ECLI:NL:RBZUT:2011:BU7783

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
13 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940247-11, 06/82033-11 (gevoegd), 06/865142-11 (gevoegd), 06/820813-11 (gevoegd),
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Troost
  • A. Ouweneel
  • M. Moolenburgh-Pelser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van minderjarige verdachte tot jeugddetentie en PIJ-maatregel na diefstal met geweld en mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 13 december 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 200 dagen, met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis, en de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van twee jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, afpersing en mishandeling. De feiten vonden plaats in de periode van juni 2011 tot en met april 2011, waarbij de verdachte samen met medeverdachten een woning overviel en daarbij bedreigende woorden uitsprak naar het slachtoffer. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de gedragsstoornis van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, waardoor de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een intensieve behandeling voor de verdachte, gezien het recidivegevaar en de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer voor jeugdzaken
Parketnummers: 06/940247-11, 06/82033-11 (gevoegd), 06/865142-11 (gevoegd), 06/820813-11 (gevoegd), 06/865243-10 (tul) en 06/460330-09 (tul)
Uitspraak d.d.: 13 december 2011
tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1995],
wonende te [plaats, adres],
thans verblijvende in Avenier te Zutphen.
Raadsman mr. R.P. Adema, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek met gesloten deuren op de terechtzitting van 29 november 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
06/940247-11
hij in of omstreeks de periode van 09 juni 2011 tot en met 10 juni 2011 te
Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in/uit een woning gelegen aan [adres] met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een spelcomputer (X-Box) en/of
een kruisboog en/of een mobiele telefoon (HTC) en/of een mes en/of een zakje
met wiet en/of één of meerdere computerspellen en/of een kabel), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld
misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of diens mededader(s) de deur van die woning hebben
opengeduwd en/of een bivakmuts over het gezicht heeft/hebben gedaan, teneinde
herkenning te voorkomen en/of (aldus) een dreigende sfeer heeft/hebben
gecreëerd en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer A] dreigend heeft/hebben gezegd
(zakelijk weergegeven) dat er nare dingen met hem (die [slachtoffer A]) zouden
gebeuren, als hij zijn spullen niet zou afgeven;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
06/820813-11
hij op of omstreeks 26 mei 2011 in de gemeente Harderwijk met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tien euro, althans een
geldbedrag, en/of een buskaart en/of een telefoon en/of een riem en/of een jas
en/of schoenen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen deze [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij
- voor de fiets van deze [slachtoffer B] ging staan en/of zei "jou ken ik nog wel,
dank zij jou heb ik vier maanden vastgezeten" en/of
- deze [slachtoffer B] toevoegde dat "zijn neef en oom hem wel wisten te vinden" en/of
- deed voorkomen alsof hij een mes bij zich had en/of deze [slachtoffer B] toevoegde
"ik heb een mes bij me, ik zou je eigenlijk moeten 'chukken' met mijn mes en/of
- deze [slachtoffer B] toevoegde "als ik hier ooit iets van hoor, of als jij de
politie hierover belt, dan ben je dood voordat de politie mij gevonden heeft"
en/of
- deze [slachtoffer B] om zijn nek vastpakte en/of zijn arm aantrok en/of hij (met
gebalde vuist) tegen zijn wang, althans zijn hoofd, stompte/sloeg;
en/of
hij op of omstreeks 26 mei 2011 in de gemeente Harderwijk met het oogmerk om
zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van tien
euro, althans een geldbedrag, en/of een buskaart en/of een telefoon en/of een
riem en/of een jas en/of schoenen, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan deze [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij
- voor de fiets van deze [slachtoffer B] ging staan en/of zei "jou ken ik nog wel,
dank zij jou heb ik vier maanden vastgezeten" en/of
- deze [slachtoffer B] toevoegde dat "zijn neef en oom hem wel wisten te vinden" en/of
- deed voorkomen alsof hij een mes bij zich had en/of deze [slachtoffer B] toevoegde
"ik heb een mes bij me, ik zou je eigenlijk moeten 'chukken' met mijn mes en/of
- deze [slachtoffer B] toevoegde "als ik hier ooit iets van hoor, of als jij de
politie hierover belt, dan ben je dood voordat de politie mij gevonden heeft"
en/of
- deze [slachtoffer B] om zijn nek vastpakte en/of zijn arm aantrok en/of hij (met
gebalde vuist) tegen zijn wang, althans zijn hoofd, stompte/sloeg;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
06/820330-11
hij op of omstreeks 5 april 2011 te Harderwijk opzettelijk mishandelend
[slachtoffer C]
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht, althans het lichaam, heeft
geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen de borstkas, althans het lichaam, heeft
gestompt en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen de/een be(e)n(en), althans het lichaam,
heeft geschopt en/of getrapt en/of
- een bal in/op/tegen het gezicht heeft geduwd,
waardoor deze [slachtoffer C] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
06/865142-11
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 februari 2011
tot en met 4 april 2011 te Apeldoorn, als jongere die de leeftijd van 12 jaren
heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten [school]
was ingeschreven, (telkens) niet heeft voldaan aan de verplichting om
overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld
te bezoeken;
art 2 lid 3 Leerplichtwet 1969
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangegeven welke bewijsmiddelen daartoe per feit voorhanden zijn.
B. Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is met betrekking tot 06/940247-11 en 06/820813-11 aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de geweldscomponenten in de tenlasteleggingen en met betrekking tot 06/820813-11 ook van de afpersing. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot hetgeen onder 06/820330-11 en 06/865142-11 ten laste is gelegd.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig én overtuigend bewijs aanwezig is voor het tenlastegelegde, een en ander zoals hierna weergegeven.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend.
06/940247-11:
Door [slachtoffer A] is aangifte gedaan van overval in een woning gepleegd op 10 juni 2011 tussen 00.00 uur en 00.15 uur te Harderwijk. Op 9 juni, omstreeks 23.55 uur hoorde hij dat iemand probeerde de achterdeur te openen. Hij haalde de achterdeur van het slot af.2 De deur werd met kracht opengetrokken. Aangever zag een persoon met een bivakmuts. Aangever werd aan de kant geduwd en de persoon ging naar binnen. Direct erna kwamen nog twee jongens binnen. De jongens bekeken alles in de woonkamer. De jongen met een wit petje pakte de kruisboog. De jongen met een donkerblauwe ski-jas pakte de telefoon van aangever met de USB-kabel. Die jongen zei ook dat aangever de code moest afgeven 'anders gaan er hele nare dingen gebeuren' De jongen met een bivakmuts pakte de Xbox. De jongen met de donkerblauwe jas vroeg 'waar is de wiet' Aangever heeft daarop ook wiet gegeven3.
De volgende spullen zijn meegenomen: een spelcomputer (microsoft Xbox 360), HTC telefoon, kruisboog, zakje wiet, een dolk en 3 Xbox spellen.4
Op 14 juni 2011 herkent aangever de getoonde Xbox en een spel als de zijne. Ook herkent hij de getoonde kruisboog, de HTC telefoon, het mes en het zakje wiet.5
Door medeverdachte [medeverdachte B] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij 9 juni 2011 's avonds met [medeverdachte C] en verdachte was. Ze kwamen uit bij de woning waar het om gaat. Ze zijn naar de woning gegaan. [medeverdachte B] had een zwarte muts op. Er zaten twee gaten in voor de ogen. Hij droeg de muts over zijn hoofd en gezicht, omdat hij niet herkend wilde worden. Hij ging naar binnen, omdat hij de Xbox uit de woning wilde hebben. Ze hadden gezien dat die persoon een Xbox had. Dit had hij met verdachte en [medeverdachte C] bedacht6. De muts kwam van [getuige A], de bovenbuurman van aangever. [medeverdachte B] heeft in de muts gaten gemaakt.7 [medeverdachte B], verdachte en [medeverdachte C] zijn naar binnen gegaan. [medeverdachte B] denkt dat verdachte de man vroeg om de pincode van de telefoon. [medeverdachte B] denkt dat de man zich bedreigd heeft gevoeld, omdat ze met drie man in zijn woning binnen zijn gegaan. [medeverdachte B] heeft een Xbox en spellen meegenomen. Hij herkent de Xbox die verbalisanten hem op de foto tonen als de Xbox die hij meegenomen heeft. Toen ze bij [medeverdachte B] thuiskwamen had [medeverdachte C] een ding met een kolf in de handen. Het kan wel een kruisboog zijn geweest.8 [medeverdachte B] herkent de kruisboog op de hem getoonde foto.9 Bij [medeverdachte B] thuis lag ook een kabeltje dat bij de telefoon zat die verdachte er weg had gehaald. [medeverdachte B] herkent de door hem weggenomen spellen op de hem getoonde foto. [medeverdachte C] heeft ook een mes weggenomen. Verdachte heeft afgezien van de telefoon wiet gepakt. Verdachte zei hardere dingen tegen de jongen.10
