ECLI:NL:RBZUT:2011:BU7800

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
13 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940245-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Ouweneel, voorzitter
  • Troost
  • Moolenburgh-Pelser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met bedreiging in woning te Harderwijk door meerdere verdachten

Op 13 december 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte B, die beschuldigd werd van diefstal met bedreiging. De feiten vonden plaats in de nacht van 9 op 10 juni 2011 in Harderwijk, waar verdachte samen met medeverdachten een woning binnendrong. De aangever, [slachtoffer A], werd bedreigd met geweld en moest zijn bezittingen afgeven, waaronder een Xbox, een kruisboog, een HTC-telefoon, en andere goederen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal met bedreiging, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak van het medeplegen en de geweldscomponent. De rechtbank achtte de samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten zodanig dat sprake was van medeplegen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verstandelijke beperking en de noodzaak voor intensieve begeleiding. Daarnaast werd een schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen, met uitzondering van enkele posten die onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op ten behoeve van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940245-11
Uitspraak d.d.: 13 december 2011
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats op 1985],
wonende te [adres, plaats],
thans verblijvende in het Huis van bewaring te Arnhem.
Raadsvrouw mr. A. van den Berg te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 november 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 09 juni 2011 tot en met 10 juni 2011 te
Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in/uit een woning gelegen aan [adres] met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een spelcomputer (X-Box) en/of
een kruisboog en/of een mobiele telefoon (HTC) en/of een mes en/of een zakje
met wiet en/of één of meerdere computerspellen en/of een kabel), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld
misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of diens mededader(s) de deur van die woning hebben
opengeduwd en/of een bivakmuts over het gezicht heeft/hebben gedaan, teneinde
herkenning te voorkomen en/of (aldus) een dreigende sfeer heeft/hebben
gecreëerd en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer A] dreigend heeft/hebben gezegd
(zakelijk weergegeven) dat er nare dingen met hem (die [slachtoffer A]) zouden
gebeuren, als hij zijn spullen niet zou afgeven;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangegeven welke bewijsmiddelen daartoe voorhanden zijn.
B. Standpunt van de verdediging
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat alleen diefstal bewezen kan worden. Zij bepleit vrijspraak voor het tenlastegelegde medeplegen, alsmede van de geweldscomponent in de tenlastelegging.
C. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig én overtuigend bewijs aanwezig is voor, kort gezegd, de tenlastegelegde diefstal met bedreiging met geweld.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordeel de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Door [slachtoffer A] is aangifte gedaan van een overval in zijn woning aan de [adres] in Harderwijk gepleegd op 10 juni 2011 tussen 00.00 uur en 00.15 uur. Op 9 juni, omstreeks 23.55 uur hoorde aangever dat iemand probeerde de achterdeur te openen. Hij haalde de achterdeur van het slot af2. De deur werd met kracht opengetrokken. Hij zag een persoon met een bivakmuts. Aangever werd aan de kant geduwd en de persoon ging naar binnen. Direct erna kwamen nog twee jongens binnen. De jongens bekeken alles in de woonkamer. De jongen met een wit petje pakte de kruisboog. De jongen met een ski-jas pakte de telefoon van aangever met de USB-kabel. De jongen zei dat aangever de code moest afgeven 'anders gaan er hele nare dingen gebeuren'. De jongen met een bivakmuts pakte de Xbox. De jongen met de donkerblauwe jas vroeg 'waar is de wiet?'. Aangever heeft daarop de wiet gegeven3.
De volgende spullen zijn meegenomen: een spelcomputer (microsoft Xbox 360), HTC telefoon, kruisboog, zakje wiet, een dolk en 3 Xbox spellen.4
Op 14 juni 2011 herkende aangever de getoonde Xbox en een spel als de zijne. Ook herkende hij de getoonde kruisboog, de HTC telefoon, het mes en het zakje wiet.5
Door verdachte is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij 9 juni 2011 's avonds met [medeverdachte C] en [medeverdachte A] was. Ze kwamen uit bij de woning waar het om gaat. Ze zijn naar de woning gegaan. Verdachte had een zwarte muts op. Er zaten twee gaten in voor de ogen. Hij droeg de muts over zijn hoofd en gezicht, omdat hij niet herkend wilde worden. Hij ging naar binnen, omdat hij de Xbox uit de woning wilde hebben. Ze hadden gezien dat die persoon een Xbox had. Dit had hij met [medeverdachte A] en [medeverdachte C] bedacht6. De muts kwam van [getuige A]t, de bovenbuurman van aangever. Verdachte heeft in de muts gaten gemaakt.7 Verdachte, [medeverdachte A] en [medeverdachte C] zijn naar binnen gegaan. Verdachte denkt dat de man zich bedreigd heeft gevoeld, omdat ze met drie man in zijn woning binnen zijn gegaan. Verdachte heeft een Xbox en spellen meegenomen. Hij herkent de Xbox die verbalisanten hem op de foto tonen als de Xbox die hij meegenomen heeft. Toen ze bij verdachte thuis kwamen had [medeverdachte C] een ding met een kolf in de handen. Het kan wel een kruisboog zijn geweest.8 Verdachte herkent de kruisboog op de hem getoonde foto.9 Bij verdachte thuis lag ook een kabeltje dat bij de telefoon zat die [medeverdachte A] er weg had gehaald. Verdachte herkent de door hem weggenomen spellen op de hem getoonde foto. [medeverdachte C] heeft ook een mes weggenomen. [medeverdachte A] heeft afgezien van de telefoon wiet gepakt. [medeverdachte A] zei hardere dingen tegen de jongen.10
Door [getuige A]t (bovenbuurman aangever) is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op een avond in juni omstreeks 23 uur hoorde dat mensen voor zijn woning hard aan het praten waren. Hij zag verdachte. Verdachte wilde een muts hebben. Getuige heeft een zwarte muts naar beneden gegooid.11
Door medeverdachte [medeverdachte C] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op 9 juni 2011 in Harderwijk is geweest. Hij was met verdachte en [medeverdachte A]. Ze kwamen bij de woning van die jongen12. Verdachte stond vooraan. De jongen deed open. Verdachte had een sjaal of een muts op, zwart van kleur. [medeverdachte C] zag messen. Hij vroeg de jongen of hij het mes mocht hebben. [medeverdachte C] heeft de kruisboog mee de woning uit genomen13.
