ECLI:NL:RBZUT:2011:BU8506
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Van Lookeren Campagne
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsvordering tegen een veroordeelde in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank Zutphen op 28 november 2011 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een veroordeelde. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een deels voorwaardelijke geldboete voor het opzettelijk overtreden van een voorschrift van de Meststoffenwet. De officier van justitie vorderde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, dat geschat werd op € 11.188,33, zou worden ontnomen. Tijdens de zitting op 14 november 2011 heeft de officier van justitie zijn vordering beperkt tot € 10.938,13, omdat er slechts eenmaal leges van € 250,- waren bespaard. De rechter heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de besparing van de kosten voor het leasen van extra varkensrechten in de jaren 2009 en 2010. De veroordeelde voerde aan dat hij geen rendement had behaald en dat hij in een extensiveringsgebied zonder uitbreidingsmogelijkheden zat. Hij gaf aan dat hij veertig jaar had gewerkt en dat hij door overheidsmaatregelen in de problemen was gekomen. De rechter oordeelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel gelijkgesteld kon worden aan de besparing van de leasekosten van de varkensrechten, en dat de vordering van de officier van justitie terecht was. De rechter heeft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 10.938,13 en de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.