums heeft gestolen en niet is gebleken dat hij er van op de hoogte was dat een van zijn medeverdachten parfums uit de woning van aangever zou wegnemen dan wel zou hebben weggenomen. Verdachte dient derhalve van dit feit te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 06/940329-11:
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken, aangezien onvoldoende bewijs voorhanden is voor de conclusie dat verdachte een van de personen is geweest die volgens de verklaringen van de getuigen [getuige A] en [getuige B] bij de achterdeur van [eethuis] 'aan het rommelen waren'. Hierbij is van belang dat, anders dan in de processen-verbaal van bevindingen (pagina's 70 en 72) is gerelateerd, uit de verklaring van [getuige A] niet kan volgen dat hij verdachte, toen deze door de politie werd aangesproken, heeft herkend als één van de personen waarover hij eerder verklaarde. Ook overigens is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde.
Overige feiten:
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het tenlastegelegde onder parketnummer 06/940495-10 onder 1 primair, 2, 3 subsidiair, 4 onder het tweede alternatief, 5, 6, 7, 8 en 9, onder parketnummer 06/940209-11 onder 1 primair en 2 en het onder parketnummer 06/820361-11 ten laste gelegde feit.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Ten aanzien van parketnummer 06/940495-102:
Feit 1 primair:
- De aangifte van [naam 1], namens [sportcomplex] te Wehl3, gemeente Doetinchem, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
"Ik doe aangifte ter zake poging tot inbraak in het sportcomplex. Dit is een ontmoetings centrum en sportzaal in een. Op 17 december 2010 omstreeks 01:20 uur is de beheerster weggegaan. Zij had alles afgesloten en toen was er nog geen schade of vernieling aan het pand. Toen mijn collega vanochtend omstreeks 08:45 uur het pand binnenkwam, zag hij bij de sportkantine dat er allemaal glas op de grond lag.
Ik kwam vervolgens binnengelopen in het [sportcomplex]. Ik zag dat er in de sportkantine veel glas op de grond lag. Ik zag dat dit glas afkomstig was van een thermopeen ruit ter grootte van ongeveer 120 bij 40 centimeter. Ik zag dat deze ruit samen met een aantal andere ruiten een lichtkoepel vormden die op het dak bevestigd was.
Verder zag ik dat de nooddeuren van de sportkantine iets open stonden. In de linker onder nooddeur zit een thermopeen ruit waarin nu een klein barstje zit. Dit barstje zat er nog niet in. Ik zag dat er buiten voor deze nooddeur op de grond een kapotte stenen asbak lag.
Verder zag ik aan de buitenkant van het pand aan de linkervoorzijde dat er een stuk van een regenpijp afgebroken was. Wij hebben niks kunnen ontdekken in het pand wat er vermist wordt.
Ik hoor van u dat er ook een plastic lichtkoepel op het dak vernield was."
- De verklaring van verdachte4 bij de politie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
"Wij hebben donderdagavond 16 december 2010 via MSN met elkaar afgesproken om die nacht om 01:30 uur af te spreken bij het gemeentehuis te Wehl. Ik doel dan op [medeverdachte B]. Bij het gemeentehuis hebben wij niets gedaan. Op een gegeven moment liepen wij in de buurt van de sporthal in Wehl. Wij wilden wat gaan chillen op het dak. Toen zij wij een rondje op het dak gaan lopen. Bij de eerste lichtkoepel zei [medeverdachte B] tegen mij "kom laten we naar binnen gaan om daar te gaan chillen". [medeverdachte B] heeft wel geprobeerd de kleine lichtkoepel open te maken. Ik heb hem daarbij geholpen, maar het lukte niet. Ik heb geprobeerd de koepel op te tillen. Vervolgens hebben we bij een tweede lichtkoepel ook nog geprobeerd om deze open te maken, maar ook die kregen wij niet open. Bij deze brak ook een deel van de rand af. Beneden bij een nooddeur zag ik dat [medeverdachte B] een zware asbak optilde en tegen de nooddeur aangooide. Toen zag ik op de grond een ijzeren staaf liggen. [medeverdachte B] nam de ijzeren staaf van mij over en toen we weer naar boven gegaan. [medeverdachte B] heeft toen met de ijzeren staaf het raampje van de grote lichtkoepel ingeslagen. Opeens was er politie. Via de ijzeren trap zijn we toen weggerend."
Ter zitting is verdachte bij zijn verklaring gebleven, met dien verstande dat hij uitdrukkelijk heeft verklaard dat het niet hun bedoeling is geweest om in te breken.
- De verklaring van medeverdachte [medeverdachte B]5 bij de politie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
"Op 17 december 2010 rond half twee was ik bij het gemeentehuis. Toen ik daar even stond, kwam [verdachte] aangelopen. We kwamen bij de sporthal. Toen we voor de sporthal stonden, zei [verdachte] tegen mij "kom we gaan het dak op". Toen [verdachte] naar boven klom, zag ik dat de regenpijp afbrak. Bij een nooddeur zagen wij een soort rookbak staan. [verdachte] en ik hebben toen samen de asbak opgetild. Het ding was zwaar. Vervolgens hebben wij het ding tegen de nooddeur gegooid. Wij hebben dat gedaan omdat we dachten zo binnen te komen in de sporthal. Op het dak zijn we richting de kleine lichtkoepels gelopen. [verdachte] en ik hebben toen getracht de lichtkoepel op te tillen. Om de lichtkoepel zat een rand die toen afbrak. Ik zag dat [verdachte] met zijn schoenen tegen een van de ramen van de grote lichtkoepel begon te trappen. Na een paar keer schoppen, brak het raam. Je hoorde het glas naar beneden vallen. [verdachte] gaf aan dat hij het raam had opengebroken om daardoor naar binnen te gaan."
