RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940344-11, 06/850004-11, 06/950831-10, 06/950198-11 (laatstgenoemde
zaken ter terechtzitting gevoegd bij 06/940344-11) en 06/940226-10 (tul)
Uitspraak d.d.: 23 december 2011
tegenspraak / dip / oip
[verdachte C],
geboren te [plaats op 1975],
wonende te [plaats, adres],
thans gedetineerd in Huis van Bewaring De Kruisberg te Doetinchem.
Raadsman: N. van Schaik, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 juni 2011 en 9 december 2011.
Aan verdachte is, na aanvulling van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 november 2010 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen diverse sieraden en/of horloge(s) en/of geld en/of een portemonee met inhoud (waaronder een identiteitsbewijs en/of rijbewijs en/of (bank-)pas(jes), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [juwelier] en/of [slachtoffer B] en/of een of meer klant(en) van [juwelier] (horloges die in reparatie waren), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) met een (klauw)hamer, althans met een soortgelijk voorwerp diverse vitrines kapot heeft/hebben geslagen en/of een (vuur)wapen,
althans een soortgelijk voorwerp op die [slachtoffer A] en/of die [slachtoffer B] heeft/hebben gericht en/of die [slachtoffer B] heeft/hebben gesommeerd om op de grond te gaan liggen en/of die [slachtoffer A] en/of die [slachtoffer B] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "geld...kluis...ga godverdomme liggen met die kankerkop...ik schiet je kankerkop kapot...maak godverdomme die kluis open met die kankerkop...opstaan en naar de kluis met je kankerkop...geef me geld
met jullie kankerkop, ik schiet je kankerkop kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft/hebben ingesloten/opgesloten in de kluis,
hij op of omstreeks 05 november 2010 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van diverse sieraden en/of horloge(s) en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer A] en/of [juwelier]
en/of een of meer klant(en) van [juwelier] (horloges die in reparatie waren), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) met een (klauw)hamer, althans met een soortgelijk voorwerp diverse vitrines kapot heeft/hebben geslagen en/of een (vuur)wapen, althans een soortgelijk voorwerp op die [slachtoffer A] en/of die [slachtoffer B] heeft/hebben gericht en/of die [slachtoffer B] heeft/hebben gesommeerd om op de grond te gaan liggen en/of die [slachtoffer A] en/of die [slachtoffer B] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "geld...kluis...ga godverdomme liggen met
die kankerkop...ik schiet je kankerkop kapot...maak godverdomme die kluis open met die kankerkop...opstaan en naar de kluis met je kankerkop...geef me geld met jullie kankerkop, ik schiet je kankerkop kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft/hebben ingesloten/opgesloten in de kluis;
[Medeverdachte A] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 05 november 2010 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen diverse sieraden en/of horloge(s) en/of geld en/of een portemonee met inhoud (waaronder een identiteitsbewijs en/of rijbewijs en/of (bank-)pas(jes), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer A] en/of [juwelier] en/of [slachtoffer B] en/of een of meer klant(en) van [juwelier] (horloges die in reparatie waren), in elk geval aan een ander of anderen dan aan [Medeverdachte A] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [Medeverdachte A] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), met een (klauw)hamer, althans met een soortgelijk voorwerp diverse vitrines kapot heeft/hebben geslagen en/of een (vuur)wapen, althans een soortgelijk voorwerp op die [slachtoffer A] en/of die [slachtoffer B] heeft/hebben gericht en/of die [slachtoffer B] heeft/hebben gesommeerd om op de grond te gaan liggen en/of die [slachtoffer A] en/of die [slachtoffer B] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "geld...kluis...ga godverdomme liggen met die kankerkop...ik schiet je kankerkop kapot...maak godverdomme die kluis open met die kankerkop...opstaan en naar de kluis met je kankerkop...geef me geld met jullie kankerkop, ik schiet je kankerkop kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft/hebben ingesloten/opgesloten in de kluis,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks de periode van 4 t/m 05 november 2010 te Ermelo en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een (brom-)scooter en/of een (integraal-)helm, welke bij dit misdrijf zijn gebruikt, ter beschikking te stellen aan die [Medeverdachte A] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en);
[Medeverdachte A] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 05 november 2010 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van
