ECLI:NL:RBZUT:2011:BU4425
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van der Hooft
- Kleinrensink
- Draisma
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in geweldszaak tegen horecamedewerker
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 15 november 2011, stond verdachte C terecht, die als portier werkzaam was in een horecagelegenheid. Hij werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling van een persoon genaamd [slachtoffer] op 12 april 2009 in Doetinchem. De verdachte en zijn medeverdachten verklaarden dat de aangever agressief was en dat zij hem onder controle wilden brengen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van getuigenverklaringen en videobeelden van de incidenten.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever over het geweld dat hij had ondergaan niet voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen. De aangever had gedetailleerd beschreven dat hij was gegooid en geslagen door de portiers, maar de rechtbank vond geen causaal verband tussen de pijn die hij had ervaren en de handelingen van de verdachte en zijn medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat de handelingen van de portiers niet van dien aard waren dat daaruit zwaar lichamelijk letsel kon voortvloeien.
De officier van justitie had gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde, maar achtte de subsidiair ten laste gelegde mishandeling wel bewezen. De rechtbank volgde echter het standpunt van de officier van justitie niet en sprak de verdachte vrij van zowel de poging tot zware mishandeling als de mishandeling. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend was bewezen dat hij de ten laste gelegde feiten had gepleegd. Dit vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. Althoff, en de rechters mrs. Van der Hooft, Kleinrensink en Draisma, waarbij de laatste twee niet in staat waren het vonnis mede te ondertekenen.