ECLI:NL:RBZUT:2011:BU9007

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
21 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940133-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Valderen
  • A. van Breda
  • J. de Bie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarigen door een zwakbegaafde man met persoonlijkheidsstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 21 december 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die lijdt aan een verstandelijke beperking en persoonlijkheidsproblematiek, zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ontuchtige handelingen met drie minderjarige slachtoffers, waaronder zijn eigen zoon. De feiten vonden plaats in de periode van 1996 tot 2008 in de gemeenten Harderwijk en Biddinghuizen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als geloofwaardig beoordeeld, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, maar dat dit niet betekent dat hij niet strafbaar is. De ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en het recidivegevaar hebben geleid tot de beslissing om de verdachte ter beschikking te stellen. De rechtbank heeft daarbij de voorwaarden van de reclassering overgenomen, waaronder een verplichte klinische behandeling en het gedogen van medicatie. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan een van de slachtoffers, terwijl de vordering van het andere slachtoffer niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die betrekking hebben op ontucht en de terbeschikkingstelling.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940133-10
Uitspraak d.d.: 21 december 2011
Tegenspraak / dip - onip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1963],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. M.G. Vos, advocaat te Utrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 maart 2011, 30 augustus 2011 en 7 december 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 26
augustus 1996 tot en met 25 augustus 1997 in de gemeente Harderwijk,
(telkens) met [slachtoffer A], geboren op [1984], die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd en/of genoemde [slachtoffer A] tot het plegen
en/of dulden van (een) zodanige handeling(en) heeft verleid, bestaande die
ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte:
- die [slachtoffer A] meerdere , althans een seksboekje(s) heeft laten zien en/of
- (vervolgens) over de eikel van die [slachtoffer A] heeft gewreven en/of in de eikel
van die [slachtoffer A] heeft geknepen, althans de schaamstreek van die [slachtoffer A] heeft
betast en/of
- de broek van die [slachtoffer A] naar beneden heeft getrokken en/of
- (vervolgens) de penis van die [slachtoffer A] heeft vastgepakt en/of heeft
afgetrokken en/of
- (vervolgens) de hand van die [slachtoffer A] tegen zijn, verdachtes, penis heeft
gedrukt;
2.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 augustus 2001
tot 1 augustus 2005 te Harderwijk en/of Biddinghuizen, in ieder geval
(telkens) in Nederland,
met [slachtoffer B], geboortedatum [1989],
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], te weten
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of de anus van die
[slachtoffer B] en/of
- het die [slachtoffer B] laten brengen van zijn, [slachtoffer B]s, penis in de mond
en/of de anus van verdachte en/of
- het aftrekken van die [slachtoffer B] en/of
- het zich door die [slachtoffer B] laten aftrekken;
terwijl die [slachtoffer B] toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt,
3.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2001
tot 12 augustus 2008 te Harderwijk en/of te Biddinghuizen, in ieder geval
(telkens) in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige zoon [slachtoffer C],
geboren op [1990],
bestaande die ontucht hierin dat hij die [slachtoffer C] heeft afgetrokken en
zich door die [slachtoffer C] heeft laten aftrekken;
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen uitvoerig toegelicht en opgesomd.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Er is geen bewijs voorhanden dat verdachte ontuchtige handelingen heeft verricht met slachtoffer [slachtoffer A]. Verdachte dient dan ook van dit feit te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde is aangevoerd dat de bekennende verklaring van verdachte afgelegd op 2 augustus 2010 niet gebruikt kan worden voor het bewijs. Gelet op de ernst van de feiten en de beperkingen van verdachte had de zaak, gelet op de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor, aangemerkt moeten worden als een zogenoemde categorie A-zaak. Daarvan uitgaande heeft verdachte geen afstand kunnen doen van zijn recht op consultatiebijstand.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is verder aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte anale seks heeft gehad met [slachtoffer B].
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde is aangevoerd dat, nu de verklaring afgelegd op 2 augustus 20101 uitgesloten moet worden van het bewijs en omdat het slachtoffer zelf ontkent dat er ooit ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden, er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het ten laste gelegde. Verdachte dient hiervan dan ook te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. Zij overweegt daartoe als volgt.
Feit 1 1
Door [slachtoffer A] (geboren op [1984]) is aangifte gedaan tegen verdachte. [slachtoffer A] heeft onder meer het volgende verklaard.
[verdachte] heeft mij afgetrokken2 en ik moest hem aftrekken, maar dat heb ik niet gedaan. Daarvoor betastte hij mijn piemel. Dit vond plaats in de gemeente Harderwijk.3
Toen ik ongeveer 12 jaar was, ben ik seksueel misbruikt. Volgens mij in de zomervakantie. Ik ging iedere woensdagmiddag en vrijdagmiddag naar mijn opa en oma in [plaats].
[verdachte] kwam op mij toelopen.4 Hij sprak mij aan. Hij vroeg mij of ik zijn seksboekjes wilde zien. Ik wilde dat wel. Wij liepen naar de kelderbox in de flat. [verdachte] opende de deur van die kelderbox met een sleutel. [verdachte] pakte twee seksboekjes. Hij liet mij die boekjes zien. Terwijl hij mij dit al bladerend liet zien, vroeg [verdachte] wat ik er van vond en of ik het ook wel zou willen doen. Ik was wat verlegen en ik twijfelde omdat ik niet goed begreep wat hij hiermee precies bedoelde. Ik zei krampachtig: Ja. [verdachte] zei: "Als ik dat nou bij jou zou doen?" of woorden van die strekking. Ik voelde op dat moment dat hij met zijn hand over mijn broek voelde en dat hij mij kneep en wreef over mijn eikel. Dat duurde ongeveer een minuut. Ik schrok daar een beetje van. [verdachte] zei tegen mij: "Dat voelt lekker." Hij stopte uit zichzelf. Ik ben de kelderbox uitgegaan.