diverse sieraden en/of horloge(s) en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer A] en/of [juwelier] en/of een of meer klant(en) van [juwelier] (horloges die in reparatie waren), in elk geval aan een ander of anderen dan aan [Medeverdachte A] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [Medeverdachte A] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) met een (klauw)hamer, althans met een soortgelijk voorwerp diverse vitrines kapot heeft/hebben geslagen en/of een (vuur)wapen, althans een soortgelijk voorwerp op die [slachtoffer A] en/of die [slachtoffer B] heeft/hebben gericht en/of die [slachtoffer B] heeft/hebben gesommeerd om op de grond te gaan liggen en/of die [slachtoffer A]
en/of die [slachtoffer B] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "geld...kluis...ga godverdomme liggen met die kankerkop...ik schiet je kankerkop kapot...maak godverdomme die kluis open met die kankerkop...opstaan en naar de kluis met je kankerkop...geef me geld met jullie kankerkop, ik schiet je kankerkop kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft/hebben
ingesloten/opgesloten in de kluis;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks de periode van 4 t/m 05 november 2010 te Ermelo en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een (brom-)scooter en/of een (integraal-)helm, welke bij dit misdrijf zijn gebruikt, ter beschikking te stellen aan die [Medeverdachte A] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en);
hij op of omstreeks 10 september 2010 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of
[slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal 3.000 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G] en/of [supermarkt] ([adres te plaats]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun gezicht/hoofd de [supermarkt] is/zijn binnengelopen/binnengedrongen en/of
- (vervolgens) een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op voornoemde [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] en/of een of meer andere in die winkel aanwezige perso(o)n(en) (oa [slachtoffer H]) heeft/hebben gericht en/of
- die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] de woorden: "Geld, geld!" en/of "Doe de kassala open!" heeft/hebben toegevoegd en/of die [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "kluis, kluis" en/of "ik wil geld, opschieten naar de kluis" en/of
- in aanwezigheid van die [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] een (vuur-)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, eenmaal of meermalen heeft "doorgeladen"en/of
- nadat verdachte en zijn mededader(s) de winkel had(den) verlaten en/of [slachtoffer F] en/of [slachtoffer I] verdachtes mededader had(den) vastgegrepen, (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getrokken/gepakt en/of dit mes aan [slachtoffer F] en/of [slachtoffer I] heeft/hebben getoond/voorgehouden
hij op of omstreeks 10 september 2010 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (in totaal 3.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G] en/of [supermarkt] ([adres te plaats]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] en/of [slachtoffer I], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s)
- met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun gezicht/hoofd de [supermarkt] is/zijn binnengelopen/binnengedrongen en/of
- (vervolgens) een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op voornoemde [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] en/of een of meer andere in die winkel aanwezige perso(o)n(en) (oa [slachtoffer H]) heeft/hebben gericht en/of
- die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] de woorden: "Geld, geld!" en/of "Doe de kassala open!" heeft/hebben toegevoegd en/of die [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "kluis, kluis" en/of "ik wil geld, opschieten naar de kluis" en/of
- in aanwezigheid van die [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] een (vuur-)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, eenmaal of meermalen heeft "doorgeladen"en/of
- nadat verdachte en zijn mededader(s) de winkel had(den) verlaten en/of [slachtoffer F] en/of [slachtoffer I] verdachtes mededader had(den) vastgegrepen, (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getrokken/gepakt en/of dit mes aan [slachtoffer F] en/of [slachtoffer I] heeft/hebben getoond/voorgehouden
[medeverdachte B] en/of [Medeverdachte A], danwel een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 10 september 2010 te Ermelo , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal 3.000 euro), in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G] en/of [supermarkt] ([adres te plaats]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte B] en/of [Medeverdachte A], danwel een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte B] en/of [Medeverdachte A], danwel een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en)
- met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun gezicht/hoofd de [supermarkt] is/zijn binnengelopen/binnengedrongen en/of vervolgens) een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op voornoemde [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] en/of een of meer andere in die winkel aanwezige perso(o)n(en) (oa [slachtoffer H]) heeft/hebben gericht en/of