[medeverdachte C] herkent de woning van aangever van foto's die hem getoond worden.14
Door medeverdachte [medeverdachte A] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij 9 juni 2011 verdachte tegenkwam in Harderwijk. Verdachte was met een andere jongen. [medeverdachte A] was zijn telefoon kwijt en verdachte zei dat hij een nieuwe kon regelen. Verdachte had een muts op zijn hoofd. Verdachte liep een tuin in en trok de muts over zijn gezicht. Verdachte, [medeverdachte A] en de andere jongen zijn naar binnen gelopen. Verdachte hield de bivakmuts over zijn gezicht. De jongen uit de woning zei dat hij [slachtoffer A] heette. Verdachte wilde een Xbox hebben van de bewoner. Er stond een zwarte Xbox 360 in de kamer. Verdachte koppelde de Xbox van de tv af en deed deze in een plastic tas. De andere jongen hield een kruisboog vast. Hij haalde die weg uit de woonkamer15.
In de fouillering van [medeverdachte A] is een mobiele telefoon aangetroffen. Deze mobiele telefoon was van het merk HTC, type Desire White, wit van kleur16.
Op grond van voormelde bewijsmiddelen acht de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan het plegen van een diefstal met bedreiging van geweld.
Aangever heeft verklaard zich bedreigd te hebben gevoeld doordat hij drie voor hem onbekende jongens in zijn huis had, waarvan een met een bivakmuts op en twee onder invloed van verdovende middelen. Uit de bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte en zijn twee medeverdachten ten tijde van de diefstal alle drie hebben bijgedragen aan de voor aangever bedreigende sfeer, door de woning van aangever, die hen niet kende, te betreden, terwijl verdachte een bivakmuts droeg en door in de woning van de aangever cocaïne te gebruiken. Daarbij hebben zij alle drie goederen uit de woning van verdachte gestolen. Onder deze omstandigheden was sprake van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, dat sprake is van het medeplegen van het tenlastegelegde feit.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in de periode van 09 juni 2011 tot en met 10 juni 2011 te Harderwijk tezamen en in vereniging met anderen, in/uit een woning gelegen aan [adres] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een spelcomputer (X-Box) en een kruisboog en een mobiele telefoon (HTC) en een mes en een zakje met wiet en meerdere computerspellen en een kabel, toebehorende aan [slachtoffer A], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die Ben Shabat, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of diens mededader(s) de deur van die woning hebben opengeduwd en (verdachte) een bivakmuts over het gezicht heeft gedaan, teneinde herkenning te voorkomen en aldus een dreigende sfeer hebben gecreëerd en (een van zijn medeverdachten) vervolgens tegen die [slachtoffer A] dreigend heeft gezegd (zakelijk weergegeven) dat er nare dingen met hem (die [slachtoffer A]) zouden gebeuren, als hij zijn spullen niet zou afgeven.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte is een rapport d.d. 30 augustus 2011 opgemaakt door drs. T. van den Hazel, klinisch psycholoog/psychotherapeut. Uit dit rapport komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
Verdachte heeft aangegeven de psycholoog niet te willen spreken. Het beperkte inzicht en overzicht van verdachte, een gebrekkige mentalisatie, het ontbreken van wederkerigheid en contactgroei kunnen in relatie staan tot een afhoudende houding.
Er zijn aanwijzingen voor het bestaan van een zwakbegaafdheid.
Verdachte is strafbaar, nu geen psychologisch rapport over verdachte kon worden opgemaakt en geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met de bijzondere voorwaarden als genoemd in het reclasseringsrapport.