Op grond van voormelde bewijsmiddelen acht de rechtbank, anders dan de raadsman, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededader hebben geprobeerd in te breken in het bewuste centrum. De handelingen die door verdachte en zijn mededader zijn beschreven en welke handelingen schade aan het pand hebben toegebracht op meerdere plaatsen, zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op een poging van verdachte en zijn mededader om het centrum "koste wat kost" binnen te dringen, dat de rechtbank aan de verklaring van verdachte (ter zitting) dat hij slechts enkele zaken op het dak vernield heeft en dat hij niet wilde inbreken, voorbij gaat.
Daarbij komt dat zowel verdachte als zijn mededader in hun verklaringen bij de politie hebben aangegeven, dat het de bedoeling was om het pand te betreden. Dat laatste lijkt slechts niet gelukt te zijn, omdat de politie er aan kwam, zoals kan worden afgeleid uit de verklaring van verdachte.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte en zijn mededader niet eensluidend hebben verklaard, over wie welke handelingen heeft verricht. Dat de betreffende handelingen zijn verricht, staat evenwel op grond van de aangifte vast.
Feit 2:
- De aangifte van [slachtoffer A]6.
- De bekennende verklaring van verdachte7 bij de politie, dat hij [slachtoffer A] op 17 december 2010 te Doetinchem twee vuistslagen in het gezicht heeft gegeven, waardoor [slachtoffer A] achterover op de grond viel, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte dit feit gaaf en onomwonden heeft erkend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Feit 3 subsidiair:
- De aangifte van [slachtoffer B]8.
- De bekennende verklaring van verdachte9 bij de politie, dat hij [slachtoffer B] op 20 september 2010 bij het gemeentehuis te Wehl een klap op zijn gezicht heeft gegeven, waardoor diens bril op de grond viel, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte dit feit gaaf en onomwonden heeft erkend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Feit 4, tweede alternatief:
- De aangifte van [slachtoffer C]10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
"Tussen 19 september 2010 te 13:20 uur en 18:04 uur werd op de [adres te plaats] het feit gepleegd. Ik doe aangifte van vernieling van diverse goederen in mijn woning.
Ik woon in een voormalige school. In een van de lokalen heb ik een woning ingericht. Gisteren 19 september 2010 ben ik omstreeks 12:30 uur naar Doetinchem gegaan. Ik heb mijn woning afgesloten en ook de centrale deur van de school was afgesloten. Toen ik thuis kwam, zag ik dat er in de centrale hal wat kapot gegooid was. Ik zag dat de ruit naast de toegangsdeur naar mijn woning vernield was. In mijn woning zijn een groot aantal zaken vernield: TV, ventilator, DVD speler, pokerset en een geluidsbox."
- De verklaring van medeverdachte [medeverdachte A]11 die, zakelijk weergeven, heeft verklaard dat hij in september 2010 samen met een stel vrienden, waaronder verdachte, heeft ingebroken bij [slachtoffer C] en dat zij daar naar binnen zijn gegaan om de boel kort en klein te slaan. De televisie is kapot gemaakt door verdachte en verder hebben zij met zijn allen wat spullen van [slachtoffer C] door de kamer gegooid zodat het een tering bende werd, aldus [medeverdachte A].
- De verklaring van medeverdachte [medeverdachte C]12 die, zakelijk weergegeven, heeft verklaard dat verdachte (in de maand september 2010) op het idee kwam om naar het huis van [slachtoffer C] te gaan. [medeverdachte C] verklaart voorts dat hij samen met [medeverdachte A], ene [medeverdachte D] en verdachte naar het huis van [slachtoffer C] is gegaan en dat hij zag hoe verdachte samen met die twee anderen het huis binnengingen. Later hoorde hij van hun alle drie dat ze de TV hadden kapot gemaakt, aldus [medeverdachte C].
Ter terechtzitting heeft verdachte onomwonden erkend dat hij in de woning van [slachtoffer C] in de maand september 2010 samen met anderen vernielingen heeft aangericht. Wat de anderen allemaal deden, stelt hij niet zo goed te hebben gezien. Er zijn in ieder geval pokerfiches door de kamer gegooid. Verdachte heeft ontkend een TV te hebben vernield en/of dat een ander te hebben zien doen.
Op grond van voormelde bewijsmiddelen acht de rechtbank, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte samen met anderen de in de tenlastelegging genoemde goederen heeft vernield dan wel beschadigd, inclusief de TV. Aan de ontkennende verklaring van verdachte op dit punt gaat de rechtbank voorbij. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaring van aangever (ook) op dit punt, gelet op de voor verdachte belastende verklaring van [medeverdachte A] en [medeverdachte C].
Feit 5:
- De aangifte13 van [naam 2], namens [zwembad te plaats].
- De (bekennende) verklaringen van de medeverdachten [slachtoffer A]14, [[medeverdachte B]15 en [medeverdachte A]16 bij de politie.
- De bekennende verklaring van verdachte ter zitting, dat hij in de nacht van 19 op 20 juli 2010 samen met [slachtoffer A], [medeverdachte A] en [medeverdachte B] heeft ingebroken in de kiosk van het [zwembad in plaats] en dat zij daarbij een hoeveelheid etenswaren en drinken hebben weggenomen.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte dit feit gaaf en onomwonden heeft erkend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Feit 6:
- De aangifte17 van [naam 1], namens [zwembad te plaats].