Ik was een tweede keer in de kelderbox. Het zal in dezelfde periode zijn geweest. Ik was daar samen met [verdachte]. Hij liet mij dezelfde vieze grove seksboekjes zien. Hij zei: "Zullen wij elkaar daarop aftrekken?" ik voelde en zag dat hij mijn touwtje aan de voorzijde van mijn trainingsbroek los trok. Hij trok mijn broek naar beneden.5 [verdachte] maakte zijn spijkerbroek los en trok zijn broek naar beneden. [verdachte] pakte met zijn handen mijn penis uit mijn onderbroek. Mijn penis was op dat moment stijf. Hij begon aan mijn penis te trekken. Op het moment dat hij mij aftrok, trok hij zichzelf ook af met zijn andere hand.6 Hij trok mij af en ik kwam klaar. Nadat ik klaar was gekomen, vroeg [verdachte] mij of ik heb bij hem wilde doen. Ik zei tegen hem dat ik dat niet durfde. Ik voelde dat hij één van mijn handen pakte en die bracht naar zijn blote piemel. Ik trok mijn hand weg en ik zei "nee' tegen hem. Hij trok zichzelf verder af en hij kwam ook klaar. Volgens mij zijn wij ongeveer een kwartier in die kelderbox geweest. Volgens bij ben ik daarna gewoon teruggegaan naar mijn opa en oma.7
Door [getuige A] is verklaard dat aangever zo rond zijn twaalfde à dertiende wel eens voor de flat van verdachte kwam.8
Verbalisanten hebben verdachte de aangifte van aangever [slachtoffer A] voorgehouden. Aan verdachte is voorgehouden dat [verdachte] [slachtoffer A] heeft verklaard dat verdachte in de kelderbox seksboekjes had liggen en deze pakte vanaf een schap in die box. Verdachte verklaart hierop onder meer het volgende.
Ja kan wel. Ik zal die boekjes dan ook wel aan die jongen gegeven hebben. Ik kan mij die jongen niet herinneren.9 Het kan wel zo zijn dat ik daar seksboekjes pakte en aan die jongen heb gegeven. Het kan wel zo zijn dat op dezelfde begane grond iets is gebeurd bij de papiercontainer. Het kan zijn dat het begon met een kusje bij een jongen en daarvoor misschien seksboekjes kijken. Dat wij later elkaar hebben afgetrokken. Het zal daar met [verdachte] ook wel gebeurd zijn. Het is mogelijk dat ik [verdachte] dan wel heb meegenomen naar die ruimte en daarvoor seksboekjes uit mijn schuur heb gehaald. Ik kan mij herinneren dat ik één of twee keer seks met een jongen in de papierruimte heb gehad. Ik kan mij herinneren dat die jongen lang was en ik schatte die jongen 13/14 jaar. Die jongen woonde in de wijk Stadsweide in [plaats].10
Misschien was deze jongen wel 12 jaar. Misschien heb ik hem wel benaderd met seksboekjes. Misschien heb ik wel gedacht: Krijgt hij dan een stijve lul. Misschien heb ik hem een paar keer aan zijn pik getrokken of hij wel bij mij. Ik kan mij herinneren dat ik seksboekjes aan jongens gaf. Misschien heeft hij wel boven gezeten bij mij en daar seksfilms gekeken.
Het kan best zijn dat er meerdere jongens zijn dan het aantal van 15 waarmee ik seksuele handelingen heb verricht of heb laten verrichten. Er waren ook wel jongens die ik één of twee keer gezien heb. Ik benaderde ze altijd door eerst een seksboekje te laten zien, dan vroeg ik aan ze of zij dat ook wilde en daarna wreef ik meestal over hun piemel en vroeg ik of zij meer wilde. Dat was zo'n beetje mijn werkwijze. Ik hoopte dan dat ik de piemel van die jongen uit zijn broek mocht halen en ik hoopte ook op een vervolg, dat ik hem af zou mogen trekken. Dat ik hem dan even mocht pijpen. In ieder geval één van die twee handelingen. Ik vroeg dan: "Zal ik jou aftrekken of zal ik je pijpen?" Dan mocht de jongen kiezen. Ik hoopte dan later dat zo'n jongen zou vragen of hij dan ook iets bij mij mocht doen.11
Nadat aan verdachte uit de aangifte van [slachtoffer A] is voorgehouden dat hij de trainingsbroek aan de touwtjes los trok en dat hij [slachtoffer A] begon af te trekken en dat verdachte zichzelf gelijktijdig aftrok heeft verdachte onder meer het volgende verklaard.
Dit kan ik mij wel herinneren dat ik dat bij iemand gedaan heb, op deze manier. Ik kan mij herinneren dat ik schuin achter die jongen stond en dat we beiden een stijve piemel hadden. Ik kan mij deze situatie nog wel herinneren. Ik denk wel dat ik toen klaargekomen ben. Dat zou bij mij boven gebeurd kunnen zijn. In de doucheruimte of in de gang of misschien in de grote slaapkamer aan de achterzijde van de flat.12 Ik kan mij wel herinneren dat ik aan een jongen heb gevraagd, nadat die was klaargekomen, of hij mij bij zijn ballen zou willen pakken. Het is wel gevraagd, maar ik weet niet meer of het ook gebeurd is.13
Aan verdachte wordt uit de aangifte voorgehouden: de hand van [slachtoffer A] wordt door verdachte gepakt en verdachte brengt zijn hand naar zijn piemel. [slachtoffer A] voelde de eikel van verdachte en [slachtoffer A] trok zijn hand terug. Verdachte heeft hierover onder meer het volgende verklaard.
