ECLI:NL:RBZUT:2011:BU7210

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/2052 WRO en10/1973 WRO
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Groverman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen ontheffing en vrijstelling bestemmingsplan voor vestiging Actionwinkel in Heerde

In deze zaak heeft de vereniging tot Bescherming van het Heerder Landschapsschoon, samen met eiser 2, beroep ingesteld tegen een ontheffing en vrijstelling van het bestemmingsplan voor de vestiging van een Actionwinkel aan de Kamperzijweg in Heerde. De rechtbank Zutphen heeft op 7 december 2011 uitspraak gedaan in deze zaak. De vereniging tot Bescherming van het Heerder Landschapsschoon is niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep, omdat zij geen rechtstreeks belang heeft bij het besluit dat enkel betrekking heeft op het gebruik van een bestaand gebouwencomplex dat voor het merendeel als bouwmaterialenhandel in gebruik is. De rechtbank oordeelt dat het belang van de vereniging, dat gericht is op het behoud van landschappelijke waarden, niet rechtstreeks betrokken is bij het besluit over de Actionwinkel.

Eiser 2, die zich beklaagde over het niet naleven van een voorschrift verbonden aan een eerdere bouwvergunning, heeft zijn beroep ongegrond verklaard. De rechtbank concludeert dat de kwestie van het niet uitvoeren van het voorschrift in een te ver verwijderd verband staat met het bestreden besluit over de Actionwinkel. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling voor beide partijen. De uitspraak benadrukt het belang van rechtstreeks belanghebbenden in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor een duidelijke verbinding tussen de doelstellingen van een vereniging en de besluiten waartegen beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Reg.nrs.: 10/2052 WRO en10/1973 WRO
Uitspraak in het geding tussen:
1. Vereniging tot Bescherming van het Heerder Landschapsschoon,
2. [eiser 2],
te Heerde,
eisers,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerde
verweerder.
1. Procesverloop
Met ingang van 11 augustus 2010 heeft verweerder met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Awb gedurende zes weken een ontwerpbesluit ter inzage gelegd om
• vrijstelling te verlenen van de bestemming “bedrijven, bouwmaterialenhandel”uit het bestemmingsplan “Hoornerveen, 1e wijziging” ten behoeve van de vestiging van een Actionwinkel in het pand Kamperzijweg 6;
• ontheffing te verlenen van de desbetreffende bestemmingsplanvoorschriften als bedoeld in artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), ten behoeve van de uitoefening van detailhandel in het pand Kamperzijweg 6 door Action Non Food BV.
De vereniging tot Bescherming van het Heerder Landschapsschoon (verder: eiseres 1) heeft op 21 september 2010 haar zienswijze ingebracht en [eiser 2] (verder: eiser 2) bij schrijven van 20 september 2010, ingekomen op 21 september 2010.
Bij besluit van 9 november 2010 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder de vrijstelling en ontheffing verleend.
Eisers hebben, ieder voor zich, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 16 november 2011, waar namens eiseres 1 zijn verschenen [namens eiser 1], bijgestaan door mr. F.F. Scheffer. Eiser 2 is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Dijkhuis en M.P. Keijzer.
2. Overwegingen
Action Non Food BV heeft verweerder om medewerking verzocht voor de vestiging van een winkelfiliaal in een leegstaand bedrijfsgebouw aan de Kamperzijweg 6 te Heerde, deel uitmakend van het gebouwencomplex van de daar gesitueerde Fixet bouwmarkt.
Het betreffende pand heeft in het bestemmingsplan “Hoornerveen, eerste wijziging” de bestemming “Bedrijven, bouwmaterialenhandel”. Met toepassing van artikel 2.5, zevende lid, van de planvoorschriften heeft verweerder vrijstelling verleend voor het gebruik ten behoeve van een andere bedrijfsbranche dan een bouwmaterialenhandel. Voorts heeft verweerder ontheffing ex artikel 3.23 Wro en artikel 4.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening verleend voor het gebruik ten behoeve van detailhandel.
Ten aanzien van het beroep hiertegen van eiseres 1 overweegt de rechtbank als volgt.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of het belang van eiseres 1 rechtstreeks bij het bestreden besluit is betrokken. In dat licht is haar doelstelling van belang.
Blijkens artikel 2, eerste lid, van de statuten van eiseres 1 heeft de vereniging ten doel het behoud van de landschappelijke waarden in de gemeente Heerde.
De rechtbank stelt vast, dat het bestreden besluit uitsluitend ziet op het gebruik van een onderdeel van een reeds bestaand gebouwencomplex, dat voor het merendeel in gebruik was en is als bouwmaterialenhandel.
Niet valt in te zien, dat het belang van eiseres 1, zoals dat blijkt uit haar doelstelling, rechtstreeks is betrokken bij dit besluit. Dat het bestreden besluit mogelijk verder strekkende gevolgen heeft maakt dit niet anders.
Het beroep van eiseres 1 zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Ten aanzien van het beroep van eiser 2 overweegt de rechtbank als volgt.
Eiser 2 beklaagt zich over het niet uitvoeren van een voorschrift, verbonden aan een bouwvergunning van 6 september 2002 van, kort gezegd, Fixet bouwmarkt. Fixet bouwmarkt is geen partij in het onderhavige geding. Blijkbaar wordt in dit voorschrift voorgeschreven dat er door de houder van de betreffende bouwvergunning een bos- en parkstrook conform een bij dat voorschrift behorend beplantingsplan wordt aangelegd.
Ter zitting heeft verweerder meegedeeld, dat dit voorschrift (nog) niet is nagekomen. Wel is hij in overleg met de vergunninghouder om tot een correcte uitvoering van dit voorschrift te komen.
Naar het oordeel van de rechtbank staat deze kwestie in een te ver verwijderd verband met het thans bestreden besluit, om nu bij de beoordeling daarvan te kunnen betrekken.
Niet aannemelijk is dat van de verleende vrijstelling en ontheffing alleen maar gebruik kan worden gemaakt op een zodanige wijze, dat de uitvoering van het voorschrift bij de bouwvergunning uit 2002 onmogelijk wordt gemaakt.
Het beroep van eiser 2 zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep van eiseres 1 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep van eiser 2 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Groverman. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 7 december 2011.