- die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] de woorden: "Geld, geld!" en/of "Doe de kassala open!" heeft/hebben toegevoegd en/of die [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "kluis, kluis" en/of "ik wil geld, opschieten naar de kluis" en/of
- in aanwezigheid van die [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] een (vuur-)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, eenmaal of meermalen heeft "doorgeladen"en/of
- nadat die [medeverdachte B] en/of [Medeverdachte A], danwel een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) de winkel had(den) verlaten en/of [slachtoffer F] en/of [slachtoffer I] die [medeverdachte B] had(den) vastgegrepen, die [medeverdachte B] (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getrokken/gepakt en/of dit mes aan [slachtoffer F] en/of [slachtoffer I] heeft getoond/voorgehouden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks de periode van 09 t/m 10 september 2010 te Ermelo en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een personenauto (VW Golf, kenteken [kenteken 1]) en/of een aan die personenauto gekoppelde caravan (Bürstner, kenteken [kenteken 2]), ter beschikking te stellen en/of als bestuurder van deze personenauto met caravan die [medeverdachte B] en/of [medeverdachte A] danwel een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of een of meer door hun gebruikte fietsen te vervoeren naar en/of van de (nabijheid van de) plaats van dit misdrijf;
[medeverdachte B] en/of [Medeverdachte A], danwel een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 10 september 2010 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (in totaal 3.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G] en/of [supermarkt] ([adres te plaats]), in elk geval aan een ander of
anderen dan aan [medeverdachte B] en/of [Medeverdachte A], danwel een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] en/of [slachtoffer I], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte B] en/of [Medeverdachte A], danwel een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en),
- met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun gezicht/hoofd de [supermarkt] is/zijn binnengelopen/binnengedrongen en/of
- (vervolgens) een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op voornoemde [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] en/of een of meer andere in die winkel aanwezige perso(o)n(en) (oa [slachtoffer H]) heeft/hebben gericht en/of
- die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] de woorden: "Geld, geld!" en/of "Doe de kassala open!" heeft/hebben toegevoegd en/of die [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "kluis, kluis" en/of "ik wil geld, opschieten naar de kluis" en/of
- in aanwezigheid van die [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] een (vuur-)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, eenmaal of meermalen heeft "doorgeladen"en/of
- nadat die [medeverdachte B] en/of [Medeverdachte A], danwel een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) de winkel had(den) verlaten en/of [slachtoffer F] en/of [slachtoffer I] die [medeverdachte B] had(den) vastgegrepen, die [medeverdachte B] (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getrokken/gepakt en/of dit mes aan [slachtoffer F] en/of [slachtoffer I] heeft getoond/voorgehouden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks de periode van 09 t/m 10 september 2010 te Ermelo en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een personenauto (VW Golf, kenteken [kenteken 1]) en/of een aan die personenauto gekoppelde caravan (Bürstner, kenteken [kenteken 2]), ter beschikking te stellen en/of als bestuurder van deze personenauto met caravan die [medeverdachte B] en/of [medeverdachte A] danwel een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of een of meer door hun gebruikte fietsen te vervoeren naar en/of van de (nabijheid van de) plaats van dit misdrijf;
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 november 2010 te Ermelo (perceel [adres]) opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer K], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door toen, daar voornoemde ruit (met kracht) in te slaan;
hij op of omstreeks 13 november 2010 te Ermelo ([perceel]) opzettelijk en wederrechtelijk een ruit , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer L], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door toen, daar voornoemde ruit (met kracht) in te slaan;
hij op of omstreeks 13 november 2010 te Ermelo en/of Apeldoorn, althans in Nederland, [verbalisant A] (werkzaam als rechercheur politieteam Ermelo-Putten) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk de opsporingsambten(a)r(en) [verbalisant B] en/of [verbalisant C] dreigend de woorden toegevoegd:"Die [verbalisant A], die is binnenkort aan de beurt. Die wordt geexecuteerd, door mijzelf of door een ander. Die [verbalisant A] gaat hartstikke dood, dat kan ik je
