ECLI:NL:RBZUT:2011:BU7253

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850758-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • K. Knoop
  • A. Kropman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarig stiefkind

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 2 december 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarig stiefkind. De tenlastelegging betrof het plegen van ontucht tussen 24 september 2001 en 7 oktober 2002, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd de borsten van het slachtoffer te betasten en zijn penis aan haar te tonen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 18 november 2011, waar de verdachte ontkende de beschuldigingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van het slachtoffer, die in 2010 werd gedaan, niet voldoende steun vond in andere verklaringen. De verklaringen van de moeder van het slachtoffer en andere getuigen waren niet concreet genoeg en vertoonden inconsistenties. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte wettig en overtuigend schuldig te verklaren. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de rechtbank niet kon vaststellen dat het ten laste gelegde feit had plaatsgevonden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850758-10
Uitspraak d.d.: 2 december 2011
tegenspraak / dnip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats] op [datum] 1972,
wonende te [plaats] aan de [adres].
Raadsman: mr. S. Arts, advocaat te Breda.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 november 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op één of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 24 september 2001 tot en met 7 oktober 2002, te Harderwijk, in ieder geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind [slachtoffer], geboren op [datum] 1991, bestaande die ontucht hierin dat hij de borsten en/of de tepels van die [slachtoffer] heeft betast en/of haar zijn penis (deels) heeft getoond;
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Aanleiding voor het onderzoek is de aangifte door [slachtoffer] van seksueel misbruik door verdachte2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het gaat om ontucht met een stiefkind dat lang geleden heeft plaatsgevonden. Het slachtoffer heeft pas later aangifte gedaan, hetgeen wel vaker voorkomt in zedenzaken. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat nog wel na te gaan is wat er is gebeurd. De periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden is moeilijker na te gaan. Een ijkpunt is 7 september 2002, de datum dat verdachte het huis uit is gegaan. Het slachtoffer stelt zich op het standpunt dat het misbruik gedurende één jaar daarvoor heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat het gaat om de periode van 24 september 2001 tot en met 7 september 2002. Verdachte heeft tijdens het televisie kijken de borsten en tepels van het slachtoffer aangeraakt. Dit is steeds gebeurd op een tijdstip dat de moeder van het slachtoffer niet thuis was. Ook heeft verdachte in bed gelegen met het slachtoffer en aan haar een deel van zijn penis getoond. De officier van justitie acht de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar. Het slachtoffer heeft lang gewacht met het doen van aangifte en zij heeft de gebeurtenissen niet erger gemaakt.
De vader van het slachtoffer heeft verklaard dat verdachte hem telefonisch heeft medegedeeld dat "het nooit had mogen gebeuren". De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat hij lichamelijk contact heeft gehad met het slachtoffer maar dat het zou gaan om een spelletje.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Dit op grond van de verklaring van het slachtoffer, de getuigenverklaring van de moeder van het slachtoffer [moeder van slachtoffer], de getuigenverklaring van de vader van het slachtoffer [vader van slachtoffer], ondersteund met de getuigenverklaring van [getuige 1].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat er derhalve een vrijspraak moet volgen.
De raadsman heeft betoogd dat de Hoge Raad waarschuwt voor een werkwijze als de officier van justitie hier laat zien. De officier van justitie neemt selectief stukjes uit de verklaring van het slachtoffer en bouwt daar een betoog mee op. Volgens de raadsman moet het gaan om expliciete seksuele handelingen en daarvan is geen sprake.
De verklaringen die zijn afgelegd door de moeder en de tante van het slachtoffer zijn niet betrouwbaar omdat het gaat om gebeurtenissen van 10 jaar geleden. De moeder van [slachtoffer] is er niet bij geweest en kan dus niets relevants verklaren. De verklaring van de moeder van [slachtoffer] kan derhalve niet als steunbewijs worden gebruikt. De verklaring is bovendien niet concreet genoeg.
