ECLI:NL:RBZUT:2011:BU6430

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
30 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/1953 WRO
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Groverman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor kantoorvilla en bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om een geschil tussen PSE B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem over de aanvraag van een bouwvergunning voor een kantoorvilla. Eiseres, PSE B.V., had op 24 september 2007 een aanvraag ingediend voor de bouwvergunning, waarbij zij op het aanvraagformulier had aangegeven dat het gebouw zowel woningen als kantoorruimte zou bevatten. De gemeente, verweerder, heeft echter de aanvraag geweigerd, omdat het bestemmingsplan geen woningen op die locatie toestaat. Eiseres betoogde dat zij met de vermelding van 'woningen en kantoorruimte' niet bedoelde dat zij woningen in de kantoorvilla wilde realiseren, en dat verweerder dit had moeten begrijpen.

De rechtbank Zutphen oordeelde dat verweerder ten tijde van de beoordeling van de aanvraag niet had hoeven te begrijpen dat eiseres geen woningen wilde realiseren. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag in strijd was met het bestemmingsplan, en dat de beslissing van verweerder om de bouwvergunning te weigeren gerechtvaardigd was. Eiseres had ook geen bewijs geleverd dat zij verweerder tijdig op de hoogte had gesteld van haar intenties, aangezien de relevante brief van 20 november 2007 niet door verweerder was ontvangen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door mr. M. Groverman op 30 november 2011, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken. De zaak benadrukt het belang van duidelijke communicatie in het aanvraagproces voor bouwvergunningen en de noodzaak om binnen de kaders van het bestemmingsplan te blijven.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Reg.nr.: 09/1953 WRO
Uitspraak in het geding tussen:
PSE B.V
te [plaats],
eiseres,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem
verweerder,
en
[derde partij], derde-partij.
1. Procesverloop
Op 24 september 2007 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een bouwvergunning voor het bouwen van een kantoorvilla op het perceel [adres] te Eefde.
Na zich aanvankelijk in een schrijven van 5 februari 2008 op het standpunt te hebben gesteld, dat de bouwvergunning van rechtswege was verleend, heeft verweerder de bezwaren van een aantal omwonenden daartegen bij besluit van 20 januari 2009 gegrond verklaard, het besluit van 5 februari 2008 ingetrokken en de bouwvergunning alsnog geweigerd.
Op 3 februari 2009 is hiertegen door eiseres beroep ingesteld. Dit beroepschrift is door de rechtbank naar verweerder doorgezonden ter behandeling als bezwaarschrift.
Bij besluit van 15 december 2009 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 16 november 2011, waar namens eiseres is verschenen [persoon], bijgestaan door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T.A.J. Wallaard. De derde-partij is met kennisgeving vooraf niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Niet in geschil is dat binnen het geldende bestemmingsplan op deze locatie geen woningen mogen worden gerealiseerd.
2.2. Kernpunt van het geschil is het betoog van eiseres dat zij met het vermelden van “woningen en kantoorruimte” op het aanvraagformulier voor de bouwvergunning niet heeft beoogd om aan te geven dat zij in de kantoorvilla woningen wilde realiseren en dat dit verweerder duidelijk had moeten zijn.
2.3. Dienaangaande komt uit de stukken en het verhandelde ter zitting het volgende naar voren.
Onder punt 5 van het aanvraagformulier voor de bouwvergunning wordt gevraagd naar het gebruik van het bouwwerk. Daar heeft eiseres ingevuld “woningen en kantoorruimte”.
Op 29 oktober 2007 heeft verweerder een brief naar eiseres gestuurd waarin eiseres in de gelegenheid wordt gesteld om het aanvraagformulier op dit punt te wijzigen van “woningen en kantoren” in “kantoren”.
Eiseres stelt dat zij op 20 november 2007 een brief naar verweerder heeft verzonden met het verzoek om “woningen” op het aanvraagformulier te schrappen.
Verweerder stelt dat hij de brief van 20 november 2007 toen niet heeft ontvangen. Hij wijst daartoe op zijn postregistratiesysteem, waaruit niet blijkt van ontvangst van deze brief. Verweerder stelt niet eerder dan bij brief van eiseres van 20 augustus 2008 over deze kwestie op de hoogte te zijn gebracht; de brief van 20 november 2007 heeft hij pas ontvangen als bijlage bij de brief van eiseres van 26 november 2009.
Op 26 mei 2008 brengt verweerders bezwaarschriftencommissie advies uit naar aanleiding van het door de derde-partij gemaakte bezwaar tegen het besluit van 5 februari 2008. Eiseres is niet op de hoorzitting verschenen, ofschoon ze daarvoor wel is uitgenodigd. Uit het advies blijkt dat de bezwaarschriftencommissie niet op de hoogte is van de brief van eiseres van 20 november 2007.
In de brief van eiseres van 20 augustus 2008 deelt zij, zonder verwijzing naar haar brief van 20 november 2007, verweerder mee dat zij – kort gezegd – niet heeft beoogd woningen in het pand te willen realiseren.
Eiseres dient op 29 september 2010 een nieuwe bouwaanvraag in, nu alleen voor gebruik als kantoor. Dat past volgens verweerder in het bestemmingsplan waarop hij bouwvergunning verleent.
2.4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten tijde van de beoordeling van de aanvraag van 24 september 2007 niet had hoeven te begrijpen dat eiseres geen woningen in de kantoorvilla wilde realiseren, nu zij op dat moment noch de brief van 20 november 2007 noch een andere relevante mededeling van eiseres had ontvangen. De hiervoor – onder 2.3. – weergegeven gang van zaken biedt geen aanknopingspunt voor een ander oordeel.
Dat er op de bouwtekeningen bij de aanvraag geen woningen staan aangegeven maakt dit niet anders, omdat het bouwplan op betrekkelijk eenvoudige wijze is aan te passen voor gebruik als woning en verweerder belang heeft om bewoning te voorkomen.
2.5. Uit het vorenstaande volgt dat hetgeen eiseres heeft aangevoerd, geen doel treft. De slotsom is dan ook dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Groverman. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 november 2011.