verzekeren", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 13 november 2010 te Ermelo en/of Apeldoorn, althans in Nederland, [verbalisant C] (werkzaam als hoofdagent politieteam Ermelo-Putten en/of [verbalisant B] (werkzaam als hoofdagent politieteam Ermelo-Putten) en/of (een) andere perso(o)n(en), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant C] en/of [verbalisant B], dreigend de woorden toegevoegd dat hij binnenkort het politiebureau in Ermelo zou opblazen met enkele handgranaten en/of dat hij op een woensdag tijdens een vergadering het bureau binnen zou stappen en alle politiemedewerkers aldaar de dood in zou jagen door de politiemedewerkers op te blazen met explosieven en/of dat hij desnoods een bomgordel zou dragen om de politiemedewerkers te doden en/of dat hij niet langer hoefde te leven en dat hij, als hij zou sterven, in ieder geval een paar smerissen zou meenemen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 augustus 2011 te Harderwijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer M], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer M] (met kracht) in/tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, (zulks terwijl die [slachtoffer M] een bril op zijn gelaat droeg),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 27 augustus 2011 te Harderwijk opzettelijk mishandelend
[slachtoffer M], (met kracht) (met een glas) in/tegen het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 27 augustus 2011 te Harderwijk, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [verbalisant D], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten hoofdagent van Politie Noord- en Oost-Gelderland, (met kracht) in tegen de (onder)buik en/of de zij, althans op/tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 27 augustus 2011 te Harderwijk, [verbalisant D] (zijnde hoofdagent van Politie Noord- en Oost-Gelderland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant D] dreigend de woorden toegevoegd: "Wanneer ik er achter kom waar een van jullie woont, dan maak ik je dood. Ik maak je dood, kankerlijer" en/of "Ik maak jullie dood, als ik weet waar een van jullie woont dan maak ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 27 augustus 2011 te Harderwijk, opzettelijk mishandelend [slachtoffer N],
-(met kracht) een kopstoot heeft gegeven en/of
-meermalen, althans eenmaal op/tegen het lichaam heeft geslagen (ten gevolge
waarvan die [slachtoffer N] ten val is gekomen) en/of
-meermalen, althans eenmaal op/tegen het been heeft geschopt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 januari 2011 te Ermelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto en/of (met daarin) een tas met inhoud (waaronder een portemonnee en/of een bankpas) en/of een rijbewijs en/of autopapieren,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer O], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 03 januari 2011 te Ermelo en/of te Amsterdam en/of te Utrecht, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere, althans een geldbedrag(en) (in totaal ongeveer EURO 1.250,00), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer O], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een pinpas en de daarbij behorende pincode toebehorende aan die [slachtoffer O]);
hij op of omstreeks 29 januari 2011 te Harderwijk, opzettelijk en wederrechtelijk
-meerdere, althans een deur(en) en/of
-een (muur van een) bar en/of
-meerdere, althans een glas/glazen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer P], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door (met kracht) op/tegen voornoemde deur(en) en/of muur/bar te slaan en/of te schoppen en/of voornoemd(e) glas/glazen op de grond te gooien);
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
Aanleiding tot het onderzoek in de zaak met parketnummer 950831-10 was in beide gevallen een (telefonische) melding van een gewapende overval.1
In de zaak met parketnummer 850004-11 was de aanleiding tot het onderzoek een telefonische melding van de vernieling van een ruit van een woning op een vakantiepark.2
Het onderzoek in de zaak met parketnummer 950344-11 vond zijn aanleiding in de melding dat een mishandeling had plaatsgevonden in een café.3
In de zaak met parketnummer 950198-11 ving het onderzoek naar de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten aan na aangifte door [slachtoffer O]. De aanleiding tot het onderzoek naar het onder 3 ten laste gelegde feit was een aangifte door [slachtoffer P].4
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van de onder parketnummer 950831-10 ten laste gelegde overvallen heeft de officier van justitie geconcludeerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van de onder 1 ten laste gelegde overval op [juwelier] en van medeplichtigheid aan de onder 2 subsidiair ten laste gelegde overval op de [supermarkt]; van het medeplegen (primair) van de overval op die supermarkt dient verdachte te worden vrijgesproken. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen daartoe toegelicht en opgesomd.