Soms gaan spelletjes, zoals bijvoorbeeld het spelletje "de spin" waarover verdachte heeft verklaard, onder de kleding. Dat is iets anders dan een hand leggen op een blote borst en dat laatste is niet gebeurd. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij een stukje van de penis van verdachte heeft gezien omdat hij zijn boxershort iets naar beneden heeft geschoven. De raadsman heeft betoogd dat, als dit al is gebeurd, het ontuchtige karakter aan deze handeling ontbreekt.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat hij schriftelijk aan de officier van justitie onderzoekswensen kenbaar heeft gemaakt ten aanzien van de borstgroei van [slachtoffer], het litteken van verdachte en de geuite bedreigingen aan het adres van verdachte. Aan het verzoek is ten onrechte geen gevolg is gegeven. De raadsman heeft tijdens de terechtzitting kenbaar gemaakt zijn onderzoekswensen niet te handhaven.
Aan [slachtoffer] zijn onjuiste vragen gesteld. Zo is bijvoorbeeld gevraagd waarom [slachtoffer] bij verdachte in bed moest liggen. Dit is een gesloten vraag terwijl juist open vragen moeten worden gesteld. [slachtoffer] had in een studio gehoord moeten worden, aldus de raadsman.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat in verband met de bepleite vrijspraak de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering tot betaling van schadevergoeding.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 29 juli 2010 heeft [slachtoffer], roepnaam [slachtoffer], aangifte gedaan van seksueel misbruik, gepleegd door verdachte3. [slachtoffer] is geboren op [datum] 1991. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij 9 of 10 jaar oud was toen zij door verdachte voor het eerst misbruikt werd4. Het misbruik heeft volgens [slachtoffer] plaatsgevonden tussen 24 september 2000 en 7 september 20025. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte tijdens het televisie kijken met zijn hand onder haar shirt ging, haar blote borst aanraakte en met haar tepels speelde6. [slachtoffer] heeft minimaal één keer tegen verdachte gezegd dat zij niet wilde dat verdachte haar aanraakte maar verdachte bleef toch doorgaan. Volgens [slachtoffer] zat verdachte alleen aan haar borsten en tepels als haar moeder niet thuis was. [slachtoffer] heeft verklaard dat het aanraken van haar borsten en het spelen met haar tepels ongeveer een jaar heeft geduurd, dat het 4 of 5 keer per week gebeurde en soms meerdere keren per dag7.
De laatste keer dat verdachte [slachtoffer] heeft aangeraakt, is volgens [slachtoffer] vroeg in de ochtend geweest. Haar moeder was met haar broertje naar zwemles. Verdachte vroeg of [slachtoffer] bij hem in bed wilde komen liggen. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij bij verdachte in bed is gaan liggen en dat verdachte lepeltje-lepeltje met haar is gaan liggen8. Verdachte had alleen een boxershort aan. Verdachte heeft [slachtoffer] gevraagd of zij zijn litteken heeft gezien waarna verdachte zijn boxershort een stukje naar beneden heeft gedaan en gedurende 1 of 2 minuten een stukje van zijn penis heeft laten zien9. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij het litteken heeft gezien maar niet meer precies weet of het boven of onderaan de penis van verdachte was10. [slachtoffer] heeft bij de politie eveneens verklaard dat zij tegen verdachte heeft gezegd dat zij rugpijn had. Verdachte heeft [slachtoffer] gevraagd of hij haar mocht masseren. Op aandringen van verdachte heeft [slachtoffer] haar nachtjapon uitgedaan waarna zij op haar buik is gaan liggen. Verdachte is op de billen van [slachtoffer] gaan zitten en heeft haar kort gemasseerd. [slachtoffer] wilde daarna haar nachtjapon weer aandoen maar verdachte heeft haar op het bed geduwd, is op haar buik gaan zitten en heeft met haar tepels gespeeld. 11 [slachtoffer] heeft verklaard dat zij toen de voordeur hoorde, dat zij huilend naar beneden is gerend en overstuur aan haar moeder heeft verteld wat er was gebeurd12. Volgens [slachtoffer] moest haar moeder ook huilen en is zij samen met [slachtoffer] naar boven gelopen. Haar moeder heeft op de deur van de badkamer gebonkt waar verdachte aan het douchen was en heeft verdachte de deur uit gezet.