Misschien is dat wel gebeurd. Ik zal niet zeggen dat het een verzinsel van aangever is. Er zal best wel wat gebeurd zijn met die jongen. Ik kan mij wel herinneren dat wij samen afgetrokken hebben14 en dat ik zijn hand heb vastgepakt. Het is niet zo vaak gebeurd.15
Feiten 2 en 3 16
Salduz-verweer
De rechtbank is van oordeel dat de verbalisanten, nu de desbetreffende verbalisanten verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde reeds eerder hadden verhoord, bij het verhoor op 2 augustus 2010 op de hoogte hadden moeten zijn dat verdachte een persoon betrof met een verstandelijke beperking of cognitieve functiestoornis. Gelet op de feiten waarvan verdachte verdacht werd betrof het een categorie A-zaak, zoals bedoeld in de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor. Verdachte heeft derhalve geen afstand kunnen doen op zijn recht van rechtsbijstand.
Uit het proces-verbaal van verhoor van verdachte blijkt dat de raadsman van verdachte op 2 augustus 2010 om 14.45 uur op in kennis is gesteld van het verhoor en dat hij verdachte heeft bezocht.17 Uit voornoemd proces-verbaal blijkt voorts dat het verhoor om 16.30 uur is onderbroken in verband met het bezoek van de raadsman.18
Nu de zaak aangemerkt had dienen te worden als een categorie A-zaak had verdachte geen afstand kunnen doen van zijn consultatierecht. De rechtbank zal de verklaring van verdachte voor zover deze is afgelegd voordat verdachte is bezocht door zijn raadsman dan ook uitsluiten van het bewijs.
Door [naam 1] is aangifte gedaan namens [slachtoffer B] (geboren op [1989]). Door [naam 1] is onder meer het volgende verklaard.
[slachtoffer B] is verstandelijk beperkt. Voor [slachtoffer B] is het moeilijk zich in een gesprek te uiten. Hij kan goed gebeurtenissen vertellen die met hem te maken hebben, maar het is moeilijk voor hem om het over de tijd/jaartallen te hebben.19
[slachtoffer B] en [slachtoffer C] waren boezemvrienden vanaf hun negende. Vanaf zijn tiende/elfde jaar kwam [slachtoffer B] weer bij zijn vader wonen. [slachtoffer B] kwam drie à vier keer in de week thuis bij [slachtoffer C]. Eén keer in de veertien dag bleef hij slapen bij [slachtoffer C].20
[slachtoffer B] vertelde op een dag dat de vader van [slachtoffer C] met zijn blote kont door het huis liep. Ik zei toen dat hij daar niet meer naar toe mocht. Vanaf dat moment kwam [slachtoffer C] niet meer bij ons thuis en andersom ook niet.21
Door [slachtoffer B] is onder meer het volgende verklaard.
Ik ben van 8 tot 15 jaar mishandeld.22 [verdachte] heeft aan mij gezeten en dingen met me gedaan, dat was aan mijn lichaam en mijn penis. Dit betrof pijpen (dat hij met zijn mond bij mijn piemel komt) en rukken (dat hij met zijn hand heen en weer gaat aan mijn piemel). Het is heel vaak gebeurd. Elke keer dat ik bij hen thuis kwam, dan gebeurde het. Ik kwam daar elke keer na schooltijd op woensdag. Ik kwam daar ook slapen in de weekenden. Het gebeurde in de woonkamer als die moeder en zusjes weg waren en [slachtoffer C] ook weg was. [verdachte] en ik waren dan alleen en heel af en toe was [slachtoffer C] er ook bij. Dit was in [plaats], in [adres]. Het gebeurde op de bank bij de televisie en in de slaapkamer van [slachtoffer C] zelf. En op de camping in [plaats] waar ze 's zomers zitten.23
We zaten een keer toen ik 8, 9 of 10 jaar oud was rustig televisie te kijken en toen kwam hij steeds dichter bij en toen ging hij aan mijn piemel zitten over mijn broek. Ik zei "Niet doen, niet doen". Ik duwde zijn hand weg. Hij duwde tegen. Hij zei "ah, kom op dan." Toen ging hij mijn broek los maken en toen deed ik hem dicht en toen ging hij hem weer open maken en toen ging hij met zijn hand erin en toen kon ik niks meer. Toen trok hij de broek naar beneden en ging hij pijpen. We zijn toen opgestaan en toen deed hij de broek naar beneden. Eerst ging de hand eruit en toen ging hij rukken. Daarna ging hij met de mond naar mijn piemel en ging hij pijpen.24 Mijn piemel werd stijf. Op het laatst kwam ik klaar en dat sperma slikte hij door. Ik moest met mijn hand onder zijn ballen. Toen moest ik aan zijn piemel rukken, omdat hij mijn hand pakte en naar zijn piemel deed. Toen moest ik rukken voor hem. Ik zei: "nee, ik wil het niet." Toen deed hij zijn hand op en neer. [verdachte] kwam klaar. Toen ging ik naar huis. Dit gebeurde op woensdagmiddag. [slachtoffer C] was er bij. Hij zat naast mij. [slachtoffer C] heeft alles gezien en [verdachte] heeft hem ook gerukt.25 [verdachte] zat rechts van mij en [slachtoffer C] zat links van [verdachte]. [verdachte] was met mij bezig en met [slachtoffer C]. De piemel werd stijf en na een paar minuten gingen we sperma spuiten. Bij [verdachte] moesten we dan rukken. [slachtoffer C] wilde niet, maar daar luisterde hij niet naar. Hij zei "niet doen, niet doen". [verdachte] zei: "moet gewoon". Het duurde 10-20 minuten. Ik vond het niet leuk dat [verdachte] dat deed. [slachtoffer C] ook niet.26