Met betrekking tot de onder parketnummer 940344-11 onder 1 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling van aangever [slachtoffer M] heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte ten minste voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, gezien de wijze waarop verdachte aangever tegen het hoofd geslagen heeft. Het primair ten laste gelegde is daarom wettig en overtuigend bewezen. Voor het geval de rechtbank haar in dit standpunt niet zal volgen, heeft de officier van justitie ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling opgemerkt dat zij het slaan met een glas niet bewezen acht.
Ten aanzien van de onder parketnummer 950198-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft de officier van justitie opgemerkt dat verdachte de gang van zaken heeft bevestigd. Dat is gebleken dat dit een onderling geschil tussen aangeefster en verdachte betrof, kan meewegen bij de bepaling van de strafmaat. Dit doet echter niet aan af dat deze feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.
De officier van justitie heeft ten slotte geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle overige aan verdachte onder de parketnummers 940344-11, 850004-11 en 950198-11 ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen ook daartoe toegelicht en opgesomd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat beide onder parketnummer 950831-10 ten laste gelegde overvallen niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, zodat verdachte daarvoor moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft dit standpunt ter zitting uitvoerig toegelicht.
Voorts heeft de raadsman vrijspraak bepleit van de onder parketnummer 940344-11 onder 1 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. Immers blijkt uit het geven van één klap in het gezicht van aangever niet van (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De onder datzelfde parketnummer onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten kunnen wel wettig en overtuigend bewezen worden.
Met betrekking tot het onder parketnummer 850004-11 ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, omdat de aangifte is gedaan in het kader van een ruzie tussen aangeefster [slachtoffer O] en verdachte. Verdachte had bovendien niet het oogmerk gehad om zich de desbetreffende goederen en het geld wederrechtelijk toe te eigenen.
Van de onder 3 ten laste gelegde vernieling dient verdachte ook te worden vrijgesproken, omdat de verklaring van [slachtoffer P] over de hoeveelheid vernielde goederen niet overeenkomt met de bevindingen van de politie ter plaatse. De verklaring van verdachte sluit daar wel bij aan. Het feit kan daarom wel wettig, maar niet overtuigend worden bewezen.
De onder parketnummer 950198-11 onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten kunnen ook volgens de raadsman wettig en overtuigend bewezen worden.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 950831-10 (Overvallen [juwelier] en [supermarkt])
Ten aanzien van de beide aan verdachte ten laste gelegde overvallen is de verdenking tegen verdachte gerezen vanwege het feit dat hij in verband kon worden gebracht met de (vermoedelijk) voor de overvallen gebruikte transportmiddelen.
Met betrekking tot de overval op [juwelier] (feit 1) overweegt de rechtbank dat genoegzaam is komen vast te staan dat de in de bossen bij Ermelo aangetroffen scooter bij de overval is gebruikt.