Verdachte heeft zowel bij de politie13 als ter terechtzitting ontkennende verklaringen afgelegd. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij in 1999 met [moeder van slachtoffer], de moeder van [slachtoffer], is getrouwd. Het huwelijk heeft geduurd tot het najaar van 2002. Volgens verdachte is de relatie met [moeder van slachtoffer] na het sluiten van het huwelijk snel verslechterd en moest verdachte alleen op zolder slapen. Hij heeft op de bank wel eens zijn arm om [slachtoffer] geslagen maar heeft niet haar blote borsten aangeraakt14. Op de laatste dag dat verdachte bij [slachtoffer] en [moeder van slachtoffer] woonde, was hij 's morgens alleen thuis met [slachtoffer]. Volgens verdachte lag hij die ochtend in het bed van [moeder van slachtoffer] en kwam [slachtoffer] bij hem en vertelde dat ze last had van haar rug. Verdachte heeft verklaard dat hij van [moeder van slachtoffer] [slachtoffer] niet mocht masseren15. [slachtoffer] is bij verdachte boven op het dekbed op bed gaan liggen. Verdachte is onder het dekbed blijven liggen. Volgens verdachte had hij een onderboek aan en misschien een t-shirt en had [slachtoffer] een pyama aan. Verdachte heeft verklaard dat hij met een hand de blote rug van [slachtoffer] heeft gemasseerd. Dat duurde ongeveer 10 minuten. Toen kwam [moeder van slachtoffer] thuis en is [slachtoffer] naar beneden gegaan. Verdachte heeft verklaard dat hij is gaan douchen en dat [moeder van slachtoffer] verdachte vervolgens heeft beschuldigd van verkrachting en verdachte heeft verteld dat hij van haar dochter af moest blijven. Volgens verdachte is hij daarna uit de woning vertrokken.
Verdachte heeft ontkend dat hij een litteken bij zijn penis aan [slachtoffer] heeft laten zien waarbij een stukje van zijn penis zichtbaar was16. Verdachte heeft verklaard dat het litteken ten gevolge van een blindedarmoperatie niet doorloopt tot in zijn schaamhaar en dat het litteken al zichtbaar is als verdachte een boxershort of een zwembroek draagt. Verdachte heeft ontkend dat hij aan de borsten en tepels van [slachtoffer] heeft gezeten en heeft ook ontkend dat hij de borstgroei van [slachtoffer] heeft gemeten17. Verdachte heeft [slachtoffer] op haar wang gezoend en heeft haar geen tongzoen gegeven. 18
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer], vooral ten aanzien van het voorval op 7 september 2002, een uitgebreide verklaring heeft afgelegd. Verdachte heeft echter ontkend dat hij aan de blote borsten en tepels van [slachtoffer] heeft gezeten. Hij heeft ook ontkend dat hij in de ochtend van 7 september 2002 een stukje van zijn penis aan [slachtoffer] heeft laten zien en dat hij toen aan de blote borsten en tepels van [slachtoffer] heeft gezeten. Omdat verdachte het tenlastegelegde over de gehele linie heeft ontkend, is door de rechtbank onderzocht of er, naast de aangifte en de verklaring van [slachtoffer], ander belastend dan wel ontlastend bewijs aanwezig is. Naar het oordeel van de rechtbank is er - zelfstandig en in onderlinge samenhang beschouwd - geen belastend steunbewijs waaruit de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde (rechtstreeks) blijkt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In deze zaak is sprake van fors tijdsverloop tussen de periode waarin de feiten zouden zijn gepleegd en het politieonderzoek, dat is gevolgd op de aangifte. In het algemeen geldt dat dergelijk tijdsverloop afbreuk kan doen aan de betrouwbaarheid van verklaringen vooral op het niveau van de relevante bijzonderheden.
