RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940202-11 en 06/940041-10 (tul)
Uitspraak d.d.: 15 november 2011
Tegenspraak / dip/oip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1981,
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in PI Arnhem - de Berg te Arnhem.
Raadsman: mr. S.F.M. Oomen, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
1 november 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 april 2011, te Apeldoorn, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (oa inhoudende
een hoeveelheid geld), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die portemonnee, die
die [slachtoffer] in zijn hand(en) had, heeft vastgepakt en/of heeft losgerukt uit de
hand(en) van die [slachtoffer], waarna die portemonnee op de grond viel en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] bij zijn keel en/of hals heeft gepakt en/of de keel van
die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of
getrapt en/of die [slachtoffer] heeft weggeduwd en/of vervolgens die portemonnee heeft
opgeraapt en/of is weggerend of gelopen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 26 april 2011, te Apeldoorn, met het oogmerk om zich en/of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (o.a.
inhoudende een hoeveelheid geld), in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel
of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte die portemonnee, die die [slachtoffer] in zijn
hand(en) had heeft vastgepakt, waardoor die portemonnee op de grond viel en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] bij zijn keel en/of hals heeft gepakt en/of de keel van
die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen, waarna die portemonnee op de grond viel en/of
die [slachtoffer] heeft weggeduwd en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of
(vervolgens) die portemonnee van de grond heeft opgeraapt en is weggelopen;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 26 april 2011 is door [slachtoffer] aangifte gedaan van diefstal met geweld van zijn portemonnee met daarin een bedrag van € 1.000,-. De diefstal zou zijn gepleegd door de hem bekende [verdachte] (verdachte).
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Verdachte en zijn raadsman hebben betoogd dat geen sprake is geweest van afpersing en dat verdachte van het subsidiair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het primair ten laste gelegde wordt niet weersproken dat verdachte de diefstal heeft gepleegd. Wel wordt betwist dat daarbij sprake is geweest van geweld dan wel bedreiging met geweld.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] aangifte heeft gedaan van diefstal met geweld. Hij heeft verklaard2 dat hij op 26 april 2011 € 1.000,- heeft gepind. Dat geld heeft hij in zijn portemonnee gedaan. Hij is naar [adres] te Apeldoorn gegaan. Op de binnenplaats van [zorginstelling] haalde hij de portemonnee uit zijn zak. Hij zag dat verdachte, die ook op de binnenplaats was, zijn portemonnee uit zijn handen wilde trekken. Dat lukte niet zo snel. Verdachte pakte hem bij de keel en kneep die dicht. Toen hij de keel van verdachte probeerde te pakken viel de portemonnee op de grond. Verdachte trapte de portemonnee weg, liet aangever los en maakte nog een trappende beweging. Hij heeft de portemonnee opgepakt en is weggerend.
De binnenplaats van [zorginstelling] is beveiligd door middel van diverse camera's3. Naar aanleiding van de aangifte zijn de camerabeelden uitgekeken. Verbalisant [verbalisant A] vermeldt in zijn proces-verbaal dat hij zag dat de hem ambtshalve bekende [slachtoffer] op 26 april 2011 omstreeks 11.31 uur op de binnenplaats van het [zorginstelling]centrum op een bankje zat en dat er een man in een fel rode broek naar hem toeliep. De man in de rode broek ging op een bankje voor/naast [slachtoffer] zitten. Even later stond de man op en ging voor [slachtoffer] staan. Hij boog zich voorover en er ontstond lichamelijk contact tussen beiden. De man in de rode broek gaf [slachtoffer] een duw. [slachtoffer] stond op. Er vielen over en weer klappen en er werd geschopt. Verbalisant zag dat de man in de rode broek iets opraapte van de grond en vervolgens wegrende.
