ECLI:NL:RBZUT:2011:BU3667

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
8 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/820098-11, 06/820450-11 (gevoegd ttz.) en 06/820002-11 (gevoegd ttz.)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en ontuchtige handelingen, veroordeling voor bedreiging en vernieling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 8 november 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en ontuchtige handelingen met zijn stiefzusje. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettige aanknopingspunten waren om te concluderen dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig had gemaakt aan de feiten. De rechtbank was echter wel van mening dat er op verschillende tijdstippen grensoverschrijdende seksuele gedragingen hebben plaatsgevonden met het slachtoffer, maar deze waren niet voldoende onderbouwd in de tenlastelegging.

Daarnaast is de verdachte wel veroordeeld voor een vernieling van twee ruiten en een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft de verdachte een deels voorwaardelijke werkstraf opgelegd, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de rapporten van deskundigen die zijn toerekeningsvatbaarheid hebben beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft gehad op de strafoplegging. De uitspraak is gedaan na een onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 25 oktober 2011.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige Jeugdstrafkamer
Parketnummers: 06/820098-11, 06/820450-11 (gevoegd ttz.) en 06/820002-11 (gevoegd ttz.)
Vord. na voorw. veroord.: 06/820600-09 (TUL)
Uitspraak d.d. 8 november 2011
Tegenspraak
Raadsvrouw: mr. E. Uijt de Boogaardt, advocaat te Emmeloord.
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1994],
wonende te [plaats, adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 25 oktober 2011.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer: 06/820098-11:
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van [2009] tot en met 15 april 2010 te Almere, in ieder geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer A], geboren op [2003], heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, door
het duwen/brengen van zijn penis in de vagina, in ieder geval tussen de
schaamlippen van die [slachtoffer A],
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer A] in bedwang heeft gehouden en/of door op haar te gaan liggen en/of
- voorbij te gaan aan de verbale protesten van die [slachtoffer A] en/of
- terwijl verdachte door het leeftijdsverschil een overwicht op die [slachtoffer A] had
en/of (aldus) voor die [slachtoffer A] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan waardoor zij geen weerstand aan hem heeft kunnen bieden;
art 242 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van [2009] tot en met 15 april 2010 te Almere, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer A], geboren op [2003], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], immers heeft verdachte zijn penis in de vagina, in elk geval tussen de schaamlippen van die [slachtoffer A], geduwd/gebracht
art. 244 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van [2009] tot en met 15 april 2010 te Almere, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer A], geboren op [2003], buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande
uit het duwen van zijn penis tegen haar vagina, terwijl die [slachtoffer A] toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt
art 247 Wetboek van Strafrecht
Ten aanzien van parketnummer: 06/820450-11:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 8 mei 2011 te Putten en/of te Ermelo [slachtoffer B] (via de msn) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer B] dreigend de woorden toegevoegd :"doe als groote meid pipa op je hoof en je bent weer klijn" en/of "ik zet een 9mm op je op enm dan hep je kk zoo no kk hoer ga je knale" en/of "je gaat zien een aka op je kk familie" en/of "ga naar mama huilen door ik je knal",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Ten aanzien van parketnummer: 06/820002-11:
hij op of omstreeks 8 december 2010 in de gemeente Ermelo opzettelijk en wederrechtelijk twee ruit(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (Groot) Emaus, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(parketnummer 06.820002/11)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer: 06/820098-11 primair ten laste gelegde feit, het onder parketnummer: 06/820450-11 ten laste gelegde feit en het onder parketnummer: 06/820002-11 ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Ten aanzien van parketnummer: 06/820098-11:
De raadsvrouw heeft in haar pleidooi tot uitdrukking gebracht dat de bewijsmiddelen ontoereikend zijn om tot een bewezenverklaring van het onder parketnummer: 06/820098-11 ten laste gelegde te komen en zij heeft integrale vrijspraak betoogd. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft zij naar voren gebracht dat uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat verdachte zich in de periode van [2009] tot en met 15 april 2010 schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het onder parketnummer: 06/820450-11 en het onder parketnummer: 06/820002-11 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling van de rechtbank
Vrijspraak
Ten aanzien van parketnummer: 06/820098-11
De rechtbank heeft op grond van de stukken in het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 oktober 2011 de overtuiging bekomen dat het strafbare feit, zoals weergegeven in de tenlastelegging, wèl degelijk heeft plaatsgevonden en dat er daarnaast op verschillende tijdstippen grensoverschrijdende seksuele gedragingen hebben plaatsgevonden met [slachtoffer A], welke niet alle in de tenlastelegging zijn opgenomen.