[moeder van slachtoffer], de moeder van [slachtoffer], heeft verklaard19 dat het haar later is opgevallen dat verdachte wel vaak met zijn arm om [slachtoffer] heen geslagen op de bank zat en dat de arm van verdachte dicht bij de borsten van [slachtoffer] lag. Volgens [moeder van slachtoffer] ging die arm ook wel eens, per ongeluk dacht zij dan, over de borsten van [slachtoffer] heen. Volgens [moeder van slachtoffer] is zij op 7 september 2002 's morgens thuis gekomen van de zwemles en kwam [slachtoffer] verdwaasd de trap af lopen. Zij heeft tegen [slachtoffer] gezegd dat ze in de kamer moest gaan zitten en dat ze met [slachtoffer] kwam praten. [moeder van slachtoffer] heeft verklaard dat [slachtoffer] tegen haar heeft gezegd dat ze niets mocht vertellen. Op de vraag waarom [slachtoffer] van de slaapkamer van [moeder van slachtoffer] afkwam, heeft [slachtoffer] volgens [moeder van slachtoffer] geantwoord dat verdachte geen zin had om naar de slaapkamer van [slachtoffer] te komen en dat [slachtoffer] naar de slaapkamer van [moeder van slachtoffer] moest komen omdat daar het bed groter was. [moeder van slachtoffer] heeft verklaard dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat ze verdachte iedere zaterdagochtend moest laten zien hoe snel haar borsten waren gegroeid en dat verdachte haar borsten met zijn handen wilde meten. [slachtoffer] heeft ook aan haar verteld dat verdachte steeds meer van zijn litteken liet zien en dat zijn penis af en toe uit zijn onderbroek floepte en dat het soms lastig was om de penis terug te stoppen en dat verdachte met zijn penis "in die toestand" tegen haar billen aan ging liggen. [moeder van slachtoffer] heeft ook verklaard dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat verdachte [slachtoffer] heeft gekust en met zijn tong rondjes heeft gedraaid in haar mond.
Hoewel [moeder van slachtoffer] heeft verklaard dat het haar later is opgevallen dat de arm van verdachte dicht bij de borsten van [slachtoffer] lag en die arm ook wel eens over de borsten van [slachtoffer] ging, is dit naar het oordeel van de rechtbank te weinig concreet en zeker na een tijdsverloop van meer dan 8 jaar onvoldoende om als steunbewijs te kunnen dienen.
De rechtbank overweegt verder dat [moeder van slachtoffer] op 7 september 2002 pas is thuisgekomen nadat [slachtoffer] uit bed is gekomen zodat zij zelf derhalve niet heeft kunnen waarnemen wat er precies is gebeurd. Omtrent hetgeen [slachtoffer] aan [moeder van slachtoffer] heeft verteld, verschillen de verklaringen van [slachtoffer] en haar moeder op meerdere punten. Zo heeft [slachtoffer], in tegenstelling tot [moeder van slachtoffer], niets verklaard omtrent het door verdachte meten van borstgroei, het tongzoenen, het steeds meer laten zien van het litteken, het eruit floepen van de penis van verdachte en het met zijn penis "in die toestand" tegen de billen van [slachtoffer] aanliggen. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij huilend naar beneden is gerend en overstuur aan haar moeder heeft verteld wat er was gebeurd. [moeder van slachtoffer] heeft daarentegen verklaard dat [slachtoffer] verdwaasd de trap af kwam lopen en dat zij aan [slachtoffer] moest vragen wat er was gebeurd. [slachtoffer] heeft niet verklaard dat zij niets mocht zeggen terwijl [moeder van slachtoffer] heeft verklaard dat [slachtoffer] tegen haar heeft gezegd dat zij niets mocht zeggen. De rechtbank overweegt dat de verklaringen van [slachtoffer] en [moeder van slachtoffer] op meerdere punten niet overeenkomen. Dit heeft tot gevolg dat, naar het oordeel van de rechtbank, de verklaring van [moeder van slachtoffer] niet kan dienen als steunbewijs.
De politie heeft op 12 februari 2011 telefonisch gesproken met [getuige 1]20. [getuige 1] heeft de politie verteld dat hij "indertijd" heeft gesproken met verdachte nadat [moeder van slachtoffer] verdachte heeft beschuldigd van handtastelijkheden bij [slachtoffer]. Tijdens het gesprek met verdachte heeft verdachte ontucht met [slachtoffer] ontkend. De rechtbank stelt vast dat deze verklaring haaks staat op de verklaring van de tante van [slachtoffer], [tante van slachtoffer], als zou verdachte in dat gesprek de ontucht hebben bekend. Verdachte heeft [getuige 1] verteld dat hij [slachtoffer] al spelend gekieteld had.