Door [getuige A] is (bovenbuurman aangever) is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op een avond in juni omstreeks 23 uur hoorde dat mensen voor zijn woning hard aan het praten waren. Hij zag [medeverdachte B]. [medeverdachte B] wilde een muts hebben. Getuige heeft een zwarte muts naar beneden gegooid.11
Door medeverdachte [medeverdachte C] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op 9 juni 2011 in Harderwijk is geweest. Hij was met [medeverdachte B] en verdachte. Ze kwamen bij de woning van die jongen12. [medeverdachte B] stond vooraan. De jongen deed open. [medeverdachte B] had een sjaal of een muts op, zwart van kleur. [medeverdachte C] zag messen. Hij vroeg de jongen of hij het mes mocht hebben. [medeverdachte C] heeft de kruisboog mee de woning uit genomen13.
[medeverdachte C] herkent de woning van aangever van foto's die hem getoond worden.14
Door verdachte is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij 9 juni 2011 [medeverdachte B] tegenkwam in Harderwijk. [medeverdachte B] was met een andere jongen. Verdachte was zijn telefoon kwijt en [medeverdachte B] zei dat hij een nieuwe kon regelen. [medeverdachte B] had een muts op zijn hoofd. [medeverdachte B] liep een tuin in en trok de muts over zijn gezicht. Hij probeerde de deur te openen, dat lukte niet.15 De jongen in de woning maakte de deur open. [medeverdachte B], verdachte en de andere jongen zijn naar binnen gelopen. [medeverdachte B] hield de bivakmuts over zijn gezicht. De jongen uit de woning zei dat hij [slachtoffer A] heette. [medeverdachte B] wilde een Xbox hebben van de bewoner. Er stond een zwarte Xbox 360 in de kamer. [medeverdachte B] koppelde de Xbox van de tv af en deed deze in een plastic tas. De andere jongen hield een kruisboog vast16.
Ter terechtzitting heeft verdachte, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij zwarte kleding aan had.
In de fouillering van verdachte is een mobiele telefoon aangetroffen. Deze mobiele telefoon was van het merk HTC, type Desire White, wit van kleur.17
Aangever heeft verklaard zich bedreigd te hebben gevoeld doordat hij drie voor hem onbekende jongens in zijn huis had, waarvan een met een bivakmuts op en twee onder invloed van verdovende middelen. Uit de bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte en zijn twee medeverdachten ten tijde van de diefstal alle drie hebben bijgedragen aan de voor aangever bedreigende sfeer, door de woning van aangever, die hen niet kende, te betreden, terwijl zijn één van zijn medeverdachten een bivakmuts droeg en door in de woning van de aangever cocaïne te gebruiken. Daarbij hebben zij alle drie goederen uit de woning van verdachte gestolen. Onder deze omstandigheden was sprake van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, dat sprake is van het medeplegen van het tenlastegelegde feit.
