ECLI:NL:RBZUT:2011:BU8779

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
20 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-950384-11 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Hooft
  • A. van der Mei
  • K. Kropman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 20 december 2011 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde, die in zijn strafzaak was veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, werd geconfronteerd met een vordering van het Openbaar Ministerie tot ontneming van een bedrag van € 11.904,00. De verdediging betwistte de hoogte van deze vordering en stelde dat de berekening niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij getuigenverklaringen en tapgesprekken zijn meegenomen in de beoordeling. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de veroordeelde in de periode van Kerst 2010 tot en met juli 2011 wederrechtelijk voordeel had verkregen door de verkoop van cocaïne. Na een gedetailleerde berekening van de inkoop- en verkoopprijzen, alsook de kosten voor eigen gebruik, heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 8.138,00. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de reiskosten van de veroordeelde en de bespaarde kosten door eigen gebruik van cocaïne. De rechtbank legde de verplichting op aan de veroordeelde om dit bedrag aan de Staat te betalen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950384-11 (ontneming)
Uitspraak d.d. 20 december 2011
Tegenspraak / dip
VONNIS
De rechtbank heeft te beslissen op de vordering van de officier van justitie, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel in de strafzaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1976],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring Ooyerhoekseweg-Zutphen, Zutphen, Verlengde Ooyerhoekseweg 21.
Raadsvrouw: mr. W.D.M. de Boer, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 december 2011.
Procesgang
Bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank van 20 december 2011 is veroordeelde tot straf veroordeeld, voor zover hier van belang, ter zake van in zijn strafzaak bewezenverklaarde feiten, gekwalificeerd als:
Feit 1: Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de
Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2: Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de
Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3: Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de
Opiumwet gegeven verbod.
Vordering van het Openbaar Ministerie
De schriftelijke vordering van het Openbaar Ministerie van 18 november 2011 houdt in dat aan veroordeelde als wederrechtelijk verkregen voordeel zal worden ontnomen een bedrag van
€ 11.904,00.
Standpunt van de verdediging
Door en namens de veroordeelde is primair naar voren gebracht dat de vordering dient te worden afgewezen nu de hoogte van de geschatte ontnemingsvordering niet is onderbouwd. De vordering is gebaseerd op de veronderstelling dat veroordeelde tweewekelijks 40 gram cocaïne heeft gekocht, doch dit kan niet bewezen worden verklaard. De raadsvrouw heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat bij bewezenverklaring van handel maximaal van toepassing is een periode van 6 maanden (Kerst 2010 tot en met juni 2011) en maximaal een bedrag van € 3.622,00 ofwel 72,44 gram.
Na aftrek van de inkoopprijs van 72,44 gram x € 31,40 = € 2.274,62 zou over de genoemde periode een winst overblijven van maximaal € 1.347,38. Op dat bedrag zouden volgens de raadsvrouw de reiskosten van [plaats]/Amsterdam, [plaats]/[plaats] en [plaats]/[plaats] in mindering moeten worden gebracht. De reiskosten worden geschat op € 300,00, te weten € 50,00 per maand.
Vaststelling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de veroordeelde tot het hierna vermelde bedrag wederrechtelijk voordeel verkregen door middel van of uit baten van de in zijn strafzaak bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de veroordeelde vorenbedoeld voordeel heeft verkregen op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van bedoeld voordeel.
De rechtbank neemt bij de vaststelling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel als uitgangspunt het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 8 oktober 20111 en het vonnis van deze rechtbank van 20 december 2011.
Voorts neemt de rechtbank de volgende bewijsmiddelen in aanmerking.2
Veroordeelde heeft op 16 juli 2011 bij de politie verklaard dat hij bij zijn aanhouding onder meer 40 gram gekookte coke bij zich had. Hij had het in Amsterdam gekocht bij iemand waar hij wel vaker haalde. Vaker was, zo verklaarde veroordeelde, een keer in de twee weken.3 Bij de politie heeft veroordeelde verder verklaard, dat van de gehaalde 40 gram 15 voor eigen gebruik was.4
Ter terechtzitting heeft veroordeelde verklaard5 dat hij gedurende een half jaar cocaïne bij een vriend in Amsterdam heeft gekocht. Vanaf januari zou kunnen, aldus verdachte. Hij kocht soms 30, 40 of 50 gram per keer. Een deel van de koop was voor eigen gebruik. Hij heeft cocaïne met vrienden gedeeld en ook wel eens cocaïne aan een paar vrienden verkocht. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat het telefoonnummer [nummer 1] het zijne kan zijn.