De raadsvrouw heeft bepleit een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval in een woning. Met een bivakmuts op is verdachte, met twee medeverdachten, zeer laat op de avond/begin van de nacht de woning van het nietsvermoedende slachtoffer binnengegaan. Het slachtoffer durfde geen weerstand te bieden en is in een stoel gaan zitten. Hij heeft alles over zich heen laten komen. Door de twee medeverdachten is cocaïne gesnoven in de woning van het slachtoffer. Verdachte en de medeverdachten hebben allen spullen meegenomen uit de woning van het slachtoffer. Hierbij zijn door een medeverdachte ook bedreigende woorden geuit. Het slachtoffer heeft in een slachtofferverklaring aangegeven dat het feit grote impact op hem heeft gehad. Hij heeft al eerder een traumatische ervaring gehad waarbij hij vooral last had van het gevoel van onmacht. Hij heeft daar lang therapie voor gehad. Doordat hij tijdens de beroving weer dat gevoel van machteloosheid heeft gehad is hij weer behoorlijk van slag. Hij slaapt slecht en krijgt binnenkort EMDR therapie om de nare gevolgen kwijt te raken. Zijn gevoel voor veiligheid is weg. Eigenlijk zou hij het liefst uit zijn woning weg willen.
Gelet op de ernst van het strafbare feit zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd worden.
Ten nadele van verdachte spreekt zijn verder zijn strafblad17, waaruit blijkt dat verdachte reeds vele malen veroordeeld is, ook voor vermogens- en geweldsdelicten.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met de rapporten van de reclassering, d.d. 15 juli 2011 en 20 september 2011, waaruit, zakelijk weergeven, blijkt dat in het casusoverleg blijkt dat verdachte nog niet ISD-waardig is. Hij heeft een beperkt ontwikkelde gewetensfunctie. Er is sprake van gedrags- en persoonlijkheidsproblematiek mede als gevolg van affectieve en pedagogische verwaarlozing. Verdachte is verstandelijk beperkt. Hij is bekend met het nodige middelengebruik en omgang met criminelen. Acceptatie van hulpverlening door Bureau Maatschappelijke Ondersteuning (BMO) verbeterde de situatie. Het probleembesef van verdachte is groeiende. Desondanks is verdachte aangewezen op structurele, intensieve begeleiding en hulpverlening. Een gedwongen kader is geïndiceerd. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat.
In het aanvullend advies wordt geadviseerd verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een aantal bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft ook gelet op de brief van BMO d.d. 20 september 2011, waarin wordt aangegeven dat verdachte al enige jaren in het Begeleid Zelfstandig Wonen project van BMO in [plaats] woont. Hij krijgt daar intensieve begeleiding. Indien nodig worden externe collega- instellingen ingezet. Ondanks de problemen en beperkingen in leerbaarheid behoudt verdachte zijn woonplek bij BMO. Hij stelt zich wel begeleidbaar op.
De rechtbank zal geen voorwaardelijk strafdeel opleggen, gelet op het feit dat verdachte reeds in twee proeftijden loopt en ondanks intensieve begeleiding het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Een hernieuwd voorwaardelijk strafdeel acht de rechtbank derhalve niet opportuun.
Alles overwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer A], [adres], [plaats] (rekeningnummer [nummer] oud ten name van [naam BV]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 964,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het tenlastegelegde.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 20,-, te weten een vergoeding voor de weggenomen spellen. Met betrekking tot de gevorderde immateriële schadevergoeding is primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren aangezien behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding vormt. Subsidiair is verzocht het bedrag te matigen.
Naar het oordeel van de rechtbank dient de post betreffende de Xbox-spellen te worden afgewezen, nu de benadeelde partij deze reeds heeft teruggekregen. De post betreffende de webcam en de telefoon zijn onvoldoende onderbouwd, de benadeelde partij zal met betrekking tot deze posten niet-ontvankelijk worden verklaard. De post betreffende de kruisboog zal gedeeltelijk worden toegewezen, waarbij de rechtbank de schade schattenderwijs vaststelt op een bedrag van € 40,-. De post smartengeld zal geheel worden toegewezen, aangezien dit bedrag meer dan redelijk is gelet op hetgeen de benadeelde is overkomen en de directe gevolgen die hij daarvan heeft ondervonden.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van [slachtoffer A].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], [adres], [plaats] (rekeningnummer [nummer] oud ten name van [naam BV]), van een bedrag van € 340,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* wijst af de vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 120,- (post met betrekking tot de Xbox- spellen);
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 340,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2011, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Troost en Moolenburgh-Pelser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2011079300, Politie Noord- en Oost Gelderland, Team Recherche Noord-West-Veluwe, gesloten en ondertekend op 7 juli 2011
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], p. 72
3 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], p. 73-74
4 Bijlage goederen, p. 78-79
5 Proces-verbaal verhoor aangever, p. 80
6 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 213
7 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 222
8 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 214
9 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 215
10 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 226-227
11 Proces-verbaal verhoor [getuige A], p. 164-165
12 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte C], p. 179
13 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte C], p. 180
14 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte C], p. 194
15 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte A], p. 237
16 Proces-verbaal, p.9
17 Uittreksel Justitiële Documentatie 18 oktober 2011