De omstandigheid dat verschillende getuigen verklaren dat verdachte deze scooter omstreeks die periode (vermoedelijk) onder zich heeft gehad, is opmerkelijk en voor verdachte belastend. Op zichzelf is dit echter onvoldoende om te kunnen vaststellen dat verdachte de scooter destijds ook daadwerkelijk in zijn bezit had, laat staan dat hij deze op de ochtend van de overval heeft gebruikt (en aan de overval heeft deelgenomen), dan wel dat hij de scooter aan de overvallers ter beschikking gesteld heeft.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde overval op de [supermarkt] is naar het oordeel van de rechtbank niet in voldoende mate komen vast te staan dat de door getuigen waargenomen caravan, die destijds op naam van verdachte stond, daadwerkelijk bij deze overval is gebruikt. Zo is de aan verdachte te linken caravan voor de overval weliswaar gezien in combinatie met twee als donkere jongens beschreven personen en fietsen, maar dit is niet in de (directe) nabijheid van de supermarkt geweest. De caravan is vervolgens, hangend achter een auto, rondom het tijdstip van de overval gezien op een andere lokatie, namelijk dichterbij de plaats delict, op een paar straten vanaf de supermarkt. Daarbij zou de auto met caravan zodanig door de bocht zijn gereden dat een deur van de caravan openging. Dit alles bij elkaar is verdacht en voor verdachte belastend. Het is echter, in combinatie met de uiteenlopende signalementen die door getuigen zijn gegeven van de personen rondom de caravan voor de overval, alsmede tijdens en kort na de overval, niet voldoende voor de conclusie dat de caravan en verdergaand: verdachte als bezitter van die auto met caravan, bij de overval betrokken is geweest.
Door de officier van justitie zijn ten aanzien van beide overvallen diverse omstandigheden aangevoerd die onmiskenbaar opmerkelijk en zelfs 'verdacht' kunnen worden genoemd. Deze zijn echter - ook in onderling verband en samenhang bezien - onvoldoende om wettig en overtuigend bewezen te achten dat verdachte in enige vorm aan die overvallen heeft deelgenomen. Verdachte moet daarom van beide feiten worden vrijgesproken.
Parketnummer 940344-11, feit 1 primair
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat voor het primair ten laste gelegde vrijspraak dient te volgen, maar dan om een andere reden. De rechtbank is namelijk van oordeel dat gezien het toegebrachte letsel en de daarmee gemoeide herstelperiode sprake is van een voltooid delict en niet van een poging zoals tenlastegelegd. Verdachte dient reeds daarom van het hem onder 1 primair ten laste gelegde, te weten de poging tot zware mishandeling van [slachtoffer M], te worden vrijgesproken.
Parketnummer 950198-11, feiten 1 en 2
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij een auto met de zich daarin bevindende goederen (onder meer een tas met inhoud) heeft gestolen van aangeefster [slachtoffer O] en vervolgens met behulp van haar pinpas (waarvan hij de pincode kende) geld van haar rekening heeft opgenomen.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de verklaring van verdachte en de aanvullende verklaring van aangeefster, niet is komen vast te staan dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft gehad. Verdachte dient daarom van deze diefstallen te worden vrijgesproken.
Aangezien verdachte de onder dit parketnummer onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
Verdachte heeft zowel bij de politie6 als ter terechtzitting7 ten aanzien van de hem verweten feiten bekennende verklaringen afgelegd. Daarnaast zijn voor het bewijs voorhanden de aangiftes van [slachtoffer K] (met betrekking tot de ruit van vakantiewoning op het adres [adres])8 en van [slachtoffer Q] namens [slachtoffer L] (met betrekking tot de ruit van vakantiewoning op het adres [adres] 2)9. Voorts is door verbalisanten [verbalisant A]10, [verbalisant C]11 en [verbalisant B]12 aangifte gedaan van diverse door verdachte geuite bedreigingen.
Parketnummer 950344-11 13
Aangezien verdachte de onder dit parketnummer onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
Verdachte heeft zowel bij de politie14,15,16 als ter terechtzitting17 ten aanzien van de hem verweten feiten bekennende verklaringen afgelegd. Daarnaast zijn ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde voor het bewijs voorhanden de aangifte door [slachtoffer M] van mishandeling18 en een later verhoor van aangever.19 Voorts bevindt zich in het dossier een letselrapportage over aangever.20
Met betrekking tot de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten bevinden zich in het dossier een proces-verbaal van aanhouding van verdachte21, een proces-verbaal van aangifte door verbalisant [verbalisant D]22 en een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het letsel dat door [verbalisant D] is opgelopen23.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde bevindt zich in het dossier een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer N] van mishandeling24 en de verklaring van getuige [getuige D]25.