Het is ook in de slaapkamer van [slachtoffer C] gebeurd. [slachtoffer C] en ik ging naar boven om TV te kijken en muziek te luisteren en toen kwam [verdachte] binnen. Toen wreef hij weer over mijn broek en maakte gelijk mijn broek los naar beneden. Toen ging hij weer rukken met de hand. Toen ging hij pijpen. Toen ging hij verder. Dat hij zijn eigen piemel in mijn kont deed. Ik moest bukken. Hij pakte mijn rug en duwde die naar beneden. Mijn broek was toen op mijn enkels. [verdachte] was naakt. Hij loopt heel vaak naakt door de kamer. Hij deed zijn piemel in mijn kont en ging heen en weer. Toen ging hij stoppen omdat hij bijna klaar kwam. Het deed pijn.27 Ik zei dat ik het niet wilde, ik werd boos. [slachtoffer C] zat in dezelfde slaapkamer. Hij heeft alles gezien, maar [verdachte] heeft niets bij hem gedaan. De tweede keer dat [verdachte] zijn piemel in mijn kont heeft gedaan, dat was in de woonkamer. [slachtoffer C] was daarbij.28 Toen ik klaar kwam, moest ik bij hem rukken. [slachtoffer C] heeft niets bij mij gedaan en ik niets bij [slachtoffer C].29
Het is ook in de caravan op de camping gebeurd. Dat was ook weer rukken en pijpen. [slachtoffer C] was even weg en toen hij terug kwam zag hij dat zijn vader mij ging rukken en pijpen. Ik weet niet hoe vaak het is gebeurd in de caravan. Het was in de zomer. Ik was daar dan drie, vier dagen. Het gebeurde dan alle dagen, één keer op een dag. Ik vond het absoluut niet leuk.30
De laatste keer was ik 15 jaar. Het stopte, omdat ik hem ontliep. Ik woonde bij mijn moeder toen het stopte.31
Door [getuige B], de moeder van [slachtoffer B], is onder meer het volgende verklaard.
Toen [slachtoffer B] veertien of vijftien jaar oud was trok hij met [slachtoffer C] op. [slachtoffer B] ging met [slachtoffer C] en zijn ouders mee naar de camping en bleef daar dan slapen in de caravan van [verdachte]. Dat was rond zijn veertiende à vijftiende levensjaar.32
[slachtoffer C], de zoon van verdachte, is geboren op [1990].33
Verdachte is naar aanleiding van de aangifte en verklaring van [slachtoffer B] verhoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard.
Het gebeurde meestal in de woonkamer dat ik seks met [slachtoffer B] had, terwijl [slachtoffer C] in dezelfde ruimte was en het kon zien. In de stacaravan zat ik op de stoel en heb [slachtoffer B] gepijpt en [slachtoffer B] rukte mij. Volgens mij waren wij zo geschrokken dat wij snel onze broek omhoog deden. Ik geloof wel dat [slachtoffer C] ons gezien heeft. [slachtoffer C] was er niet bij toen ik [slachtoffer B] neukte in zijn kont in de woonkamer.
Ik rukte niet aan [slachtoffer C]. Het was andersom. [slachtoffer B] zat in het midden en hij rukte mij en rukte [slachtoffer C]. Ik ben wel een geile jongen, maar [slachtoffer B] begon ook vaak. [slachtoffer C] heeft een aantal keren meegedaan met het seksspelletje. Misschien drie of vier keer. Als ik met [slachtoffer B] bezig was, dan vroeg [slachtoffer B] aan [slachtoffer C] of hij dan ook mee wilde doen. [slachtoffer C] was er wel eens bij als ik seks had met [slachtoffer B]. [slachtoffer B] had ook seks met [slachtoffer C]. Ik heb dat gehoord van zowel [slachtoffer C] als van [slachtoffer B]. [slachtoffer C] werd gerukt of gepijpt door [slachtoffer B]. Ik heb dat gezien. Ik heb nooit gezien dat [slachtoffer C] [slachtoffer B] pijpte. [slachtoffer C] was toen 16-17 jaar oud. Er is wel wat gebeurd tussen mij en [slachtoffer C]. Niet veel. Ik speelde met zijn piemel.34
[slachtoffer C] en ik wilden het samen vergeten. Hij schaamt zich ervoor. Het is niet zo vaak gebeurd. Ik heb [slachtoffer C] twee of drie keer gerukt. [slachtoffer B] was er meestal dan wel bij. Misschien heb ik het eenmaal gedaan dat ik samen met [slachtoffer C] thuis was. Dit gebeurde bij ons thuis in de woonkamer of slaapkamer van [slachtoffer C]. Hij heeft ook wel iets bij mij gedaan: met zijn handen aan mijn ballen en rukken. Daar was [slachtoffer B] dan ook wel eens bij. Dat gebeurde vijf of zes keer. Ik zag ook wel eens dat [slachtoffer B] en [slachtoffer C] seks met elkaar hadden in de slaapkamer van [slachtoffer C]. Dat gebeurde dan op een woensdagmiddag.35
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 26 augustus 1996 tot en met 25 augustus 1997 in de gemeente Harderwijk, telkens met [slachtoffer A], geboren op [1984], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd en genoemde [slachtoffer A] tot het plegen en dulden van zodanige handelingen heeft verleid, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat verdachte:
- die [slachtoffer A] seksboekjes heeft laten zien en
- (vervolgens) over de eikel van die [slachtoffer A] heeft gewreven en in de eikel van die [slachtoffer A] heeft geknepen, en
- de broek van die [slachtoffer A] naar beneden heeft getrokken en
- (vervolgens) de penis van die [slachtoffer A] heeft vastgepakt en heeft afgetrokken en
- (vervolgens) de hand van die [slachtoffer A] tegen zijn, verdachtes, penis heeft gedrukt;
2.
