ECLI:NL:RBZUT:2011:BU9558

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
28 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940304-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Valderen
  • Kleinrensink
  • Draisma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot moord en zware mishandeling in Doetinchem

Op 28 december 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot moord en poging tot zware mishandeling. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 28 juli 2011 te Doetinchem, waarbij de verdachte met een mes meerdere keren op het slachtoffer zou hebben gestoken. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit, de poging tot zware mishandeling, en presenteerde bewijsmiddelen ter ondersteuning van deze beschuldiging.

De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. Bakker, pleitte voor een algehele vrijspraak. Tijdens de zittingen op 8 november en 14 december 2011 werd het bewijs besproken, waarbij de rechtbank zich baseerde op een medische verklaring die sprak van een zeer oppervlakkige snijwond van 1 cm in de linker bovenarm van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat, gezien de aard van de verwondingen, niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de intentie had om het slachtoffer te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht het primair of subsidiair tenlastegelegde feit te hebben begaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel poging tot moord als poging tot zware mishandeling. Tevens werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de tenlastelegging. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de Rechtbank Zutphen, onder leiding van voorzitter M. van Valderen, en de rechters Kleinrensink en Draisma, met griffier Van Bun aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/940304-11
Uitspraak d.d. 28 december 2011
Tegenspraak / dip-oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1966],
laatstelijk wonende te [adres].
Raadsman: mr. Bakker, advocaat te Hoog Keppel.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
8 november 2011 en 14 december 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 juli 2011 te Doetinchem ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade
[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en
rustig overleg, met een mes, althans een dergelijk scherp voorwerp, die
[slachtoffer] meermalen in het lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 28 juli 2011 te Doetinchem ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die
[slachtoffer] meermalen met een mes in het lichaam heeft gestoken, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit, de poging tot zware mishandeling. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen toegelicht en opgesomd.
B. Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door de raadsman is een algehele vrijspraak bepleit. Ter zitting heeft de raadsman zijn standpunt toegelicht.
C. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Gelet op de aard van de verwonding(en) – medische verklaring d.d. 29 juli 2011 spreekt van een zeer oppervlakkige snijwond van 1 cm (lengte) in de linker bovenarm – en de plaats van deze verwonding, ziet de rechtbank niet dat dit van tot de dood van dan wel zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] zou kunnen leiden.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair of het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte wordt vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank:
• verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair of het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Van Valderen, voorzitter, Kleinrensink en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 december 2011.
Mr. Draisma is buiten staat mede te ondertekenen.