Parketnummer 950198-11, feit 3 26
Op 29 januari 2011 deed [slachtoffer P] aangifte van vernieling van een aantal goederen in zijn woning aan de [adres te plaats]. Aangever had op vrijdag 28 januari 2011 omstreeks 20.00 uur afgesproken met verdachte, die hij rond 23.00 uur weer thuisbracht. Aangever is vervolgens naar Harderwijk gereden. Omstreeks 01.00 uur (de rechtbank begrijpt: op 29 januari 2011) kwam aangever verdachte weer tegen in Harderwijk. Er ontstond een vechtpartij, waarbij zowel aangever als verdachte gewond raakte. Aangever merkte hierna dat hij veel bloed op zijn gezicht en zijn hand had, terwijl hij zelf op een bloedlip na niet gewond was geraakt. Aangever ging vervolgens naar zijn woning, waar hij zag hij dat er een gat in zijn deur zat. In de woning was het een ravage. Twee deuren in de woning, die van de badkamer en die van de berging, waren ingedeukt. Ook in de bar in de woonkamer zat een gat en er lagen een paar glazen op de grond, die eerder op de eetkamertafel gestaan hadden. Er zat bloed op de deurklink aan de binnenzijde van de voordeur, op de grond in de hal bij de voordeur en aan de balustrade buiten de voordeur.27 Door de politie werd een onderzoek ingesteld naar sporen in de woning. Verbalisant stelde vast dat de voordeur vernield was en constateerde verder een gat in een binnendeur en een gat in een muurtje van een bar in de woonkamer. Door verbalisant werden diverse bloedsporen veiliggesteld, waaronder een bloedspoor van de binnenzijde van de voordeur (AADV0693NL).28 Het DNA uit dit bloed werd onderzocht door het NIF, dat vaststelde dat dit DNA overeenkomt met het DNA-cluster van verdachte. De kans dat dit DNA met een andere, willekeurig gekozen persoon overeenkomt, is kleiner dan één op één miljard.29
Een buurvrouw, getuige [getuige B], heeft op 29 januari 2011 omstreeks 00.30 uur geschreeuw en gebonk gehoord in de woning van aangever. De schreeuwende persoon gebruikte vaak het woord 'kanker' en het gebonk klonk alsof iemand ergens tegenaan stond te trappen. Getuige zag even later vanuit haar woonkamerraam een man lopen met een gedrongen, breed postuur en een macho-achtige loop, die twee personen in een auto aansprak.30 De man die in deze auto zat, getuige [getuige C], heeft ook een verklaring afgelegd. Hij zag dat een man, die er verwilderd uit zag, naar hem toe kwam. Toen getuige vroeg wat hij zocht, antwoordde de man antwoordde iets over 'diklip'. De man kwam agressief op getuige over.31 Verbalisanten troffen verdachte wat later die nacht aan op de hoek van de Willem de Zwijgerlaan. Verdachte riep in de richting van aangevers woning: "Bange poeperd!" en "Ik grijp die Marokkaan nog wel."32
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de aangifte van [slachtoffer P] niet klopt. Het gevecht tussen verdachte en [slachtoffer P] zou hebben plaatsgevonden in de woning van [slachtoffer P]. Daarbij zijn verschillende voorwerpen gesneuveld, dan wel beschadigd. De deur is volgens verdachte vernield omdat [slachtoffer P] zijn sleutel vergeten was en zij samen hebben geprobeerd om de deur open te breken.