hij meerdere tijdstippen in de periode van 1 augustus 2001 tot 1 augustus 2005 te Harderwijk en/of Biddinghuizen, met [slachtoffer B], geboortedatum [1989], buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], te weten
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond en de anus van die [slachtoffer B] en
- het die [slachtoffer B] laten brengen van zijn, [slachtoffer B]s, penis in de mond en
- het aftrekken van die [slachtoffer B] en
- het zich door die [slachtoffer B] laten aftrekken;
terwijl die [slachtoffer B] toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
3.
hij op meerdere tijdstippen omstreeks de periode van 1 augustus 2001 tot 12 augustus 2008 te Harderwijk en te Biddinghuizen, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige zoon [slachtoffer C], geboren op [1990], bestaande die ontucht hierin dat hij die [slachtoffer C] heeft afgetrokken en zich door die [slachtoffer C] heeft laten aftrekken.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 3: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte zijn meerdere rapporten uitgebracht. De rechtbank heeft onder meer kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte psychiatrisch rapport Pro Justitia, d.d. 25 juli 2011, opgesteld door psychiater J.R. Douglas Broers, en het psychologisch rapport Pro Justitia, d.d. 25 juni 2011, opgesteld door psycholoog J.G. Fennema. Uit de rapporten blijkt onder meer het volgende.
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een verstandelijke beperking (zwakbegaafdheid). Daarnaast is sprake van gemengde persoonlijkheidsproblematiek met enerzijds kinderlijk afhankelijke en anderzijds antisociale kenmerken. Het alcoholmisbruik is in langdurige remissie.
Deze stoornissen waren ook ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig. Zowel de zwakbegaafdheid als de persoonlijkheidsstoornis hebben de gedragskeuzes en gedragingen van betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed.
Betrokkene is een structureel kwetsbare en zwakbegaafde man die slechts beschikt over primitieve coping-mechanismen. Hierbij komt zijn alcoholgebruik om gevoelens van ongenoegen en verveling te beteugelen, waarbij sprake lijkt van een afhankelijkheidsprobleem. De toch al zwakke realiteitstoetsing en het verantwoordelijkheidsgevoel schieten te kort. Zijn impulsiviteit en ongevoeligheid voor wat er met de ander gebeurt, en daarbij het feit dat hij niet kan reflecteren op zijn eigen handelen, maakt dat betrokkene toegeeft aan opkomende vroegkinderlijke behoeftes. Hiermee creëert hij voor zich zelf een positief zelfgevoel, waarmee hij gevoelens van onbehagen wegmaakt.
Uit betrokkenes psychopathologie blijkt een diepgaand patroon van gebrek aan innerlijke structuur, waarbij betrokkene weinig overzicht heeft en niet in staat is de juiste afwegingen te maken. Oorzaak en gevolg of consequenties van zijn handelen ziet betrokkene niet of onvoldoende. Hij lijkt dan te kiezen voor hetgeen hem het meeste oplevert, te weten zijn eigen seksuele behoefte bevrediging en rechtvaardigt dit dor rechtlijnig te blijven beweren dat de jongens zelf voor het seksuele contact voelden. Betrokkene legt de schuld en verantwoordelijkheid buiten zichzelf. Dat de 'eigen wijsheid' en opportunistische levensstijl leiden tot overschrijden van maatschappelijke en sociale normen en waarden kan en wil betrokkene niet inzien, daarom meent hij de slachtoffers geen nadeel te hebben berokkend. In die zin is de gewetensfunctie van betrokkene lacunair en zijn de copingmechanismen primitief. Het consumeren van veel alcohol verlaagt de drempel tot grensoverschrijdend gedrag. Zijn denken en handelen wordt in hoge mate beïnvloed door de combinatie van zijn geringe intellectuele bagage en zijn persoonlijkheidsproblematiek, met name de antisociale levensstijl.
Uit gesprekken met betrokkene blijkt dat hij maar ten dele inzicht heeft gehad in het wederrechtelijke van zijn handelen. Echter door de gediagnosticeerde gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens moet gesteld worden dat hij ook niet geheel in staat is dat inzicht te bepalen.
Er wordt geadviseerd verdachte voor het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank neemt deze conclusie over en is van oordeel dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden en te bepalen dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering.
De officier van justitie heeft hiertoe onder meer het volgende aangevoerd. Verdachte heeft zich schuldig gehaakt aan ernstige feiten, enkel voor de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften. Uit de diverse omtrent verdachte opgemaakte rapportages blijkt dat er de kans op recidive zeer hoog is. Door alle deskundigen wordt gesteld dat verdachte langdurig behandeld moet worden voor zijn problematiek. De motivatie van verdachte voor een dergelijke behandeling is evenwel sterk wisselend, zijn motivatie lijkt voornamelijk sociaal wenselijk te zijn. De kans op het onttrekken aan voorwaarden bij een klinische behandeling is volgens de reclassering te groot.