- De (bekennende) verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte B]18 en [medeverdachte A]19 bij de politie.
- De bekennende verklaring van verdachte ter zitting, dat hij in de nacht van 21 op 22 juli 2010 samen met [medeverdachte B] en [medeverdachte A] wederom heeft ingebroken in de kiosk van het [zwembad in plaats] en dat zij daarbij toen een stapel baden-/strippenkaarten hebben weggenomen.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte dit feit gaaf en onomwonden heeft erkend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Feit 7:
- De aangifte20 van [naam 3], namens [zwembad te plaats].
- De bekennende verklaring van medeverdachten [slachtoffer A]21 en de getuigenverklaring van [medeverdachte A]22, beide bij de politie.
- De bekennende verklaring van verdachte ter zitting, dat hij op 1 augustus 2010 samen met anderen heeft geprobeerd om in te breken bij het [zwembad in plaats], doch dat dat zij toen werden gestoord omdat het alarm ineens afging.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte dit feit gaaf en onomwonden heeft erkend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Feit 8:
- De aangifte van [slachtoffer D], name[restaurant te plaats]23, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
"Op 8 augustus 2010 rond 22:00 uur heb ik mijn [restaurant te plaats] afgesloten. Op 9 augustus 2010 tegen 08:30 uur werd ik geroepen door mijn zoon. Hij ontdekte dat er was ingebroken. Ik zag dat het raam van de afhaalruimte open stond. Ik zag op de bank een Chinees beeld liggen, welke normaal in het restaurant staat. Uit de afhaalruimte mis ik een orchidee in pot, een snoepdoos en een doos kroepoek. In de keuken stond de deur van de koeling open. Uit de keuken is een hakbijl meegenomen naar de balie.
Ik zag dat de hakbijl op een stuk papier lag. Dit stuk papier is beschreven met een rode stift. De tekst luidt "heey dankjewel [afkorting 1]". Ik zag dat het rode gordijn onder de buffettafel was losgetrokken. Onder het buffet was de kluis bevestigd. Deze is losgetrokken en weggenomen. In deze kluis lagen de vier paspoorten van mijn gezin, een diploma van mijn vrouw en wat rolletjes muntgeld. Tevens lagen in de kluis twee kasboeken. Verder zijn onder het buffet en van achter de bar meerdere flessen alcoholhoudende drank weggenomen. Verder een groot model fles gevuld met Wisky en een fles Johny Walker. Vanuit het restaurant zijn vier Chinese beelden weggenomen, een daarvan lag beschadigd op de bank bij het opengebroken raam. Achter de balie is een klein model computer beeldscherm, merk Acer, weggenomen. Achter de bar stond een doos. In deze doos zat een oude telefoon. Deze doos met telefoon is ook weggenomen."
Uit de bij de aangifte behoren goederenbijlage volgt dat ook nog voor in totaal € 500,00 aan muntgeld wordt vermist.24
- Medeverdachte [medeverdachte B]25 heeft op 4 september 2010, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij de inbraak bij het [restaurant in plaats] midden in augustus heeft gepleegd samen met verdachte en [slachtoffer A]. Dit was een paar dagen tevoren al samen besproken, aldus [medeverdachte B]. [slachtoffer A] heeft met een breekijzer een raam rechts van de deur van het afhaalgedeelte open gebroken. Verdachte heeft volgens [medeverdachte B] de kassa open gebroken, want hij kwam op een gegeven moment aan met de kassalade. Daar zat allemaal kleingeld in. [slachtoffer A] heeft nog kroepoek meegenomen en ze hebben ook nog diverse alcoholische dranken meegenomen. [slachtoffer A] had een tas bij zich en daar is alles in gestopt. [slachtoffer A] zag op een gegeven moment ook gekke beeldjes en die heeft hij ook in de tas gestopt. Bij het kerkhof is de buit verdeeld, aldus [medeverdachte B].
- Getuige [medeverdachte A]26 heeft, zakelijk weergeven, verklaard dat hij van [slachtoffer A] heeft gehoord dat hij de inbraak bij het [restaurant] (van 8 op 9 augustus 2010) heeft gepleegd samen met [medeverdachte B]) en [verdachte] (verdachte).
Verdachte heeft ter zitting zijn betrokkenheid bij deze inbraak ontkend. Hij heeft nog wel verklaard dat de letters "[afkorting 1]" staan voor [betekenis afkorting 1] en dat dit hetzelfde is als [afkorting 2] ([betekenis afkorting 2]), zijnde het muzieklabel van verdachte en [medeverdachte B].
Op grond van de gedetailleerde verklaring van [medeverdachte B], die vrijwel naadloos overeenkomt met de aangifte, staat wel vast dat [medeverdachte B] een van de inbrekers is geweest. [medeverdachte B] heeft een voor verdachte belastende verklaring afgelegd, die later steun vindt in de verklaring van [medeverdachte A]. Anders dan de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank verdachtes betrokkenheid bij deze inbraak bewezen, gelet op voornoemde verklaringen. Aan verdachtes ontkenning wordt derhalve voorbij gegaan.
De rechtbank heeft immers geen reden te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de voor verdachte belastende verklaringen van [medeverdachte B] en [medeverdachte A]. Dat het niet voor de hand zou liggen dat verdachte en/of zijn mededaders de letters [afkorting 1] op een stuk papier zouden schrijven (zoals is gebeurd), welke letters namelijk direct naar verdachte en/of [medeverdachte B] verwijzen, kan zo zijn, maar de rechtbank houdt het er voor dat verdachte en zijn mededaders zich toen in hun bravoure, van het zich in zekere zin onaantastbaar wanen, iets te ver hebben laten gaan.