06/820813-11:
Door [slachtoffer B] is aangifte gedaan van diefstal met geweld op 26 mei 2011 te Harderwijk.18 Aangever zag in een park drie jongens, van wie hij verdachte herkende. Verdachte sprak aangever aan en ging voor zijn fiets staan. Verdachte zei "jou ken ik nog wel, dankzij jou heb ik vier maanden vastgezeten". Verdachte pakte de portemonnee uit de kontzak van aangever en opende die. Verdachte pakte een briefje van 10 euro en stopte dit weg. Verdachte stopte ook een lege strippenkaart weg.19 Aangever heeft zijn telefoon aan verdachte gegeven. Verdachte zei: "Als je aangifte tegen mij doet dan weten mijn oom en neef je wel te vinden". Verdachte zei dat aangever de schoenen moest uittrekken. Verdachte zei "Ik heb een mes bij me, ik zou je eigen moeten 'chukken'". Verdachte hield de hele tijd zijn rechterhand achter zijn rug, ter hoogte van zijn broeksband.20 Opeens zei verdachte "trek je jas uit, ik wil hem aanpassen". Aangever heeft de jas aan verdachte gegeven. Toen zag verdachte de riem van aangever. Verdachte pakte de riem en begon er hardhandig aan te trekken. Verdachte strekte zijn rechterarm in de richting van aangever, pakte de bovenkant van zijn T-shirt bij de hals en draaide licht aan. Verdachte zei "als ik hier ooit iets van hoor, of als jij de politie hierover belt dan ben je dood voordat de politie mij gevonden heeft". Aangever was erg bang.21 Verdachte draaide zijn arm om de nek van aangever en trok aan. Verdachte balde zijn linkerhand en bewoog die in de richting van het hoofd van aangever. Aangever voelde een stekende pijn op de linkerwang.22
Getuige [getuige B] heeft, zakelijk weergegeven verklaard dat zij op 26 mei 2011 in Harderwijk fietste. Zij zag twee jongens die woorden hadden. Een blanke jongen riep om de politie te bellen. De andere jongen had ongeveer dezelfde leeftijd en een donkere huidskleur. Getuige zag beide jongens met elkaar worstelen. De jongen zocht getuige op. Hij was ontdaan. Hij had een riem in zijn hand. De jongen vertelde dat hij zijn mobiel weer terug had. Ook zijn riem. Hij miste nog 10 euro.23
Door [getuige C] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op 26 mei 2011 in Harderwijk was.24 Aangever kwam naar hen toe. Verdachte zei tegen [getuige C] dat aangever eens aangifte had gedaan tegen hem en dat hij hem nu wilde gaan pakken. Verdachte werd agressief naar aangever. Hij maakte een dreigende slaande beweging richting aangever. Verdachte pakte de portemonnee van aangever en haalde er 10 euro uit. Verdachte trok aan de arm van aangever.25 Tegen twee andere jongens zei verdachte dat hij een jongen aan het afpersen was. Verdachte vroeg aangever agressief om mee te gaan. Aangever was bang en durfde niets te doen. Na 20 minuten kwamen ze terug. Verdachte had een riem in handen. De andere hand van verdachte zat onder het bloed.26
Door verdachte is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op 26 mei 2011 in een parkje was in Harderwijk met [getuige C]. Hij zag aangever, die hij kende omdat hij eerder aangifte tegen verdachte had gedaan27.
Ter terechtzitting heeft verdachte, zakelijk weergegeven, aanvullend verklaard dat hij boos werd op aangever en dat aangever bang was. Het zou kunnen dat hij aangever heeft gevraagd of hij met zijn telefoon mocht sms'en.
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer B] op belangrijke punten wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen. Dehalve acht de rechtbank niet alleen wettig, maar ook overtuigend bewezen dat verdachte geweld heeft toegepast op [slachtoffer B] en een voor hem dreigende sfeer heeft doen ontstaan, waarin hij goederen heeft afgegeven en van een aantal goederen is bestolen.
06/820330-11:
Door [slachtoffer C] is aangifte gedaan van mishandeling op 5 april 2011 te Harderwijk. Verdachte heeft aangever met de rechter vlakke hand links in het gezicht geslagen. Aangever voelde pijn. Vervolgens sloeg verdachte met de vuisten tegen borstkas van aangever en begon hij te trappen tegen het bovenbeen van aangever. Hij trapte meerdere keren. Verdachte had een voetbal in de hand en duwde die met kracht in het gezicht van aangever die pijn voelde. Door de duw met de bal kreeg aangever een bloedlip28.
Door [getuige C] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat verdachte aangever helemaal in elkaar sloeg. Verdachte sloeg aangever met de hand en vuist en daarna schopte hij met de voeten op zijn benen en zij29.
Ter terechtzitting is door verdachte, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij aangever heeft geslagen op de borstkas. Hij heeft aangever ook een trap op het been gegeven.
06/865142-11:
Door L. Fillet, leerplichtambtenaar, is aangegeven dat een melding is binnengekomen dat verdachte heeft verzuimd naar [school te plaats] te gaan in de periode 3 februari 2011 tot en met 4 april 201130.
