RECHTBANK ZUTPHEN
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850666-11
Uitspraak d.d.: 6 december 2011
Tegenspraak/dip
[verdachte ],
geboren te [plaats op 1993],
verblijvende te Avenier locatie Zutphen, Verlengde Ooyerhoekseweg 30,
Raadsman: mr. Sandberg, advocaat te Vorden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
22 november 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 augustus 2011 te Didam, gemeente Montferland, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- twee, althans een aantal, roombotercroissants en/of
- een ham-kaas croissant en/of
- een blikje energydrink, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [Filialen en/of supermarkt] en/of [naam], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft namens verdachte bij pleitnota gesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor bewezenverklaring van het tenlastegelegde, doch dat er sprake is van een overmachtstoestand, nu verdacht uit hongersnood heeft gehandeld. De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging, althans hem een rechterlijk pardon te geven.
Beoordeling door de rechtbank
Op woensdag 10 augustus 2011 te 14.17 uur werd op de [adres te plaats] een diefstal gepleegd bij de [supermarkt]. Verdachte pakte 2 roomboter croissantjes en deed die in een plastic zak, en even later pakte hij nog een ham/kaas croissant en deed die eveneens in de plastic zak.2 Verdachte stopte voorts een 1/2 liter blik energydrank in zijn jaszak en liep zonder te betalen de winkel uit, waarna getuige Wieskamp hem probeerde tegen te houden.3 Verdachte verklaart - in aanvulling op de verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd - ter terechtzitting dat hij de diefstal als tenlastengelegd heeft gepleegd.4
De rechtbank acht het tenlastgelegde bewezen.
De rechtbank is - in tegenstelling tot hetgeen de raadsman heeft bepleit - niet van oordeel dat hier sprake is van een overmachtstoestand als bedoeld in art. 40 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte had naar het oordeel van de rechtbank andere mogelijkheden om aan eten te komen dan door middel van diefstal. De rechtbank verwerpt het verweer.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat
hij op 10 augustus 2011 te Didam, gemeente Montferland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
-twee roombotercroissants en/of
-een ham-kaas croissant en/of
-een blikje energydrink,
toebehorende aan [Filialen en/of supermarkt] en/of [naam].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
Over de persoon van verdachte is op 4 november 2011 door de Raad voor de Kinderbescherming rapport opgemaakt waaruit blijkt dat verdachte belast is met forse problematiek, waardoor een behandeling noodzakelijk wordt geacht. Verdachte ervaart geen problemen en ziet geen meerwaarde in hulp. Ondanks de duidelijke kaders van de Jeugd Reclassering en de grote inzet van ouders, is hulp niet van de grond gekomen. Deze hulp kan nu gedwongen worden ingezet omdat bij vonnis van het gerechtshof Arnhem op 14 september 2011 een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel is opgelegd voor de duur van twee jaar.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week met een proeftijd van twee jaar.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoon van verdachte, de psychologische en psychiatrische rapportage die tot licht verminderderde toerekeningsvatbaarheid concluderen in de zaak waarvoor verdachte de PIJ-maatregel heeft opgelegd gekregen en de door de Raad voor de Kinderbescherming voorgestelde geheel voorwaardelijke jeugddetentie met proeftijd en de daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte op 14 september 2011 door het gerechtshof te Arnhem voor eerdere feiten is veroordeeld tot een PIJ-maatregel voor de duur van twee jaar en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Alles in aanmerking nemend bepaalt de rechtbank dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 9a, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlaste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
* verklaart verdachte strafbaar;
* bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd;
Aldus gewezen door mrs. Van Apeldoorn, voorzitter, Ouweneel en Djebali, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp-Noordenbos, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2011110936, Regio Noord- en Oost Gelderland, Team Montferland, District Achterhoek, gesloten en ondertekend op 23 augustus 2011 te Didam.
2 Proces-verbaal aangifte [naam], pagina 40 e.v.
3 Proces-verbaal getuigenverklaring [getuige], pagina 46 e.v.
4 Proces-verbaal verklaring verdachte, pagina 49 en 50