Hoewel [medeverdachte B] en [medeverdachte A] niet over een (weggenomen) kluis met inhoud hebben verklaard, acht de rechtbank ook de diefstal daarvan bewezen. De rechtbank volgt de aangever op dit punt.
Feit 9:27
- De aangifte van [naam 4], met bijlagen, namens de Gemeente Doetinchem28.
- De (bekennende) verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte B]29, [medeverdachte C]30 en [verdachte E]31 bij de politie.
- De bekennende verklaring van verdachte ter zitting, dat hij op 19 augustus 2010 te Doetinchem samen met [medeverdachte B], [medeverdachte C] en [verdachte E] heeft geprobeerd met een breekijzer een parkeerautomaat open te breken.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte dit feit gaaf en onomwonden heeft erkend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Ten aanzien van parketnummer 06/940209-11:
Feit 1 primair:32
De aangifte van [slachtoffer F]33, die zakelijk weergegeven, heeft verklaard dat hij in de nacht van 23 op 24 april 2011 in Wehl naar het feestje van verdachte ging en dat verdachte opgefokt was en agressief tegenover hem kwam staan. Voor hij het wist kreeg hij een klap van verdachte, waardoor hij viel. Terwijl hij op de grond lag, kreeg hij van alle kanten klappen en schoppen. Hij kon niets terug doen. Op een gegeven moment wist hij overeind te komen en is hij hard weggelopen, maar iets verder is hij weer op de grond gevallen. De groep jongens kwam weer om hem heen kwam staan en er is weer op hem ingeslagen en geschopt. De broer van verdachte nam hem mee het scoutingveldje op en die sloeg hem met kracht met de vuist in het gezicht. Door die de klap viel hij weer op de grond viel en hij toen dat verdachte toen op hem ging zitten en hem met kracht met beide vuisten in zijn gezicht sloeg, aldus [slachtoffer F].
In het proces-verbaal bevinden zich ook foto's34 van het letsel van [slachtoffer F] alsmede een geneeskundige verklaring35. Ter zitting is hier melding van gemaakt.
Getuige [getuige C]36 heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op de avond van het feestje van verdachte heeft gezien dat [slachtoffer F], aangever en verdachte met elkaar stonden te praten en dat hij zag dat verdachte op een gegeven moment een tik aan aangever uitdeelde. Het was een goede stoot op het gezicht. Hij zag dat verdachte [slachtoffer F] twee keer raakte. [slachtoffer F] rende toen weg en hij zag dat verdachte en twee onbekende jongens hem achterna renden. Bij de struiken zag hij dat [slachtoffer F] struikelde en ten val kwam. De twee jongens begonnen toen op [slachtoffer F] in te trappen en dat ging behoorlijk hard ging. Hij hoorde aangever een paar keer van de pijn schreeuwen. Verdachte stond erbij en hij sloeg [slachtoffer F] ook nog een paar keer met zijn vuisten, aldus Buiting.
In min of meer soortgelijke zin is door de getuigen [verdachte E]37 en [getuige D]38 verklaard. Alle drie de getuigen beschrijven dat verdachte op meerdere tijdstippen op de aangever, die zij "[slachtoffer F]" noemen, heeft ingeslagen.
De verklaring van verdachte39 bij de politie, dat hij op zijn verjaardag op 23 april 2011 te Wehl boos is geworden op aangever, "[slachtoffer F]", en dat hij hem heeft geslagen. Hij heeft hem toen een of twee klappen gegeven. Toen "[slachtoffer F]" op de grond viel, is hij vervolgens boven op hem gesprongen om hem in de houdgreep te leggen. Ter zitting heeft hij deze verklaring bevestigd.
Hoewel verdachte heeft ontkend dat hij aangever na de eerste twee klappen en de 'houdgreep' nogmaals heeft geslagen, gaat de rechtbank daar, gelet op de aangifte en de drie getuigenverklaringen, aan voorbij. Aan verdachtes verklaring dat hij niet heeft gezien dat anderen aangever ook hebben geschopt en geslagen, hecht de rechtbank evenmin geloofwaardig.
Feit 2:
De aangifte van [sla[slachtoffer G]fer G]40, die zakelijk weergegeven heeft verklaard, dat verdachte hem op 25 april 2011 in Wehl heeft bedreigd door tegen hem te schreeuwen "ik steek je huis in de brand". Toen [slachtoffer G] daarop tegen verdachte zei dat die niet zo'n grote mond moest hebben, zei verdachte onder meer "ik maak je dood". Hierop kregen zij slaande ruzie. Bij het wegfietsen van verdachte, riep die nog in het voorbijgaan "je gaat een dierbare missen", aldus [slachtoffer G].
De verklaring van verdachte ter zitting, dat het juist is dat hij op 25 april 2011 in Wehl bij woning van aangever is geweest en dat hij hem die nacht heeft uitgescholden en dat hij hem de woorden heeft toegevoegd "Wacht jij maar".
De verklaring van getuige [verdachte E]41, die zakelijk weergegeven, heeft verklaard dat hij op 25 april 2011 in Wehl met verdachte bij de woning van [slachtoffer G] (aangever) zijn geweest en dat verdachte wat geschreeuwd heeft naar aangever. Toen [slachtoffer G] daarop naar verdachte liep, waren ze even met elkaar aan het praten en vervolgens vond er wat geduw en getrek plaats. Verdachte pakte zijn fiets en zei tegen [slachtoffer G] in het voorbijgaan "ik steek je huis in de fik, ik pak je zus en je moeder", aldus [verdachte E].