Verbalisant [verbalisant B] heeft de beelden eveneens uitgekeken en herkende de man in de rode kleding als zijnde verdachte4.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de portemonnee van [slachtoffer] heeft afgepakt. Toen [slachtoffer] de portemonnee wilde pakken, heeft hij [slachtoffer] van zich afgeduwd. Hij is opgestaan, waarbij de portemonnee is gevallen. Toen werd er over en weer geduwd en getrokken. Hij heeft een karatetrap gegeven in de richting van [slachtoffer], maar hij heeft [slachtoffer] daarbij niet geraakt. Bij de politie heeft verdachte verklaard5 dat er over en weer werd geduwd en getrokken, dat hij belette dat [slachtoffer] de portemonnee pakte door hem weg te duwen en dat hij [slachtoffer] ook nog een soort van karatetrap op zijn lichaam heeft gegeven. Tijdens het duwen en trekken liet hij, verdachte, de portemonnee vallen. Hij heeft de portemonnee opgepakt en is weggerend.
Anders dan de raadsman acht de rechtbank diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld bewezen. Uit de verklaringen van aangever en verdachte en uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het uitkijken van de videobeelden kan worden afgeleid dat er over en weer is geduwd en getrokken dan wel geslagen en dat er is getrapt in de richting van aangever. Niet blijkt dat aangever geraakt is door de trap. Verdachte heeft vervolgens de portemonnee opgepakt en is weggerend.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 26 april 2011, te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (oa inhoudende een hoeveelheid geld), toebehorende aan
[slachtoffer], welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte die portemonnee, die die [slachtoffer] in zijn handen had, heeft vastgepakt en/of heeft losgerukt uit de handen van die [slachtoffer], waarna die portemonnee op de grond viel en/of die [slachtoffer] bij zijn keel en/of hals heeft gepakt en de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en heeft gestompt en/of geslagen en getrapt en die [slachtoffer] heeft weggeduwd en vervolgens die portemonnee heeft opgeraapt en is weggerend of gelopen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 406 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 203 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich klinisch laat behandelen bij orthopedagogisch centrum Trajectum, locatie Berkelland te Rekken, voor de duur van maximaal anderhalf jaar;
- verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die hem door de leiding van die instelling worden gegeven;
- verdachte zich houdt aan het meldingsgebod van de reclassering;
- verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die hem door de reclassering worden gegeven.
De raadsman heeft verklaard zich te kunnen vinden in het reclasseringsadvies om zijn cliënt in aansluiting op de detentie op 21 november 2011 op te nemen in de in het advies genoemde kliniek. Hij heeft verzocht het bevel tot voorlopige hechtenis te schorsen per 21 november 2011 voor zover zijn cliënt op dat moment nog niet (onherroepelijk) is veroordeeld en in dat geval als bijzondere voorwaarde op te leggen dat zijn cliënt zich klinisch laat behandelen bij Trajectum, locatie Berkelland.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van een portemonnee met inhoud van de hem bekende [slachtoffer]. Verdachte heeft daarbij financieel gewin voor ogen gehad en heeft om zijn doel te bereiken geweld niet geschuwd. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij met betrekking tot [slachtoffer] geen spijt heeft van zijn handelen nu het geld betrof van een drugsdealer. Voorts zou [slachtoffer] kennissen van hem tekort hebben gedaan en verdiende hij een lesje, aldus verdachte. Dit wijst er naar het oordeel van de rechtbank op dat verdachte niet of nauwelijks inzicht heeft getoond in het verwerpelijke van zijn handelen.
De rechtbank houdt ook enigszins rekening met het feit dat verdachte een dag na het incident door [slachtoffer] is geslagen, hetgeen uit de verklaringen van verdachte en van [slachtoffer] naar voren komt.
De rechtbank neemt verder de forse justitiële documentatie in aanmerking waaruit blijkt dat verdachte meerdere keren is veroordeeld voor vermogensdelicten, waaronder diefstallen met geweld. Deze veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een vermogensdelict als het onderhavige te plegen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf van 300 dagen passend. De rechtbank heeft daarbij aansluiting gezocht bij de Oriëntatiepunten van het LOVS. Deze oriëntatiepunten noemen als richtlijn in geval van frequente recidive een gevangenisstraf van 10 maanden.