Uit een verzuimstaat, opgemaakt door [school te plaats], blijkt dat verdachte tussen 3 februari 2011 en 4 april 2011 meermalen ongeoorloofd heeft verzuimd.
Door verdachte is ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, verklaard dat het klopt dat hij genoemde periode enige malen te laat op school is gekomen.
Op grond van voormelde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan het plegen van een diefstal met bedreiging van geweld.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
06/940247-11
hij in de periode van 09 juni 2011 tot en met 10 juni 2011 te Harderwijk tezamen en in vereniging met anderen, in/uit een woning gelegen aan [adres] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een spelcomputer (X-Box) en een kruisboog en een mobiele telefoon (HTC) en een mes en een zakje met wiet en meerdere computerspellen en een kabel, toebehorende aan [slachtoffer A], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s) de deur van die woning hebben opengeduwd en (verdachtes mededader) een bivakmuts over het gezicht heeft gedaan, teneinde herkenning te voorkomen en aldus een dreigende sfeer hebben gecreëerd en (verdachte) vervolgens tegen die [slachtoffer A] dreigend heeft gezegd (zakelijk weergegeven) dat er nare dingen met hem (die [slachtoffer A]) zouden gebeuren, als hij zijn spullen niet zou afgeven;
06/820813-11
hij op 26 mei 2011 in de gemeente Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tien euro en een buskaart en een riem, toebehorende aan [slachtoffer B], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen deze [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
- voor de fiets van deze [slachtoffer B] ging staan en zei "jou ken ik nog wel, dankzij jou heb ik vier maanden vastgezeten" en
- deze [slachtoffer B] toevoegde dat "zijn neef en oom hem wel wisten te vinden" en
- deed voorkomen alsof hij een mes bij zich had en deze [slachtoffer B] toevoegde
"ik heb een mes bij me, ik zou je eigenlijk moeten 'chukken' en
- deze [slachtoffer B] toevoegde "als ik hier ooit iets van hoor, of als jij de politie hierover belt, dan ben je dood voordat de politie mij gevonden heeft" en
- deze [slachtoffer B] om zijn nek vastpakte en zijn arm aantrok en hij met gebalde vuist tegen zijn wang stompte;
en
hij op 26 mei 2011 in de gemeente Harderwijk met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en een jas en schoenen, toebehorende aan deze [slachtoffer B], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
- voor de fiets van deze [slachtoffer B] ging staan en zei "jou ken ik nog wel, dankzij jou heb ik vier maanden vastgezeten" en
- deze [slachtoffer B] toevoegde dat "zijn neef en oom hem wel wisten te vinden" en
- deed voorkomen alsof hij een mes bij zich had en deze [slachtoffer B] toevoegde "ik heb een mes bij me, ik zou je eigenlijk moeten 'chukken' en
- deze [slachtoffer B] toevoegde "als ik hier ooit iets van hoor, of als jij de politie hierover belt, dan ben je dood voordat de politie mij gevonden heeft" en
- deze [slachtoffer B] om zijn nek vastpakte en zijn arm aantrok en hij met gebalde vuist tegen zijn wang stompte;
06/820330-11
hij op 5 april 2011 te Harderwijk opzettelijk mishandelend [slachtoffer C]
- tegen het gezicht heeft geslagen en
- meermalen op/tegen de borstkas heeft gestompt en
- meermalen tegen de benen heeft geschopt/getrapt en
- een bal tegen het gezicht heeft geduwd, waardoor deze [slachtoffer C] pijn heeft ondervonden;
06/865142-11
hij op tijdstippen in de periode van 3 februari 2011 tot en met 4 april 2011 te Apeldoorn, als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten [school] was ingeschreven, telkens niet heeft voldaan aan de verplichting om
overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld
te bezoeken.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert de volgende misdrijven en overtreding op:
06/940247-11: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
06/820813-11: de eendaadse samenloop van: diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en
afpersing;
06/820330-11: mishandeling;
06/865142-11: als leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, de verplichting tot geregeld volgen van het onderwijs niet nakomen.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een rapport d.d. 9 september 2011 opgemaakt door G.C.G.M. Broekman, kinder- en jeugdpsychiater. Uit dit rapport komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
Bij verdachte is sprake van een ernstige gedragsstoornis, beginnend in de adolescentie, waar aanleg- en pedagogische factoren aan ten grondslag liggen, met als belangrijkste kenmerk lacunaire gewetensvorming. De cognitieve vermogens zijn gemiddeld ontwikkeld. Er kan worden gesproken van een persoonlijkheidsstoornis in ontwikkeling (met narcistische en antisociale kenmerken en daarom van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Van een ziekelijke stoornis is geen sprake. Verdachte is wel in staat het strafrechtelijk ontoelaatbare in te zien, maar hij is op grond van zijn gebrekkige ontwikkeling licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Omtrent verdachte is ook een rapport d.d. 12 oktober 2011 opgemaakt door D. Breuker, gezondheidszorg- en forensisch psycholoog. In dit rapport wordt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren gebracht.