Ten aanzien van parketnummer 06/820361-11:
Het proces-verbaal van bevindingen42 waaruit blijkt dat verbalisant [naam] op 17 april 2011 omstreeks 02.30 uur, terwijl hij belast was met fietssurveillance in het gebied rondom treinstation De Huet te Doetinchem, zag hoe twee jongens de fietsenstalling in liepen, dat één van de jongens een fiets pakte en ermee wegreed en dat de andere jongen een fiets van achteren optilde en rollend op het voorwiel het perron op duwde.
De verklaring van verdachte43, waaruit blijkt dat hij op 17 april 2011, omstreeks 03.00 uur met vrienden op het treinstation 'De Huet' was in Doetinchem en daar, om de tijd te doden, een fiets uit de stalling heeft genomen die op slot stond, waarbij hij de fiets aan de achterkant heeft opgetild.
De rechtbank acht bovengenoemde verklaringen redengevend voor het bewijs van de ten laste gelegde diefstal van de fiets. Door over de fiets te beschikken zoals verdachte dat blijkens voornoemde verklaringen heeft gedaan, heeft hij zich de fiets wederrechtelijk toegeëigend. Dat verdachte niet de intentie zou hebben gehad om de fiets nog verder te verplaatsen, doet daarbij in het geheel niet ter zake.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 06/940495-10 onder 1 primair, 2, 3 subsidiair, het tweede alternatief van het onder 4 ten laste gelegde, 5, 6, 7, 8 en 9 ten laste gelegde, het onder parketnummer 06/940209-11 onder 1 primair en 2 en het onder parketnummer 06/820361-11 ten laste gelegde feit, heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 06/940495-10:
1 primair.
hij op 17 december 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een ontmoetings- of sportcomplex ([sportcomplex]) weg te nemen enige goederen van hun gading, toebehorende aan het [sportcomplex] of de gemeente Doetinchem en zich daarbij de toegang tot genoemd complex/gebouw te verschaffen door middel van braak en inklimming, met zijn mededader,
- via een regenpijp en een trap op het dak van dat complex/gebouw is geklommen, en
vervolgens
- een lichtkoepel heeft geforceerd en
- één of meerdere ramen van een lichtkoepel hebben vernield, en
- vervolgens een asbak tegen een raam/ruit van een nooddeur van dat complex/gebouw
heeft aangegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 17 december 2010 in de gemeente Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer A] meermalen met kracht in/tegen het gezicht, heeft gestompt, waardoor deze [slachtoffer A] letsel (dikke lip en een afgebroken tand) heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
3 subsidiair.
hij op 20 september 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, opzettelijk mishandelend [slachtoffer B] tegen het hoofd heeft gestompt, waardoor deze [slachtoffer B] pijn heeft ondervonden.
4 tweede alternatief.
hij op 19 september 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een toegangsdeur en een televisie en een ventilator en een dvd-speler en een pokerset en een geluidsbox, toebehorende aan [slachtoffer C], heeft vernield en/of beschadigd.
5.
hij in de periode van 19 juli 2010 tot en met 20 juli 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kiosk heeft weggenomen een grote hoeveelheid snoepgoed en ijsjes en hamburgers, en een hoeveelheid drank (chocomel en AA-drink), toebehorende aan [zwembad] en/of [stichting], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
6.
hij in de periode van 21 juli 2010 tot en met 22 juli 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kiosk heeft weggenomen tachtig (tien)strippenkaarten, toebehorende aan [zwembad] en/of [stichting], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
7.
hij op 1 augustus 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kiosk weg te nemen geld en goederen, toebehorende aan [zwembad] en/of [stichting], en zich daarbij de toegang tot die kiosk, te verschaffen door middel van braak, met zijn mededaders, op een dak van dat gebouw is geklommen en een ruit van die kiosk hebben ingeslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
8.
hij in de periode van 8 augustus 2010 tot en met 9 augustus 2010 te Wehl, gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een restaurant heeft weggenomen een kluis en vier paspoorten en een diploma en twee kasboeken en een hoeveelheid geld en flessen (alcoholische) drank en vier beelden en een computerscherm (merk Acer) en een telefoon, toebehorende aan [restaurant] en/of [slachtoffer D en/of slachtoffer E], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
9.
hij op 19 augustus 2010 in de gemeente Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een parkeerautomaat weg te nemen een hoeveelheid geld, toebehorende aan de gemeente Doetinchem en die weg te nemen hoeveelheid geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders, met een breekijzer, het deurtje van die parkeerautomaat heeft opengebroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer: 06/940209-11:
1 primair.
hij in de nacht van 23 april 2011 op 24 april 2011 te Wehl, met anderen, op of aan de openbare weg, Doesburgseweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer F], welk geweld bestond uit
- het meermalen slaan en stompen tegen het gezicht van die [slachtoffer F] en
- het meermalen schoppen en trappen en stompen en slaan op/tegen het lichaam en het
gezicht van die [slachtoffer F], terwijl die [slachtoffer F] op de grond lag en
- het naar de grond werken van die [slachtoffer F] en vervolgens het boven op die [slachtoffer F] gaan
zitten en het (vervolgens) slaan en stompen op/tegen het gezicht van die [slachtoffer F] en
- het gooien van een steen in de richting van die [slachtoffer F].