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat onder meer het volgende aangevoerd. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft geen zin. Verdachte houdt zich aan de vele en strenge voorwaarden van de reclassering. Hij werkt mee aan onderzoeken en heeft zich altijd bij De Waag gemeld. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de vooruitgang van verdachte teniet doen. De Pro Justitia-rapportages adviseren een behandeling in het kader van een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Het advies van de reclassering om de maatregel tot ter beschikkingstelling op te leggen is onbegrijpelijk en in tegenspraak met de Pro Justitia-rapportages. Verdachte wil wel degelijk gemotiveerd worden en heeft dat ook kenbaar gemaakt. Nu verdachte ook niet eerder is behandeld moet gekozen worden voor een gedwongen klinische behandeling met aansluitend een langdurig ambulant (resocialisatie)traject.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met minderjarigen. Door zijn handelen heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffers. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten hiervan (ernstige) psychische gevolgen kunnen ondervinden. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij hierbij enkel heeft gehandeld ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoeftes. Daar komt nog bij dat verdachte geen inzicht heeft in het laakbare van zijn handelen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf ook gelet op de omtrent verdachte opgemaakte rapporten. De rechtbank houdt dan ook rekening met de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte en het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, zoals hiervoor reeds is overwogen.
Daarnaast blijkt uit het psychiatrisch rapport Pro Justitia d.d. 25 juli 2011, opgesteld door psychiater J.R. Douglas Broers, onder meer het volgende.
De beschreven psychopathologie van betrokkene met zijn verstandelijke beperkingen en zijn persoonlijkheidspathologie geven een matig tot gemiddelde kans op recidive met als voornaamste factoren: impulsiviteit c.q. geringe remming, zijn lustgevoelens, zijn gebrekkige emotieregulatie, zijn omgedraaide dag-/nachtritme, werkloosheid, zijn patroon met (vrijwel dagelijks) seks en de frequente beschikbaarheid van potentiële slachtoffers. De omgevingsfactoren in combinatie met het grenzeloze milieu waarin betrokkene leeft, lijkt evenmin een beschermende factor. Verder zijn van belang de beschikbaarheid van videomateriaal en de tijd die betrokkene kan besteden aan zijn lustgevoelens, zijn allen factoren die elkaar onderling beïnvloeden. Hoewel de jongemannen nu minimaal 18 jaar lijken te zijn is betrokkene niet altijd even betrouwbaar gebleken in zijn informatie over de leeftijd van de jongens. Betrokkene zegt nu dat hij wel beter weet en geen seks meer heeft met jongens, maar rapporteur is daar niet gerust op door de observaties van de reclassering.
Hoewel er bij betrokkene geen psychiatrie in engere zin is geconstateerd, gaat het wel om een zwakbegaafde man met een persoonlijkheidsstoornis, die het ontbreekt aan probleembesef c.q. -inzicht. Het recidivegevaar is, in de huidige leefomstandigheden, hoog gemiddeld: sinds de aangifte in april 2010 is betrokkene flink onder spanning komen te staan. Al maanden is er een tot tweemaal per week (ook onverwachts) reclasseringsbezoek en dit geheel geeft een zekere mate van controle. Betrokkene heeft wel voorwaarden overtreden. Ook zegt betrokkene dat zijn alcoholgebruik onder controle is.
Er moet sterk rekening worden gehouden dat betrokkenes motivatie weinig intrinsiek is en mogelijk 'gewenst gedrag' is ten overstaan van onderzoekers.
Rapporteurs zijn het roerend eens over een dwingend kader voor de behandeling. De motivatie van betrokkene is er wel, maar werd als zwak en weinig intrinsiek beoordeeld.
Verder blijkt uit het psychologisch rapport Pro Justitia d.d. 25 juni 2011, opgesteld door psycholoog J.G. Fennema, onder meer het volgende.
De kans op recidive van het ten laste gelegde is chronisch aanwezig en matig, enerzijds vanwege de zwakbegaafdheid van betrokkene, anderzijds vanwege de persoonlijkheidsstoornis. Hoewel betrokkene aangeeft dat de seksuele handelingen met jongen mannen/jongens zijn gestopt, is hij in het onderzoek niet betrouwbaar gebleken in zijn uitspraken, zodat niet met zekerheid is vast te stellen dat dit gedrag ook daadwerkelijk is gestopt. Ook blijft onduidelijk waarom betrokkene het gedrag eventueel zou hebben gestaakt. Hij heeft geen zicht op de ernst en de gevolgen van zijn gedachten en gedrag voor jongens. Zijn behoefte om in contact te zijn met jonge mannen/jongens is voor hem volkomen normaal. Hij vertelt rapporteur in 2010 het liefst hiermee door te gaan. Tijdens het huidige onderzoek zegt hij dat hij geen contact meer heeft met jongere jongens, met name omdat zijn zoon geen vrienden meer in die leeftijd heeft. Betrokkene geeft aan dat hij gemotiveerd is voor een behandeling welke zijn seksuele gedragingen naar jongens zou moeten stoppen. Hier lijkt sprake van sociaal wenselijk gedrag. De ambivalentie die hij uit met betrekking tot het opgeven van zijn gedrag kan worden verklaard door zowel de zwakbegaafdheid als de persoonlijkheidsstoornis van betrokkene. Zij vormt een risico voor drop-out bij een eventuele therapie, waardoor de recidivekans blijft bestaan.