Er is bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een ernstige gedragsstoornis beginnend in de vroege adolescentie en een zich ontwikkelende persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Er kunnen ook een groot aantal psychopathe trekken bij verdachte worden vastgesteld. Er bestaat een vermoeden van misbruik van verschillende middelen. Geadviseerd wordt verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusie dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten was ten tijde van het plegen van de delicten, over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 300 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede oplegging van de PIJ-maatregel.
De raadsman heeft bepleit enkel een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen en daarnaast een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende zeer kwalijke feiten.
Allereerst heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een overval in een woning. Met twee medeverdachten, van wie één een bivakmuts op had, is verdachte zeer laat op de avond/begin van de nacht de woning van het nietsvermoedende slachtoffer binnengegaan. Het slachtoffer durfde geen weerstand te bieden en is in een stoel gaan zitten. Hij heeft alles over zich heen laten komen. Door verdachte en ten minste een van zijn medeverdachten is cocaïne gesnoven in de woning van het slachtoffer. Verdachte en de medeverdachten hebben allen spullen meegenomen uit de woning van het slachtoffer. Hierbij zijn door verdachte ook bedreigende woorden geuit. Het slachtoffer heeft in een slachtofferverklaring aangegeven dat het feit grote impact op hem heeft gehad. Hij heeft al eerder een traumatische ervaring gehad, waarbij hij vooral last had van het gevoel van onmacht. Hij heeft daar lang therapie voor gehad. Doordat hij tijdens de beroving weer dat gevoel van machteloosheid heeft gehad is hij weer behoorlijk van slag. Hij slaapt slecht en krijgt binnenkort EMDR therapie om de nare gevolgen kwijt te raken. Zijn gevoel voor veiligheid is weg. Eigenlijk zou hij het liefst uit zijn woning weg willen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een zeer vervelende diefstal en afpersing met geweld en bedreiging met geweld. Aangever moest zijn schoenen, jas, riem, telefoon, geld en buskaartje afstaan aan verdachte. Verdachte heeft hierbij dreigende woorden geuit en aangever om de nek en bij de arm gepakt en in het gezicht gestompt. Door het slachtoffer is in een brief aangegeven dat hij zich tijdens het voorval aangetast heeft gevoeld, welk gevoel heel lang is blijven bestaan. Hij heeft zich een tijd heel boos gevoeld, met name doordat hij een gevoel van onmacht had tijdens het gebeuren. Hij heeft een periode slecht kunnen slapen en kon zich op school niet goed concentreren. Buiten school is hij heel voorzichtig. Hij wil zo snel mogelijk uit Harderwijk weg. Hij kan in de stad niet meer ontspannen buiten lopen uit angst dat een dergelijk voorval hem nogmaals overkomt. Hij is zijn zelfstandigheid, zelfvertrouwen en onafhankelijkheid kwijt.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het slaan en schoppen van een jongen van wie hij de indruk had dat deze zijn broertje zou hebben lastiggevallen. Ook heeft hij deze jongen hard een bal in het gezicht gedrukt, waardoor hij een bloedlip kreeg. Als gevolg van de mishandeling kreeg het slachtoffer ook een astmatische aanval. Niet alleen het slachtoffer, maar ook twee aanwezige kleine kinderen zijn zeer geschrokken door het door verdachte gebruikte geweld.
Naast deze feiten heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan spijbelen.