De rechtbank heeft kennis genomen van de reclasseringsrapporten die over verdachte zijn uitgebracht. Uit de rapporten en het verhandelde ter terechtzitting komt naar voren dat verdachte wanneer hij in detentie verblijft gemotiveerd is voor behandeling van zijn verslavingsproblematiek. Zodra hij vrij komt, wil hij echter van zijn vrijheid genieten. In de periode van 2004 tot 2006 heeft verdachte met succes een klinische behandeling ondergaan in De Wending, waarna hij tot 2008 geen delicten pleegde. Volgens de reclassering zijn er nog mogelijkheden voor gedragsbeïnvloeding. Verdachte is door het NIFP-IFZ geïndiceerd voor opname bij Trajectum, locatie Berkelland. Hij kan met ingang van 21 november 2011 worden geplaatst. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gemotiveerd is om in een klinische setting te worden behandeld aan zijn verslavingsproblematiek. Voor zover tijdens de diagnostiekfase zou blijken dat hij een persoonlijkheidsstoornis heeft, heeft hij verklaard mee te zullen werken aan de behandeling van deze stoornis.
De rechtbank is van oordeel dat een klinische behandeling niet alleen wenselijk maar ook nodig is. Ter terechtzitting is aannemelijk geworden dat verdachte gemotiveerd is om aan zijn problemen te werken. De rechtbank zal daarom een deel van de eerdergenoemde gevangenisstraf, te weten 96 dagen, voorwaardelijk opleggen teneinde te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt en om hem in staat te stellen om per 21 november 2011 te worden opgenomen bij Trajectum, locatie Berkelland te Rekken. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals gevorderd door de officier van justitie.
Vordering tenuitvoerlegging
De vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank op 6 december 2010 (parketnummer 06/940041-10) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 6 maanden dient naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat - gelet op de persoon en omstandigheden van de veroordeelde - de bij het bedoelde vonnis vastgestelde proeftijd met een jaar moet worden verlengd. De rechtbank ziet daarbij aanleiding de bijzondere voorwaarden te wijzigen in die zin dat worden toegevoegd de bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
- zich klinisch zal laten behandelen bij Trajectum, locatie Berkelland, voor de duur van maximaal anderhalf jaar of zoveel korter dan de reclassering nodig acht;
- zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door deze instelling.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 27, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
* verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 (driehonderd) dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 96 (zesennegentig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd:
- klinisch laat behandelen bij orthopedagogisch centrum Trajectum, locatie
Berkelland te Rekken, voor de duur van maximaal anderhalf jaar of zoveel korter dan
de reclassering nodig acht;
- zal houden aan de voorschriften en de aanwijzingen die hem door de leiding van die
instelling zullen worden gegeven;
- zal houden aan het meldingsgebod van de reclassering;
- zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven
door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
* stelt daarnaast als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* wijst af de vordering van de officier van justitie van 16 mei 2011, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij meervoudige kamer van deze rechtbank van 6 december 2010 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 6 (zes) maanden;
* verlengt de proeftijd als vermeld in laatstbedoeld vonnis met een termijn van 1 (een) jaar;
* wijzigt de bijzondere voorwaarden in laatstbedoeld vonnis in die zin dat worden toegevoegd de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde zich:
- klinisch laat behandelen bij orthopedagogisch centrum Trajectum, locatie
Berkelland te Rekken, voor de duur van maximaal anderhalf jaar of zoveel korter dan
de reclassering nodig acht;
- zal houden aan de voorschriften en de aanwijzingen die hem door de leiding van die
instelling zullen worden gegeven;
* heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf.
Aldus gewezen door mrs. Draisma, voorzitter, Kleinrensink en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 november 2011.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0621 2011055968, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 3 mei 2011.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p.1
3 Proces-verbaal van bevindingen, p. 2
4 Proces-verbaal van bevindingen, p.3
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.6