De woonomgeving van betrokkene is slechts een enigszins beschermende factor gebleken. Ondanks de nabijheid van zijn vrouw en oudste kinderen lijken zij niet in staat, gezien de bevindingen van de reclassering in het afgelopen jaar, betrokkene voldoende te beschermen in zijn grensoverschrijdende gedrag. Betrokkene geniet een zekere mate van zelfstandigheid waarbinnen hij kan blijven toegeven aan zijn impulsen als hij dit wil. Tevens spelen de beschikbaarheid van jonge mannen, het geoccupeerd zijn met seks en bevrediging zoeken, de algehele grenzeloosheid in het milieu van betrokkene een belangrijke factor bij recidive. Het nuttigen van alcohol werkt hierbij drempelverlagend, evenals het ontbreken van een voldoende dag-nachtstructuur en daginvulling.
Het recidivegevaar is in de huidige leefomstandigheden, bij toezicht reclassering, bemoeienis vanuit Jeugdzorg en de procesgang, matig gemiddeld. Er is bij betrokkene momenteel sprake van een verhoogd stressniveau en lijdensdruk vanwege de procesgang en de angst voor TBS. Deze lijken echter, afgaande op de informatie uit de gerechtelijke stukken, van tijdelijke en beperkte aard wanneer de druk van een proces wegvalt en zonder verdere, strengere maatregelen. Immers, toen de zitting uitgesteld werd kwam betrokkene weer in een dagelijks patroon waarbij de regels die hij kreeg opgelegd vanuit de reclassering door hem niet altijd zo nauw werden nageleefd. Zelfs het toezicht van de reclassering heeft hierin geen verandering kunnen brengen. Bij afname van deze controle zal het recidivegevaar oplopen tot hooggemiddeld.
Betrokkene is in zijn verklaringen niet eenduidig en is dus onbetrouwbaar. Hij zegt zijn gedrag nooit als een probleem te hebben gezien zolang dit niet plaatsvond met jongens van een jaar of 13 en jonger. Het is nu een probleem voor hem geworden omdat hij er voor is aangehouden en er mogelijk voor wordt gestraft en geeft in die zin lijdensdruk. In het afgelopen jaar is geen sprake van een toename in inzicht in zijn delictgedrag.
Betrokkene wil nu behandeling voor zijn seksueel deviante gedrag, hoewel hij eerder op enig moment ook heeft aangegeven in het geheim ermee door te willen gaan. En in zijn woorden ten tijde van het huidige onderzoek is hij wisselend: hieruit komt naar voren dat betrokkene vooral geen seks met jonge jongens meer wil hebben omdat hem dan mogelijk TBS boven het hoofd hangt. Er is geen sprake van intrinsieke motivatie. Als hij een behandeling opgelegd krijgt wil hij nog steeds een ambulant traject waarbij hij 's avonds naar huis kan.
Door de reclassering zijn meerdere rapporten omtrent verdachte uitgebracht. Uit het rapport van 30 november 2011 blijkt onder meer het volgende.
De ontvankelijkheid voor begeleiding/behandeling bij betrokkene is laag. Betrokkene heeft de afgelopen maanden in diverse gesprekken aangegeven dat hij liever de gevangenisstraf gaat uitzitten dan zich te houden aan de voorwaarden van een behandeling; zoals het stoppen met het dagelijks drinken van alcohol en het eventueel innemen van medicatie. Als het op zijn voorwaarden kan dan wil hij wel meewerken aan een behandeling.
Tijdens het reclasseringstoezicht is geprobeerd om de partner van betrokkene mede verantwoordelijk te maken voor het gedrag van betrokkene. Betrokkene is hierdoor, naar inschatting van de rapporteur en de toezichthouders, voorzichtiger geworden, maar niet minder gevaarlijk. Daarnaast is geprobeerd betrokkene te laten minderen met zijn forse dagelijkse alcoholgebruik. Ondanks dat betrokkene vertelde af en toe minder alcohol te drinken, blijkt dat hij nog steeds dagelijks 6 à 7 flesjes bier drinkt en zegt hij openlijk absoluut niet te willen stoppen of minderen. Ook is bij herhaling en middels diverse methodes geprobeerd betrokkene te motiveren voor een behandeling, echter zonder het gewenste resultaat. De toezichthouders vertelden dat betrokkene zeer opstandig gedrag vertoont als zij dit onderwerp met hem willen bespreken.
Het recidiverisico wordt nog steeds ingeschat als hoog. Er is sprake van een chronische kans op recidive, oplopend bij spanningen en stress. Er is een hoog risico op onttrekking aan voorwaarden betreffende het voorkomen van het delictgedrag. De inschatting blijft dat er een risico is op letselschade voor jongens in de leeftijd tot een jaar of 18. De seksuele voorkeur van betrokkene gaat uit naar jongens tot een jaar of 18.
