ECLI:NL:RBZUT:2011:BU4417
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van der Hooft
- Kleinrensink
- Draisma
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in geweldszaak tegen horecamedewerkers
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 15 november 2011, stond verdachte B terecht, die als portier werkzaam was bij een horecagelegenheid in Doetinchem. Hij werd beschuldigd van het gebruik van geweld tegen een persoon, genaamd [slachtoffer], op 12 april 2009. De tenlastelegging omvatte zowel poging tot zware mishandeling als mishandeling. Tijdens de zitting op 1 november 2011 werd het bewijs onderzocht, waaronder videobeelden van de incidenten en verklaringen van de betrokkenen.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachten, [medeverdachte A] en [medeverdachte C], consistent waren en dat zij handelden uit een noodzaak om de agressieve [slachtoffer] onder controle te brengen. De rechtbank concludeerde dat de handelingen van de portiers niet zodanig waren dat er sprake kon zijn van zwaar lichamelijk letsel. De verklaringen van de aangever over het geweld dat hij had ondergaan, vonden geen steun in andere bewijsmiddelen, zoals medische rapporten.
Uiteindelijk sprak de rechtbank verdachte vrij van zowel de primair als de subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te onderbouwen en dat de handelingen van de portiers niet als mishandeling konden worden gekwalificeerd. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hadden beoordeeld en de belangen van alle partijen in acht hadden genomen.