Ten nadele van verdachte spreekt zijn strafblad31, waaruit blijkt dat hij reeds meerdere malen is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met eerdergenoemd rapport van Broekman. De psychiater geeft, zakelijk weergegeven, aan dat bij onveranderde omstandigheden het recidiverisico groot is. Eerdere behandelingen hebben tot dusverre weinig uitkomst geboden. Geadviseerd wordt verdachte residentieel gesloten voor langere tijd, langer dan een jaar, te behandelen. Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, op basis van het recidivegevaar en de ernstige gedragsstoornis, alsook de aard van het tenlastegelegde en de noodzaak van langere intensieve behandeling.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met eerdergenoemd rapport van
Breuker. De psycholoog geeft, zakelijk weergegeven, het volgende aan.
Gezien de grote kans op (gewelds)recidive en voor een verdere positieve persoonlijkheidsontwikkeling wordt intensieve begeleiding noodzakelijk geacht. Het bieden van begeleiding en structuur wordt vanuit een ambulant voorwaardelijk kader niet haalbaar geacht. Het opleggen van een behandeling en begeleiding in een onvoorwaardelijk PIJ kader wordt onafwendbaar geacht. Behandeling vanuit civiel kader in een gesloten behandelinstelling wordt onwenselijk geacht, gezien het feit dat daarmee niet voor langere duur de continuïteit gewaarborgd kan blijven.
Ook heeft de rechtbank gelet op het standpunt van de Raad voor de Kinderbescherming en de gezinsvoogd. Door de Raad is ter zitting, zakelijk weergegeven, naar voren gebracht dat de Raad het PIJ-advies onderschrijft. De problematiek van verdachte is te moeilijk voor behandeling binnen jeugdzorg-plus instellingen, mede gelet op de behandelgeschiedenis. Ook een gedragsbeïnvloedende maatregel of ITB Harde Kern is uitgesloten, aangezien dit zou moeten plaatsvinden vanuit de thuissituatie, hetgeen, gezien de problematiek en de benodigde langdurige behandeling, niet mogelijk is.
Door de gezinsvoogd is, zakelijk weergegeven, naar voren gebracht dat verdachte een opeenvolging van kansen is geboden. Er is een spiraal van crimineel gedrag. Verdachte laat geen zelfinzicht zien, bagatelliseert zijn eigen aandeel en neemt geen verantwoordelijkheid. Gezien het oplopen van de frequentie en zwaarte van de door verdachte gepleegde delicten ziet ook de gezinsvoogd geen andere mogelijkheid dan een PIJ-maatregel te adviseren. Gesloten jeugdzorginstellingen geven aan niet toegerust te zijn voor jongeren als verdachte. Hij heeft een langdurig traject nodig. Gelet op het persoonlijkheidsonderzoek dat twee jaar geleden heeft plaatsgevonden is er weinig tot geen verandering. Er zijn eerder zorgen bijgekomen.
Alles afwegende zal de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 200 dagen opleggen.
De rechtbank zal daarnaast aan verdachte een PIJ-maatregel opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze maatregel, gelet op hetgeen in de rapporten en ter zitting naar voren is gebracht, in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte. Ook aan de overige voorwaarden van artikel 77s, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, is voldaan.
Vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer A], [adres], [plaats] (rekeningnummer [nummer] oud ten name van [naam BV]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 964,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 06/940247-11 tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de posten met betrekking tot de kruisboog, de telefoon, de spelletjes en de webcam dienen te worden afgewezen, nu deze niet dan wel onvoldoende, zijn onderbouwd. Met betrekking tot het gevorderde bedrag betrekking hebbende op de post smartengeld heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank dient de post met betrekking tot de spellen te worden afgewezen, nu deze terug zijn naar de benadeelde. De post met betrekking tot de webcam en de telefoon zijn onvoldoende onderbouwd, de benadeelde partij zal met betrekking tot deze posten niet-ontvankelijk worden verklaard. De post met betrekking tot de kruisboog zal gedeeltelijk worden toegewezen, tot een bedrag van € 40,-. De post smartengeld zal geheel worden toegewezen, aangezien dit bedrag meer dan redelijk is gelet op hetgeen de benadeelde is overkomen.
De benadeelde partij [slachtoffer B] (gemachtigde [naam 1]), [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 917,70 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 06/820813-11 tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij bewezenverklaring van de diefstal de posten betreffende het weggenomen geld en de weggenomen buskaart toegewezen kunnen worden. De raadsman heeft bepleit het gevraagde smartengeld flink te matigen.