Zoals ook in het vorige rapport vermeld ontbreekt het volgens rapporteur en toezichthouders aan probleembesef, ziekte-inzicht en is er een grote kans op onttrekking aan de voorwaarden. Betrokkene wil immers geen behandeling, vooral niet als dit betekent dat hij minder / niet meer mag drinken en eventueel libidoremmende medicatie moet gebruiken. Rapporteur en de twee toezichthouders zijn nog steeds van mening dat een langdurige klinische opname, indien nodig met medicatie, waarbij het gevaar op het onttrekken aan de behandeling wordt geoptimaliseerd, nodig is. Om dit uit te kunnen voeren is een stevig kader nodig, te weten een TBS met voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat een klinische behandeling, als voorwaarde van een voorwaardelijke straf, onvoldoende waarborgen biedt voor de maatschappij. Uit hetgeen de deskundigen in de rapporten en ter terechtzitting naar voren hebben gebracht blijkt dat er een grote kans op recidive bestaat als verdachte niet of onvoldoende behandeld wordt voor zijn problematiek. Het is onwenselijk verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De rechtbank houdt, gelet op het voorgaande, ernstig rekening met het feit dat verdachte zich niet zal houden aan de voorwaarden voor een klinische behandeling. De motivatie voor een behandeling van verdachte is immers niet intrinsiek en oprecht. Dit gebrek aan oprechte motivatie wordt door de deskundigen ook bevestigd. Hoewel verdachte zelf aangeeft gemotiveerd te zijn lijkt dit een sociaal wenselijke houding, bedoeld om een voor hem zo gunstig mogelijk resultaat te bereiken. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat een klinische behandeling onvoldoende waarborgen biedt. Bij het schenden van de voorwaarden bij een klinische behandeling zal verdachte, nadat de voorwaardelijk opgelegde straf door hem is uitgezeten, onbehandeld terug keren in de maatschappij en dat acht de rechtbank zeer onwenselijk.
Gelet op de ernst van de feiten zou in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geïndiceerd zijn. Op grond van bovenstaande is de rechtbank eveneens van oordeel dat, gezien de ernst van de feiten, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen, het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling is vereist. De rechtbank is van oordeel dat een behandeling van verdachte zonder meer voorop moet staan. Gelet ook op de te verwachten lange duur van de behandeling van verdachte zal de rechtbank enkel de maatregel van terbeschikkingstelling van verdachte gelasten met daaraan verbonden de door de reclassering opgestelde voorwaarden. De rechtbank zal, gelet op het belang van de medicatie en het verzet van verdachte hiertegen, bepalen dat verdachte medicatie zal gedogen.
De maatregel wordt voorts gegrond op de door verdachte begane misdrijven, die behoren tot een van de misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Het bewezenverklaarde zijn misdrijven die een gevaar opleveren voor of een krenking zijn van de lichamelijke integriteit van een of meer personen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.000,--, vermeerderd met de wettelijke, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.500,--, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft gemotiveerd gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van de vordering van [slachtoffer A] onder meer gesteld dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Hiertoe heeft hij onder meer aangevoerd dat niet kan worden gesteld dat de beschreven psychische gevolgen veroorzaakt zijn door de vermeende ontuchtige handelingen.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer B] heeft de raadsman van verdachte gesteld dat, nu het onder 2 ten laste gelegde feit (gedeeltelijk) bewezen kan worden, de vordering kan worden toegewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer A] zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank overweegt hiertoe dat het causale verband tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de (gevorderde) schade van de benadeelde partij niet is komen vast te staan. De benadeelde partij kan haar vordering derhalve slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij [slachtoffer B], zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van [slachtoffer B] (voornoemd).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 36f, 37a, 38, 38a, 57, 245, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 3: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde:
­ veroordeelde zal zich intramuraal laten opnemen in een gesloten afdeling van Trajectum (Hoeve Boschoord) of een soortgelijke instelling, zolang als deze instelling of de reclassering dat nodig acht;
­ veroordeelde zal zich gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem gegeven door of namens de reclassering, zijn begeleiders en/of behandelaars;
­ veroordeelde zal actief meewerken aan de behandeling en zal zich houden aan de behandelvoorschriften van de instelling/behandelaars;
­ veroordeelde zal, indien medicatie een onderdeel vormt van de behandeling, deze gedogen;
­ veroordeelde zal openheid geven over zijn contacten met minderjarige jongens en meisjes en hij zal de reclassering en zijn behandelaars vertellen over zijn contacten hiermee;
­ veroordeelde zal geen seksueel getinte contacten onderhouden met minderjarige jongens en meisjes;
­ veroordeelde zal actief meewerken aan het vinden en het behouden van een zinvolle dagbesteding;
­ veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van alcohol en zal medewerking verlenen aan controles hierop;
­ resocialisatie zal plaatsvinden middels gefaseerde terugkeer naar de maatschappij, bijvoorbeeld middels een 24-uurs woonvoorziening;
­ het vrijhedenbeleid tijdnes de behandeling wordt vastgesteld in overleg tussen de reclassering en de behandelende instelling en aan de hand van het verloop van de behandeling;
­ veroordeelde zal zich niet schuldig maken aan het plegen van strafbare feiten;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer A] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B] (wonende te [adres. plaats]) van een bedrag van € 3.500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2005 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B] (voornoemd), een bedrag te betalen van € 3.500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2005, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 45 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van Valderen, voorzitter, Van Breda en De Bie, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2011.
Mr. De Bie is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0610 2009098808-33, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 27 mei 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (p.28)
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (p.29)
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (p.31)
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (p.32)
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (p.33)
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (p.33)
8 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (p.40)
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.84)
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.85)
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.86-87)
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.87)
13 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.87)
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.87)
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.88)
16 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0610 2010090380-15, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 31 augustus 2010, tenzij anders vermeld.
17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.86)
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.92)
19 Proces-verbaal van aangifte [naam 1] namens [slachtoffer B] (p.23-24)
20 Proces-verbaal van aangifte [naam 1] namens [slachtoffer B] (p.25)
21 Proces-verbaal van aangifte [naam 1] namens [slachtoffer B] (p.25)
22 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (p.29)
23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (p.30)
24 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (p.31)
25 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (p.32)
26 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (p.33)
27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (p.34)
28 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (p.35)
29 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (p.35)
30 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (p.36)
31 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (p.37)
32 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (p.79)
33 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer C], als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0610 2009098808-33, (p.55)
34 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.93)
35 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.94)