Getuige [getuige F] heeft op 6 september 2011 bij de politie verklaard dat hij veroordeelde eind 2010 in [naam, adres] in [plaats] ontmoette. Het was tussen Kerst en Oud en Nieuw 2010. [getuige F] kocht toen voor 20 euro crack bij veroordeelde. [getuige F] heeft in de eerste periode van 2011 alleen in de weekenden van veroordeelde gekocht. Hij kocht meestal voor 20 euro, soms voor 10 euro.6
[getuige F] kocht in het begin van de periode alleen in het weekend. Met de periode bedoelde hij vanaf december 2010. Hoe meer geld [getuige F] had hoe vaker hij van veroordeelde kocht. De laatste paar maanden had [getuige F] veel werk en daardoor meer geld en toen haalde hij vaak bij veroordeelde. Zeker om de twee dagen voor 20 of 10 euro.7
Getuige [getuige D] heeft bij de politie verklaard dat hij in [plaats] cocaïne haalde bij een persoon.8
De laatste drie maanden was hij vaker gaan gebruiken en haalde hij wekelijks cocaïne bij die persoon. Daarvoor haalde hij het ene weekend wel en het ander niet. De ene keer kocht hij voor 50 euro en de andere keer voor 100 euro. Voor 50 euro kreeg hij iets minder dan een gram en voor 100 euro kreeg hij 2 gram. Hij dacht dat hij sinds een december 2010 of januari 2011 bij die persoon kocht.9
Getuige [getuige D] heeft bij de politie voorts verklaard dat hij de afspraken met zijn dealer maakte via de telefoon.10 Zijn nummer is [nummer 2].11
Uit de opgenomen tapgesprekken tussen de [nummers]-lijn van [getuige D] en de [nummers]-lijn van verdachte blijkt het volgende.
Op 9 juni 2011 om 20.04 uur belt de [nummers]-lijn met de [nummers]-lijn. In het opgenomen gesprek vraagt de beller aan gebelde: "half uurtje 50?". Waarop de gebelde antwoordt: "goed man".12 Op 15 juni 2011 om 18.17 uur belt de [nummers]-lijn met de [nummers]-lijn: de beller zegt: "Ja, half uurtje? 50?" Waarop de gebelde antwoordt: "Ja".13
Getuige [getuige E] heeft op 2 augustus 2011 bij de politie verklaard dat zij cocaïne gebruikt. Zij had telefoonnummers van personen uit [plaats].14 Zij leerde [naam] met Kerst 2010 kennen. Toen is het basen begonnen.15 [getuige E] bestelde zelf en [getuige A], eveneens getuige/rechtbank), een huisvriend van [getuige E], bestelde ook voor [getuige E]. [getuige E] bestelde voor 50 euro en [getuige A] voor 200 of 250 euro.16
Eén van de telefoonnummers die door haar werden gebeld, eindigde op 16. Zij bestelde met een telefoonnummer dat eindigde op 62.17
[getuige E] heeft voorts verklaard dat [naam 3] een dealer was. Sinds zij [naam] kende, bestelde zij bij [naam 3]. Zij verklaarde desgevraagd in het begin het meeste af te nemen bij [naam 3] en Kleintje en op het laatst bij de vier musketiers.18
[getuige E] werd een foto getoond van [verdachte A] en zij verklaarde dat deze persoon [naam 3] was.19
[getuige E] heeft ten slotte verklaard dat zij wekelijks bij [naam 3] bestelde voor 50, 80 of 100 euro. De eerste keer dat zij [naam 3] zag, was Kerst 2010. Dat was ook de eerste keer dat zij bij [naam 3] bestelde. [naam] bestelde al eerder cocaïne bij [naam 3].20
Getuige [getuige A] heeft op 2 augustus 2011 bij de politie verklaard dat hij te bereiken is op telefoonnumer [nummer 2]. [naam 5] was een kennis van hem en een gebruiker en zij had niet altijd beltegoed. Zij belde dan en dan werd er bij [getuige A] gebracht.21 [naam 5] gebruikte alleen maar coke. Zij gebruikte veel drugs. [getuige A] belde ook wel eens voor haar. Eén keer in de week of zo belde hij. Meestal belde zij met de telefoon van [getuige A] omdat haar beltegoed op was. En zij belde zelf ook nog, ook wel met de telefoon van [getuige A].22 En dat was buiten de één keer per week dat [getuige A] belde.23
[getuige A] heeft verder verklaard dat [naam 5] zei wie hij moest bellen. Zij zei dan voor 100 euro of 50 euro. Dan kwamen zij naar [plaats]. [getuige A] zei dan bij [naam 5] in [plaats] en dan wisten zijn waar zij moesten komen. Eén van de dealers van [naam 5] was een vriend van haar. Zij noemde hem [naam 3]. De laatste twee weken bestelde zij bij een ander dan [naam 3]. De periode daarvóór bestelde zij bij [naam 3].24
[getuige A] bestelde al maanden voor [naam 5], in ieder geval na februari 2011. Zij bestelde meestal bij [naam 3]. [getuige A] had [naam 3] drie, vier of vijf keer gezien. Hij zou [naam 3] herkennen als hij hem zou zien.25 Als hij het nummer van [naam 3] belde dan kwam hij ook. [naam 3] had het telefoonnummer [nummer 3]. [naam 3] sms'te dat hij een nieuw nummer had op 8 juli 2011. Het oude telefoonnummer was [nummer 4]. Het nieuwe telefoonnummer van [naam 5] was [nummer 5]. Haar oude nummer was [nummer 6].26
Met betrekking tot het voorgehouden tapgesprek met nummer [nummer] heeft [getuige A] verklaard dat hij dat vaker had gedaan. De 100 was 100 euro.27
[getuige A] werd een foto getoond en hij herkende [naam 3] als zijnde de persoon op de foto.28
De rechtbank zal bij de berekening van het wederrechtelijk voordeel uitgaan van een periode van zeseneenhalve maand (periode Kerstmis 2010 tot half juli 2011) waarin veroordeelde heeft gehandeld. De rechtbank gaat er verder van uit dat veroordeelde gemiddeld 35 gram in de twee weken heeft ingekocht, waarvan 15 gram voor eigen gebruik. Weliswaar heeft veroordeelde ter terechtzitting zijn verklaring over de frequentie waarmee hij in Amsterdam cocaïne haalde genuanceerd, maar de rechtbank houdt hem aan zijn ondubbelzinnige verklaring bij de politie, dat hij eens in de twee weken in Amsterdam haalde.