Naar het oordeel van de rechtbank dienen de posten betreffende het weggenomen geld en de strippenkaart te worden toegewezen. De post betreffende het smartengeld zal worden toegewezen tot een bedrag van € 600,--. Dit bedrag is hoger dan het door de officier van justitie voorgestelde bedrag van € 450,-. De rechtbank overweegt in dit verband dat benadeelde ten tijde van de diefstal en afpersing gedurende een langere tijd is geconfronteerd met geweld en bedreiging met geweld door verdachte. Dat aangever hierdoor aanzienlijk psychisch is beschadigd, is, mede bezien in het licht van de omstandigheid dat hij in het verleden eerder met (gewelddadig)delictgedrag van verdachte was geconfronteerd, genoegzaam aangetoond. Deze schade kan naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval worden begroot op een bedrag van € 600,00. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ook telkens de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van de benadeelde partijen [slachtoffer A] en [slachtoffer B].
Vorderingen tenuitvoerlegging
De vorderingen tot tenuitvoerlegging van na te melden straffen dient naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen, aangezien deze, gelet op de straf en maatregel die worden opgelegd, geen zelfstandig nut meer dienen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 27, 36f, 55, 77a, 77g, 77h, 77i, 77s, 77gg, 91, 300, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 26 van de Leerplichtwet 1996
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 06/940247-11, 06/820813-11, 06/820330-11 en 06/865142-11 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
06/940247-11: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
06/820813-11: de eendaadse samenloop van: diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en
afpersing;
06/820330-11: mishandeling;
06/865142-11: als leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, de verplichting tot geregeld volgen van het onderwijs niet nakomen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 200 dagen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
* legt aan verdachte op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van 2 jaren;
* wijst af de vordering van de officier van justitie van 19 augustus 2011(parketnummer 06/865243-10) strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van kantonrechter te Zutphen van 31 januari 2011 voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 30 uren;
* wijst af de vordering van de officier van justitie van 19 oktober 2011 (parketnummer 06/460330-09), strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van meervoudige kamer te Zutphen van 19 januari 2010 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 120 dagen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], [adres], [plaats] (rekeningnummer [nummer] oud ten name van [naam BV]), van een bedrag van € 340,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* wijst af de vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 120,- (post met betrekking tot de Xbox spellen);
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 340,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2011, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B] (gemachtigde [naam 1]), [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 617,70, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B] (gemachtigde [naam 1]), een bedrag te betalen van € 617,70 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2011, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 12 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, tevens kinderrechter, Ouweneel en Moolenburgh-Pelser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2011079300, Politie Noord- en Oost Gelderland, Team Recherche Noord-West-Veluwe, gesloten en ondertekend op 7 juli 2011, dan wel delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0611 20111128286, Politie Noord- en Oost Gelderland, District Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 18 september 2011 (06/820813-11), dan wel delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0612 2011045222, Politie Regio Noord- en Oost Gelderland, District Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 22 april 2011, dan wel delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2011-178, Regionaal Bureau Leerlingzaken te Harderwijk, gesloten en ondertekend op 10 mei 2011 (06/865142-11)
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], p. 72
3 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], p. 73-74
4 Bijlage goederen, p. 78-79
5 Proces-verbaal verhoor aangever, p. 80
6 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte B], p. 213
7 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte B], p. 222
8 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte B], p. 214
9 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte B], p. 215
10 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte B], p. 226-227
11 Proces-verbaal verhoor [getuige A], p. 164-165
12 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 179
13 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 180
14 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 194
15 Proces-verbaal verhoor [verdachte A], p. 236
16 Proces-verbaal verhoor [verdachte A], p. 237
17 Proces-verbaal, p.9
18 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer B], p. 28
19 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p. 29
20 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p. 30
21 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p. 31
22 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p. 32
23 Proces-verbaal verhoor [getuige B], p. 35-37
24 Proces-verbaal verhoor [getuige C], p. 41
25 Proces-verbaal verhoor [getuige C], p. 46
26 Proces-verbaal verhoor [getuige C], p. 47
27 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 43-44
28 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 3-4
29 Proces-verbaal verhoor [getuige C], p. 6
30 Proces-verbaal uitvoering Leerplichtwet 1969
31 Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 oktober 2011