2.
hij op 25 april 2011 te Wehl, [slachtoffer G] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer G] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek je huis in brand!" en "Ik steek je huis in de fik, ik pak je zus en je moeder" en "Ik maak je dood" en "Je gaat een dierbare missen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer: 06/820361-11:
hij op 17 april 2011 in de gemeente Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (merk Gazelle type Impala, kleur grijs), toebehorende aan een onbekend gebleven eigenaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel
van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Parketnummer 06/940495-10:
feit 1 primair:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 2 en 3 subsidiair:
telkens: mishandeling;
feit 4, tweede alternatief :
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele
aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen;
feit 5, 6 en 8:
telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 7:
poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 9:
poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
Parketnummer 06/940209-11:
feit 1 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting;
Parketnummer 06/820361-11:
diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is een rapport, gedateerd 28 mei 2011, opgemaakt door drs. K.T.E. Záslós, GZ-psycholoog. In dit rapport wordt, zakelijk weergegeven, het volgende geconstateerd.
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en narcistische trekken. Hiermee samenhangend vertoont hij een zwakke impuls- en agressieregulatie, een verhoogde spanningsbehoefte, een lacunaire gewetensontwikkeling (egocentrisme en beperkte empatische vermogens), grootheidsideeën en een krenkbare houding.
Ten tijde van de aan hem tenlastegelegde feiten was sprake van factoren passend bij zijn gebrekkige ontwikkeling. In deze periode trok betrokkene met een groep jongeren op die elkaar zouden hebben aangezet tot het plegen van deze strafbare feiten. Het ging betrokkene bij de vernielingen en de inbraken om het geld en de spanning en hij stond niet stil bij de consequenties van zijn handelen. Betrokkene had geen empathie met de slachtoffers. Aan zijn gewelddadig handelen lijkt een krenkbare houding ten grondslag te liggen. Betrokkene lijkt in staat het strafrechtelijk ontoelaatbare van zijn handelwijze in te zien maar is op grond van factoren passend bij zijn gebrekkige ontwikkeling onvoldoende in staat zijn wil conform dat besef te bepalen. Geadviseerd wordt betrokkene ten aanzien van alle delicten als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft, uitgaande van een bewezenverklaring van het onder parketnummer 06/940495-10 onder 1 primair, 2, 3 primair, 4, 5, 6, 7 en 9 ten laste gelegde, het onder parketnummer 06/940209-11 onder 1 primair en 2 en het onder parketnummer 06/820361-11 ten laste gelegde feit, gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest.
De officier van justitie heeft hierbij in overweging genomen de hoeveelheid en de ernst van de strafbare feiten, alsmede het gegeven dat verdachte geen invoelingsvermogens heeft getoond voor de slachtoffers, dat hij weigert mee te werken aan nadere rapportage omtrent zijn persoonlijkheid en dat hij zich niet wil laten behandelen. Tot slot heeft hij in aanmerking genomen dat oplegging van een werkstraf en begeleiding door de jeugdreclassering, gelet op het feit dat verdachte in Groot Brittannië verblijft, praktisch niet haalbaar is.
De raadsman heeft namens verdachte gewezen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming en op het rapport van de jeugdreclassering waarin wordt geadviseerd aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarde verplicht jeugdreclasseringscontact en daarnaast een forse onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen.
Het is de bedoeling dat verdachte de schoolvakanties bij zijn ouders in Wehl zal doorbrengen en verdachte is bereid in deze schoolvakanties de op te leggen werkstraf te verrichten. De raadsman is van mening dat de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke jeugddetentie te fors en niet adequaat is, nu verdachte uit het milieu in Wehl is gehaald en momenteel bij kennissen van zijn ouders in Londen verblijft, daar naar school gaat en aan zijn toekomst aan het werken is. Positief punt is voorts dat verdachte zich tijdens de schorsing uit de voorlopige hechtenis aan de voorwaarden heeft gehouden en zelfs (als enige in zijn klas) zijn examen heeft gehaald. Tot slot heeft de raadsman nog opgemerkt dat rekening moet worden gehouden met verdachtes licht verminderde toerekeningsvatbaarheid en met hetgeen aan de medeverdachte in dezelfde zaak is opgelegd.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich, (al dan niet) samen met zijn medeverdachten, schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal misdrijven, bestaande uit (poging tot) (gekwalificeerde) diefstallen, vernieling, openlijk geweld en bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting. Verdachte heeft, samen met zijn medeverdachte, ook steeds een ravage aangericht op de plekken waar zij inbraken, waarbij meerdere goederen zijn vernield en onbruikbaar gemaakt. Dergelijke ernstige feiten, waarbij op gewelddadige wijze inbreuk wordt gemaakt op de eigendommen van organisaties als het zwembad in Wehl, een chinees restaurant, een woonhuis en een parkeerautomaat van de gemeente Doetinchem, veroorzaken veel onrust en onbegrip in de maatschappij. De respectloze handelingen van verdachte en zijn mededaders treffen personen en bedrijven die veel schade van deze handelingen van verdachte en zijn mededaders hebben ervaren. Verdachte heeft met zijn handelwijze op geen enkele manier rekening gehouden met de materiële en de immateriële gevolgen die zijn daden voor de betrokken personen zouden kunnen hebben.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een aantal geweldsdelicten. Met name de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer F] betreft een traumatische gebeurtenis voor het slachtoffer. Verdachte is samen met een groep jongens achter [slachtoffer F] aangegaan, waarna ze hem hebben geslagen, geschopt en gestompt, zelfs toen hij al op de grond lag. Dat de gedragingen voor [slachtoffer F] nadelige gevolgen hebben gehad en nog altijd hebben, is onder meer gebleken uit de toelichting van de door [slachtoffer F] ingediende vordering tot schadevergoeding. [slachtoffer F] heeft, blijkens de beschikbare medische informatie ernstige fysieke schade opgelopen en ook zijn er psychische gevolgen. Daarnaast draagt een dergelijke handelwijze bij aan een gevoel van onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank heeft in het nadeel van verdachte acht geslagen op het op naam van verdachte gesteld uittreksel justitiële documentatie van 22 december 2010, waaruit blijkt dat verdachte reeds meerdere malen is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten. Blijkbaar hebben deze veroordelingen, waarvoor verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde nog in een proeftijd liep, en de daarin begrepen waarschuwingen, hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat de bewezen verklaarde feiten in licht verminderde mate aan verdachte toegerekend kunnen worden.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging voorts rekening gehouden met het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 17 augustus 2011 en met het rapport van de jeugdreclassering van 23 augustus 2011.