De verklaring van [getuige 1] levert, gelet op de ontkenning van verdachte tijdens het gesprek met [getuige 1], naar het oordeel van de rechtbank, geen steunbewijs ten aanzien van het aan de verdachte tenlastegelegde feit.
[tante van slachtoffer] heeft verklaard21 dat [moeder van slachtoffer] aan haar heeft verteld dat verdachte aan [slachtoffer] heeft gezeten. Tijdens een gesprek met verdachte, [tante van slachtoffer], [getuige 1], [moeder van slachtoffer] en [getuige 2] heeft verdachte verteld dat hij het spelletje "de spin" met [slachtoffer] heeft gespeeld waarbij hij een spin heeft nagedaan die over het lichaam van [slachtoffer] ging. Verdachte heeft [tante van slachtoffer] verder verteld dat het niks voorstelde en dat het maar een spelletje was.
Deze verklaring over het spelletje "de spin" is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende redengevend voor hetgeen ten laste is gelegd. Immers, er is door [tante van slachtoffer] niets verklaard omtrent de essentialia van hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd. [tante van slachtoffer] heeft niet zelf waargenomen dat verdachte aan de borsten en tepels van [slachtoffer] heeft gezeten. Zij heeft verder alleen kunnen verklaren over hetgeen [moeder van slachtoffer] haar heeft verteld. Dit heeft tot gevolg dat, naar het oordeel van de rechtbank, ook de verklaring van [tante van slachtoffer] niet kan dienen als steunbewijs.
[getuige 2] heeft de politie22 op 18 februari 2011 verteld dat zij aanwezig is geweest bij een gesprek met verdachte, [getuige 1], [moeder van slachtoffer] en mogelijk ook [tante van slachtoffer]. [getuige 2] kan zich niet meer herinneren wanneer het gesprek precies heeft plaatsgevonden maar kan zich wel herinneren dat zij op een zaterdag over het gesprek is gebeld. [getuige 2] kan zich niet meer herinneren dat het gesprek bij haar thuis zou hebben plaatsgevonden. Nadat de politie [getuige 2] heeft verteld dat [tante van slachtoffer] heeft verklaard over het spelletje "de spin" heeft [getuige 2] verteld dat zij zich kan herinneren dat verdachte het spelletje "de spin" heeft genoemd tijdens het gesprek met [getuige 2].
Omdat [getuige 2] zich niet meer kan herinneren dan dat verdachte destijds heeft gesproken over het spelletje "de spin" kan de verklaring van [getuige 2], naar het oordeel van de rechtbank, niet dienen als steunbewijs.
De politie heeft op 23 augustus 2010 telefonisch gesproken met [vader van slachtoffer], de vader van [slachtoffer]23. [vader van slachtoffer] heeft de politie verteld dat hij na 24 september 2002 telefonisch contact heeft opgenomen met verdachte. Volgens [vader van slachtoffer] heeft verdachte hem tijdens dat telefoongesprek verteld dat het allemaal niet had mogen gebeuren en dat hij er spijt van had.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de verklaring van [vader van slachtoffer] niet dienen als steunbewijs. Immers, [vader van slachtoffer] heeft niet zelf waargenomen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd. De verklaring dat verdachte [vader van slachtoffer] heeft verteld dat het allemaal niet had mogen gebeuren en dat hij er spijt van had, is weinig concreet en voor meerdere uitleg vatbaar. Het bewuste telefoongesprek heeft bovendien al wat langer geleden plaatsgevonden hetgeen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [vader van slachtoffer] over wat er precies is gezegd.
Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat voor het ten laste gelegde vrijspraak dient te volgen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 5.000,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank dient de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard aangezien niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering;
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Knoop en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 december 2011.
De griffier is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Voetnoot:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0610 2010078357-1, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 16 oktober 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 19-24
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 19-24
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 21
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 21
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 21
7 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 22
8 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 22
9 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 22
10 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 22
11 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 22
12 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 29 juli 2010, p. 23
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2010, p. 34-39
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2010, p. 42
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2010, p. 40
16 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2010, p. 41
17 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2010, p. 43
18 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2010, p. 43
19 Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 juli 2010, p.
20 Proces-verbaal van bevindingen d.d.14 februari 2011, p. 1
21 Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 februari 2011, p. 2
22 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2011, p. 1
23 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2010, p. 1