De rechtbank ziet evenwel onvoldoende wettige aanknopingspunten voor de conclusie dat verdachte zich specifiek in de ten laste gelegde periode, te weten de periode van [2009] tot en met 15 april 2010, heeft schuldig gemaakt aan het aan hem ten laste gelegde feit. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte hierover ter terechtzitting heeft verklaard dat hij dacht dat [slachtoffer A] 6 of 7 jaar moet zijn geweest ten tijde van het ten laste gelegde, maar dat hij daarbij ook heeft opgemerkt dat hij dit niet zeker weet en dat hij dit gokt (rechtbank: op [2009] werd [slachtoffer A] zes jaar). Aan deze verklaring van verdachte komt zo bezien onvoldoende betekenis toe. Dit geldt eveneens voor de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij op het moment dat de seksueel grensoverschrijdende gedragingen hebben plaatsgevonden nog in [plaats] verbleef, omdat [slachtoffer A] op dat moment zo jong zou zijn geweest dat zij zich ten tijde van het studioverhoor redelijkerwijs niet had kunnen herinneren dat zich dergelijke gedragingen hebben voorgedaan.
[slachtoffer A] heeft tijdens het studioverhoor desgevraagd te kennen gegeven niet te weten in welke precieze periode het ten laste gelegde gebeurd zou moeten zijn. De moeder van [slachtoffer A], [moeder slachtoffer A], waar zij het heeft over een specifiek tijdstip waarop een incident heeft plaatsgevonden, verklaart over een ander incident dan het tenlastegelegde.
Ook [broertje slachtoffer A], [slachtoffer A]'s broertje , verklaart over een ander incident op het moment dat hij een tijdsaanduiding geeft.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat voor het ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden is, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Feiten:
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het onder parketnummer: 06/820450-11 en voor het onder parketnummer: 06/820002-11 ten laste gelegde.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Ten aanzien van parketnummer: 06/820450-11:
De aangifte van [slachtoffer B]1.
De bekennende verklaring van verdachte bij de politie2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
"Ik heb met [slachtoffer B] gemsnd. Daarna heb ik [slachtoffer B] voor "kankerhoer" uitgescholden. Later heb ik haar tijdens de MSN sessie bedreigd met de dood. Ik schreef " ik kom je halen, ik schiet je dood". Ik zei toen nog meer dreigende dingen tegen haar, maar ik weet niet meer wat.
Ik schreef: "doe als een groote meid pipa op je hoof en je bent weer klijn". Dat betekende voor mij dat ze niet stoer moest gaan doen, omdat zij zei dat ze niet met mij geknikkerd heeft.
Ik weet dat het woord Pipa straattaal is voor een vuurwapen. Dat klopt.
Ik schreef : "ik zet een 9 mm op je op enm dan heb je kk zoo noo kk hoer ga je knale met putten amsterdam komn naar belmeer dan zie jke". Omdat zij mij met de woorden: "ik heb een auto" heeft gekleineerd, heb ik haar bedreigd omdat ik boos werd. Letterlijk staat er: "ik zet een vuurwapen van 9 mm op je hoofd, kankerhoer ik ga je knallen met je putten ( boerengat), kom naar amsterdam bel me dan zie je".
Ik schreef: "je gaat zien een aka op je kk famili". Letterlijk staat er je gaat zien een aka (een mitrailleur aka 47) op je familie.
Ik schreef: "ga naar mama huilen door ik je knal". Daar bedoel ik mee ga naar je moeder voor ik je schiet.
Ik had dat geschreven omdat ik boos werd en zij mij had gekleineerd. Ik word dan boos en weet dan niet wat ik moet zeggen. Als ik dus niet weet wat ik moet gaan zeggen, dan ga ik bedreigen."
Ter terechtzitting is verdachte bij deze verklaring gegeven.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte dit feit gaaf en onomwonden heeft erkend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Ten aanzien van parketnummer: 06/820002-113:
De aangifte van [slachtoffer C]4.
De verklaring van verdachte5, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
dat hij de ruiten vernield heeft met een baksteen.
Ter terechtzitting heeft verdachte erkend de betreffende ruit te hebben vernield.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte dit feit gaaf en onomwonden heeft erkend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer: 06/820450-11 en het onder parketnummer: 06/820002-11 ten laste gelegde ten laste gelegde feit, heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer: 06/820450-11:
hij op 8 mei 2011 te Putten [slachtoffer B] via de msn heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer B] dreigend de woorden toegevoegd: "doe als groote meid pipa op je hoof en je bent weer klijn" en "ik zet een 9mm op je op enm dan hep je kk zoo no kk hoer ga je knale" en "je gaat zien een aka op je kk familie" en "ga naar mama huilen door ik je knal".
Ten aanzien van parketnummer: 06/820002-11:
hij op 8 december 2010 in de gemeente Ermelo opzettelijk en wederrechtelijk twee ruiten, toebehorende aan Groot Emaus, heeft vernield.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel
van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Ten aanzien van parketnummer: 06/820450-11:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Ten aanzien van parketnummer: 06/820002-11:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is een rapport, gedateerd 19 september 2011, opgemaakt door H.J. Groenhuijzen, kinder- en jeugdpsychiater. In dit rapport wordt, zakelijk weergegeven, het volgende geconstateerd.
Er is sprake van een reactieve hechtingsstoornis, een conduct disorder en lichte zwakzinnigheid. Er is een dreigende ontwikkeling van een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Ten aanzien van de vernieling van de ruiten bij Groot Emaus komt betrokkenes onvermogen om zich te onderwerpen aan gezag, zijn krenkbaarheid en onbegrip voor de situatie tot uiting.
Voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid moet rekening worden gehouden met de zeer vroegkinderlijke traumatisatie en het onvermogen in het functioneren die hieruit zijn voorgekomen. Betrokkene lijkt in de besproken situaties verminderd in staat geweest te zijn om zijn wil naar vrije keuze te bepalen. De rechtbank wordt dan ook geadviseerd om hem ten aanzien van de ten laste gelegde vernieling verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Omtrent de persoon van verdachte is een rapport, gedateerd 14 september 2011, opgemaakt door A. Soetendaal, gz-psycholoog. In dit rapport wordt, zakelijk weergegeven, het volgende geconstateerd.
Betrokkene functioneert op een licht zwakzinnig capaciteitenniveau en heeft een reactieve hechtingsstoornis en een gedragsstoornis die zich neigt te ontwikkelen in de richting van een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Ten aanzien van de vernieling van de ruiten lijkt met name de verstandelijke handicap in combinatie met zijn hechtingsstoornis en gedragsstoornis te hebben gemaakt dat betrokkene het overzicht verloor in een situatie waarin hij zich in het nauw gedreven voelde, welke situatie hij overigens zelf gecreëerd had door zijn hang naar spanning.
Voor dit feit wordt de rechtbank geadviseerd betrokkene sterk verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Met de conclusie van voornoemd rapport van de gz-psycholoog, te weten dat verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vernieling sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
In het rapport van deze deskundige, die met betrekking tot het zedendelict, indien bewezen, overigens eveneens tot sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid concludeerde, vindt de rechtbank voldoende aanknopingspunten om verdachte ook sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten met betrekking tot de tenlastegelegde bedreiging.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft, uitgaande van een bewezenverklaring van de drie ten laste gelegde feiten, gevorderd verdachte te veroordelen tot oplegging van de PIJ-maatregel en afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging indien de rechtbank de gevorderde PIJ-maatregel gaat opleggen. Voor het geval de rechtbank de visie van de officier van justitie ten aanzien van de bewezenverklaring van het zedendelict niet zou volgen, vordert hij de ten uitvoerlegging te bevelen.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de strafmaat op het standpunt gesteld dat in het verlengde van haar pleidooi tot vrijspraak van het onder parketnummer: 06/820098-11 ten laste gelegde, ligt dat in dezen voldaan kan worden met een flinke, deels voorwaardelijke werkstraf met als bijzondere voorwaarde verplicht jeugdreclasseringscontact en het afmaken van de behandeling op Groot Emaus. Indien de rechtbank van oordeel mocht zijn dat dit feit wel bewezen kan worden, stelt de verdediging zich op het standpunt dat voor wat betreft de strafafdoening aangesloten moet worden bij het advies van de gezinsvoogd en de hierop ter terechtzitting gegeven toelichting van de therapeut van verdachte, de heer Grijpma, te weten oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel met als bijzondere voorwaarde verplichte intensieve trajectbegeleiding.
Ten aanzien van de vordering ten uitvoerlegging refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een vernieling van een tweetal ruiten en een (woordelijke, via de MSN) bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De rechtbank heeft in het nadeel van verdachte acht geslagen op het op naam van verdachte gesteld uittreksel justitiële documentatie van 22 september 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten. Blijkbaar heeft deze veroordeling, waarvoor verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde nog in een proeftijd liep, en de daarin begrepen waarschuwing, hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 19 oktober 2011 en met de conclusies uit de rapporten van voornoemde deskundigen.
Voorts heeft zij rekening gehouden met de omstandigheid dat de bewezen verklaarde feiten in sterk verminderde mate aan verdachte toegerekend kunnen worden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en rekening houdend met de vrijspraak van het onder parketnummer: 06/820098-11 ten laste gelegde, het zedendelict, komt zij tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie. De rechtbank zal hiervan 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zal als bijzondere voorwaarde worden gekoppeld dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg Gelderland, afdeling jeugdreclassering. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren. De tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht, zal op de onvoorwaardelijke werkstraf in mindering worden gebracht.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 10 september 2009 (parketnummer: 06/820600-09) voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 30 uren ten uitvoer gelegd te worden.
Toepasselijke wettelijke artikelen
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 27, 77a, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 77aa, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer: 06/820098-11 ten
laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder parketnummer:
06/820450-11 en het onder parketnummer: 06/820002-11 ten laste gelegde feit heeft
begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan
hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
Ten aanzien van parketnummer: 06/820450-11:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Ten aanzien van parketnummer: 06/820002-11:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 40 (veertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de werkstraf, groot 20 (twintig) uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en
voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Bureau
Jeugdzorg Gelderland, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
- dat veroordeelde op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van
haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer
vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de
identificatieplicht ter inzage aanbieden;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 10 september 2009, te weten van:
een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 (vijftien) dagen;
Aldus gewezen door mr. Peters, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. Van der Hooft en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van Vriezekolk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 november 2011.
Voetnoten:
1 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], pag. 3-5
2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 24-28 en pag. 34-38
3 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm
opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer
PL0611-2010180409-1, gesloten en ondertekend op 9 januari 2011 te Ermelo door [naam] brigadier.
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], pag. 3 en 4
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 6 en 7