4.2. Vraag is vervolgens of er sprake is van een deelgeschil als bedoeld in de wet. Ingevolge het bepaalde in artikel 1019w lid 1 Rv moet het gaan om een geschil over of in verband met een deel van hetgeen ter zake de aansprakelijkheid voor schade door dood en letsel als rechtens geldt tussen de benadeelde en degene die aansprakelijk wordt gehouden en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering van de benadeelde. In artikel 1019z Rv is bepaald dat de rechter het verzoek afwijst voor zover de verzochte beslissing naar zijn oordeel onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
In de parlementaire geschiedenis is in dit verband onder meer opgemerkt dat de rechterlijke uitspraak in een deelgeschilprocedure partijen in staat moet stellen de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk definitief af te ronden (Kamerstukken II 2007/2008, 31 518, nr. 3 p. 2). Als ratio van de deelgeschilprocedure is genoemd de bevordering van de buitengerechtelijke onderhandelingen. Daarbij is opgemerkt dat de investering in tijd, geld en moeite moeten worden afgewogen tegen het belang van de vordering en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren (Kamerstukken II 2007/2008, 31 518, nr. 3 p. 18). De rechter heeft hierbij een ruime beoordelingsvrijheid (Kamerstukken II 2007/2008, 31 518, nr. 8, p. 9).
4.3. Het verzoekschrift heeft alleen betrekking op de tussentijdse bevoorschotting van buitengerechtelijke kosten. In de parlementaire wetsgeschiedenis wordt een geschil over de tussentijdse vergoeding van buitengerechtelijke kosten uitdrukkelijk genoemd als voorbeeld van een mogelijk deelgeschil (Kamerstukken II 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 10, 16, 20 en 21). Partijen zijn al langere tijd verdeeld over het te hanteren uurtarief, hetgeen heeft geleid tot een impasse in het onderhandelingstraject. Voorts bestaat nog een aantal geschilpunten, zoals de benoeming van een psychiatrisch deskundige en (de hoogte van) diverse schadeposten. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de behandeling van het voorlopige verzoekschrift tot benoeming van een deskundige ter vaststelling van de bedrijfseconomische schade heeft geleid tot een vergelijk tussen partijen. Het geschil hierover is dus opgelost. Door een beslissing over het te hanteren uurtarief in de bevoorschotting kan de impasse in de onderhandelingen over de overige geschilpunten worden doorbroken en kunnen de buitengerechtelijke onderhandelingen weer worden opgepakt. Uit hetgeen is aangevoerd, blijkt dat partijen hiertoe ook bereid zijn. Een beslissing kan dus een bijdrage leveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Derhalve zal het geschil over de buitengerechtelijke kosten in het onderhavige geval worden aangemerkt als een deelgeschil.
4.4. Bij de inhoudelijke beoordeling van de verzoeken van [verzoeker] wordt het volgende vooropgesteld.
Uitgangspunt is dat een slachtoffer van een ongeval jegens de partij die aansprakelijk is voor de gevolgen van dat ongeval, recht heeft op vergoeding van de door hem gemaakte redelijke kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand. In de praktijk worden deze kosten veelal op basis van ingediende declaraties rechtstreeks door de verzekeraar van de aansprakelijke partij aan de rechtsbijstandverlener van het slachtoffer vergoed. Zo is het ook in deze zaak gebeurd.
Of gevorderde buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen, wordt uiteindelijk bepaald door het antwoord op de vraag of is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW: vereist is dat, in de gegeven omstandigheden, het maken van de kosten redelijk is en de omvang van de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk is om vergoeding van de schade te verkrijgen.