Dit leidt de rechtbank tot de volgende berekening van de opbrengst van veroordeelde:
(6,5 x 2 =) 13 x 35 gram inkoop = 455 gram
waarvan voor eigen gebruik 13 x 15 gram = 195 gram -
260 gram voor verkoop
Inkoop 260 gram à € 31,40 per gram = € 8.164,00
Omzet 260 gram à € 50,00 per gram = € 13.000,00
Winst = € 4.836,00
Voorts houdt de rechtbank rekening met de door de veroordeelde bespaarde kosten uit hoofde van zijn eigen gebruik van 15 gram per keer. Uitgaande van een periode van 6,5 maand en 2 x inkoop per maand betekent dat in totaal 195 gram (6,5 x 2 x 15 gram) voor eigen gebruik is geweest. Het verschil per gram tussen de verkoopprijs van € 50,00 en de inkoopprijs € 31,40 bedraagt € 18,60. Dit komt neer op een totaalbedrag aan besparing van € 3.627,00 (€ 18,60 x 195 gram).
Daarnaast heeft de raadsvrouw namens veroordeelde aangevoerd dat de door veroordeelde gemaakte reiskosten op de vaststelling van het bedrag wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering moeten worden gebracht. Het betreft een bedrag van € 50,00 per maand.
De rechtbank acht dit bedrag aannemelijk en zal derhalve een bedrag van € 325,00 (6,5 maand à € 50,00 per maand) aan reiskosten in mindering brengen.
Het voorgaande leidt tot de volgende berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel:
Opbrengst
(€ 4.836,00 winst door verkoop en € 3.627,00 besparing kosten door eigen gebruik) € 8.463,00
Reiskosten € 325,00 -
Totaal € 8.138,00
Omvang van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat - mede gelet op de leeftijd van de veroordeelde, de hoogte van het bedrag en veroordeeldes draagkracht, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken - niet aannemelijk is geworden dat de veroordeelde in de toekomst niet in staat zou zijn aan enige betalingsverplichting te voldoen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de veroordeelde de verplichting opleggen het bedrag waarop het wederrechtelijk voordeel wordt vastgesteld aan de Staat te betalen.
Door en namens de veroordeelde is naar voren gebracht om bij een eventuele toewijzing van een bedrag ter ontneming een terugbetaling in termijnen toe te staan.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat het verzoek van de verdediging in deze procedure geen steun vindt in recht. Indien de veroordeelde een betalingsregeling wil treffen, kan hij zich wenden tot het Centraal Justitieel Incassobureau.
Toepasselijke wettelijke voorschrift
De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* schat de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 8.138,00
(achtduizendhonderdachtendertig euro) en stelt het voordeel op dit bedrag vast;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, te betalen het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel is geschat, zijnde een bedrag van € 8.138,00 (achtduizendhonderdachtendertig euro).
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Van der Mei en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2011.
Voetnoten:
1 Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex art 36e 2e lid Sr, opgemaakt, gesloten en ondertekend op 8 oktober 2011 door [naam], brigadier van politie [plaats].
2 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2011073529, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team [plaats] Noord Opsporing, gesloten en ondertekend op 15 september 2011.
3 Proces-verbaal van verhoor van veroordeelde, p. 844 en 845.
4 Proces-verbaal van verhoor van veroordeelde, p. 846.
5 Proces-verbaal terechtzitting.
6 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige F], p. 938.
7 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige F], p. 942.
8 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D], p. 880.
9 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D], p. 881.
10 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D], p. 880.
11 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D], p. 879.
12 Tapgesprekken, p. 834 en 835.
13 Tapgesprekken, p. 838.
14 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E], p. 897.
15 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E], p. 898.
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E], p. 899.
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E], p. 900.
18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E], p. 901.
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E], p. 902.
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E], p. 903.
21 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] p. 905.
22 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] p. 906.
23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] p. 907.
24 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] p. 908.
25 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] p. 909.
26 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] p. 910.
27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] p. 911.
28 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] p. 912.