De rechtbank heeft eveneens rekening gehouden met de conclusie uit het rapport van voornoemde psycholoog met betrekking tot de kans op recidive, waaruit blijkt dat verdachte zich bij leeftijdgenoten lijkt te willen bewijzen, dat hij omwille van aanzien en erkenning meegaat in het grensoverschrijdende gedrag van zijn criminele peergroup en dat zijn ouders bovendien onvoldoende grip op het gedrag van hun zoon buitenshuis hebben. Voornoemde deskundige is van mening dat een Gedragsbeïnvloedende maatregel en een ITB-HKJ traject, naast een ambulant poliklinisch behandeltraject bij Jong Batelaar en FFT-begeleiding met de ouders, noodzakelijk is om recidive te voorkomen.
De rechtbank is van oordeel dat de geadviseerde behandeling in beginsel aangewezen en noodzakelijk is. Echter, gelet op het feit dat verdachte vasthoudt aan zijn weigering om mee te werken aan het hierboven geschetste behandeltraject en hij bovendien bij kennissen in Londen verblijft en hij heeft aangegeven aldaar voor langere tijd te zullen verblijven, hetgeen de uitvoering van een op te leggen van een (forse) werkstraf én begeleiding door de jeugdreclassering feitelijk onmogelijk maakt (zoals door de Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdreclassering ter zitting aangegeven), alsmede gelet op de ernst en de hoeveelheid van de feiten, is de rechtbank van oordeel dat bij die stand van zaken een (deels) onvoorwaardelijke jeugddetentie uit het oogpunt van vergelding en normhandhaving de enige passende straf is voor verdachte.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank, alles afwegend, een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. De tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht, zal op de onvoorwaardelijke jeugddetentie in mindering worden gebracht.
De straf is daarmee aanzienlijk zwaarder dan de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht de gevorderde straf onvoldoende recht doen aan ernst van de feiten.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [naam 1], gemachtigd namens [stichting]/[zwembad], [adres, plaats] (bank.rek.nr. [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 244,74 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder parketnummer 06/940495-10 onder feit 7 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot het gevraagde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft de materiële schade toegewezen kan worden en dat de immateriële schade afgewezen dient te worden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het de rechtbank voldoende gebleken dat de
benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 06/940495-10 onder
feit 7 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde materiële bedrag, te weten € 194,74, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is. De vordering is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2010, voor toewijzing vatbaar.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal
worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, niet vast is komen te staan dat de benadeelde partij tengevolge van het bewezen verklaarde zelf rechtstreeks deze immateriële schade heeft geleden.
De benadeelde partij [naam 4], gemachtigd namens de gemeente Doetinchem, Raadhuisstraat 2, 7001 EW Doetinchem (bank.rek.nr. [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1.369,80 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder parketnummer 06/940495-10 onder feit 9 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot het gevraagde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toegewezen zou kunnen worden, maar dat dit bedrag gedeeld zou moeten worden door 4, aangezien verdachte dit feit heeft gepleegd met 3 mededaders.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het de rechtbank voldoende gebleken dat de
benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 06/940495-10 onder
feit 9 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, te weten € 1.369,80 waarvoor verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is. De vordering is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2010, voor toewijzing vatbaar.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal
worden toegewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer F], [adres, plaats] (bank.rek.nr. [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1.025,99 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder parketnummer 06/940209-11-10 onder feit 1 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer F] toe te
wijzen tot een bedrag van € 470,00, te weten € 400,00 inzake immateriële schade en € 70,00
inzake vergoeding voor de spijkerbroek en het T-shirt, vermeerderd met de wettelijke rente en
met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft gevorderd het overig gevorderde, te weten € 555,99 inzake de vergoeding voor de telefoon en de geheugenkaart, niet-ontvankelijk te verklaren, nu dit deel van de vordering niet ziet op een bewezen verklaard feit.
De raadsman heeft aangegeven het eens te zijn met het door de officier van justitie gestelde, echter hij verzoekt de verzochte immateriële schade te matigen naar een bedrag van
€ 250,00.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het de rechtbank voldoende gebleken dat de
benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer onder parketnummer 06/940209-11-10 onder feit 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, te weten € 470,00 waarvoor verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is. De vordering is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 april 2011, voor toewijzing vatbaar. Voor het overige deel zal zij niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij [eethuis], [slachtoffer H], [adres, plaats] (bank.rek.nr. [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 250,00 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder parketnummer 06/940329-11-10 tenlastegelegde.
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat deze vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden nu verdachte is vrijgesproken van dit ten laste gelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat deze benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van dit ten laste gelegde feit. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [naam 1], gemachtigd namens [stichting]/[zwembad], [adres, plaats] (bank.rek.nr. [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 2.011,65 gevoegd in het onderhavige strafgeding.
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat deze benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit.
De rechtbank zal deze benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ook telkens de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke artikelen
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 27, 36f, 45, 47, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg, 141, 285, 300, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer: 06/940495-10,
3 primair en onder 4, eerste alternatief, ten laste gelegde heeft begaan en
verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer: 06/940329-11 ten laste
gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/940495-10 onder 1 primair, 2, 3 subsidiair, onder 4, tweede alternatief, 5, 6, 7, 8 en 9 ten laste gelegde, het onder parketnummer 06/940209-11 onder 1 primair en 2 en het onder parketnummer 06/820361-11 ten laste gelegde feit heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
Parketnummer 06/940495-10:
feit 1 primair:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 2 en 3 subsidiair:
telkens: mishandeling;
feit 4, tweede alternatief :
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele
aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen;
feit 5, 6 en 8:
telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 7:
poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 9:
poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
Parketnummer 06/940209-11:
feit 1 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting;
Parketnummer 06/820361-11:
diefstal;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte betreffende feit 7 van parketnummer 06/940495-10 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [naam 1], gemachtigd namens [stichting]/[zwembad], [adres, plaats] (bank.rek.nr. [nummer]), van een bedrag van € 194,74, hoofdelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2010 en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [stichting]/[zwembad] voornoemd, een bedrag te betalen van € 194,74, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 3 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* veroordeelt verdachte betreffende feit 9 van parketnummer 06/940495-10 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [naam 4], gemachtigd namens de gemeente Doetinchem, Raadhuisstraat 2, 7001 EW Doetinchem (bank.rek.nr. [nummer]), van een bedrag van € 1.369,80, hoofdelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2010 en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer de Gemeente Doetinchem voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.369,80, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 23 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* veroordeelt verdachte betreffende feit 1 van parketnummer 06/940209-11 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer F], [adres, plaats] (bank.rek.nr. [nummer]), van een bedrag van € 470,00, hoofdelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 april 2011 en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer F] voornoemd, een bedrag te betalen van € 470,00, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 9 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verklaart de benadeelde partijen [naam 1], gemachtigd namens [stichting]/[zwembad te plaats] en [slachtoffer H]/[eethuis] (parketnummer 06/940329-11) niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
* heft op het -reeds geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Ouweneel, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. Schuurman en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van Vriezekolk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2011.
Mr. Troost is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm
opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal met procesnummer
2011039012, regio Noord- en Oost Gelderland, District Noordwest-Veluwe, Team Ermelo-Putten,
gesloten en ondertekend op 10 mei 2010 te Harderwijk
2 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm
opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2010 186 884, gesloten en ondertekend op 28 december 2010 door B.J. Eijsink, hoofdagent van politie.
3 Proces-verbaal aangifte, pagina 63 - 65
4 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 118 en 119
5 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte B], pag. 106 en 107
6 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer A], pag. 138
7 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 148
8 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], pag. 151-152
9 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 158
10 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer C], pag. 164
11 Proces-verbaal verhoor medeverdachte [medeverdachte A], pag. 168-169
12 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte C], aanvullend proces-verbaal nummer PL0641
2010139230-7, in de wettelijke vorm opgemaakt, Regio Noord- en Oost Gelderland District
Achterhoek, Team Doetinchem, gesloten en ondertekend op 30 december 2010 te Doetinchem.
13 Proces-verbaal van aangifte, pag. 159 en 160
14 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [slachtoffer A] pag. 166 - 171
15 Proces-verbaal verhoor medeverdachte [medeverdachte B], pag. 190 - 194
16 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte A] pag. 196 en 197
17 Proces-verbaal van aangifte [naam 1], pag. 225 - 227
18 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte B], pag. 190-194
19 Proces-verbaal verklaring [medeverdachte A], pag. 204-208
20 Proces-verbaal aangifte [naam 3], pag 239-240
21 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [slachtoffer A], pag. 242
22 Proces-verbaal verklaring [medeverdachte A], pag. 246
23 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer D], pag 252 - 257
24 Pagina 258 en 259.
25 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte B], pag. 264 en 265
26 Proces-verbaal verklaring [medeverdachte A], pag. 266
27 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm
opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer
2010122430, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Team recherche Achterhoek,
gesloten en ondertekend op 14 september 2010 te Doetinchem.
28 Proces-verbaal aangifte [naam 4], pag.107-119
29 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte B], pag. 161-163
30 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte C], pag. 134 - 137
31 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [verdachte E], pag. 152 - 156
32 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm
opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer
2011 070 321, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Team recherche Achterhoek,
gesloten en ondertekend op 24 mei 2011 te Doetinchem.
33 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer F], pag. 71-77
34 Foto's van aangever [slachtoffer F], pag. 66-67
35 Geneeskundige verklaring, pag. 70
36 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C], pag. 92-95
37 Proces-verbaal van verhoor van getuige [verdachte E], pag. 107-109
38 Proces-verbaal van verhoor van getuige M. Wenni, pag. 115-117
39 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 128-141
40 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer G], pag. 154-156
41 Proces-verbaal van verhoor van getuige [verdachte E], pag. 163-164
42 Proces-verbaal bevindingen verbalisant [naam], pag. 19
43 Proces-verbaal verhoor verdachte, pag. 23