De rechtbank hecht aan deze verklaring van verdachte minder waarde dan aan die van aangever. Immers verklaren de getuigen [getuige B] en [getuige C] beiden slechts over één persoon bij de woning, ten tijde van de vernieling. Ook hoorde getuige [getuige B] op het moment van de vernieling slechts één persoon schreeuwen. Verdachte zei bovendien tegen getuige [getuige C] dat hij op zoek was naar 'diklip', met wie hij kennelijk aangever bedoelde. Dat verdachte naar hem op zoek zou zijn, terwijl hij kort daarvoor met hem in de woning van aangever had gevochten, is naar het oordeel van de rechtbank niet logisch.
Gelet op deze omstandigheden is de verklaring van verdachte naar het oordeel van de rechtbank onaannemelijk. De rechtbank verwerpt daarom het verweer.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 13 november 2010 te Ermelo (perceel [adres]) opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan [slachtoffer K], heeft vernield, door toen en daar voornoemde ruit met kracht in te slaan;
hij op 13 november 2010 te Ermelo ([perceel]) opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan [slachtoffer L], heeft vernield, door toen en daar voornoemde ruit met kracht in te slaan;
hij op 13 november 2010 te Ermelo en/of Apeldoorn, [verbalisant A], werkzaam als rechercheur politieteam Ermelo-Putten, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk de opsporingsambtenaren [verbalisant B] en [verbalisant C] dreigend de woorden toegevoegd: "Die [verbalisant A], die is binnenkort aan de beurt. Die wordt geëxecuteerd, door mijzelf of door een ander. Die [verbalisant A] gaat hartstikke dood, dat kan ik je verzekeren";
hij op 13 november 2010 te Ermelo en/of Apeldoorn, [verbalisant C], werkzaam als hoofdagent politieteam Ermelo-Putten en [verbalisant B], werkzaam als hoofdagent politieteam Ermelo-Putten, en andere personen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant C] en [verbalisant B] dreigend de woorden toegevoegd dat hij binnenkort het politiebureau in Ermelo zou opblazen met enkele handgranaten en dat hij op een woensdag tijdens een vergadering het bureau binnen zou stappen en alle politiemedewerkers aldaar de dood in zou jagen door de politiemedewerkers op te blazen met explosieven en dat hij desnoods een bomgordel zou dragen om de politiemedewerkers te doden en dat hij niet langer hoefde te leven en dat hij, als hij zou sterven, in ieder geval een paar smerissen zou meenemen;
hij op 27 augustus 2011 te Harderwijk opzettelijk mishandelend [slachtoffer M], met kracht in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
hij op 27 augustus 2011 te Harderwijk, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [verbalisant D], ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten hoofdagent van Politie Noord- en Oost-Gelderland, met kracht in tegen de onderbuik heeft getrapt, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
hij op 27 augustus 2011 te Harderwijk, [verbalisant D], zijnde hoofdagent van Politie Noord- en Oost-Gelderland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant D] dreigend de woorden toegevoegd: "Wanneer ik er achter kom waar een van jullie woont, dan maak ik je dood. Ik maak je dood, kankerlijer" en "Ik maak jullie dood, als ik weet waar een van jullie woont dan maak ik je dood";
hij op 27 augustus 2011 te Harderwijk, opzettelijk mishandelend [slachtoffer N],
- met kracht een kopstoot heeft gegeven en
- meermalen tegen het lichaam heeft geslagen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer N] ten val is gekomen en
- meermalen tegen het been heeft geschopt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
hij op 29 januari 2011 te Harderwijk, opzettelijk en wederrechtelijk
- meerdere deuren en
- een muur van een bar en
- meerdere glazen,
toebehorende aan [slachtoffer P], heeft vernield en/of beschadigd, door (met kracht) tegen voornoemde deuren en muur te slaan en/of te schoppen en voornoemde glazen op de grond te gooien.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de volgende misdrijven:
Parketnummer 850004-11:
feit 1 en 2: telkens: opzettelijk en wederrechtelijk een goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 3 en 4: telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 950344-11:
feit 1 subsidiair en 4: telkens: mishandeling;
feit 2: mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 950198-11:
feit 3: opzettelijk en wederrechtelijk een goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren. De officier van justitie heeft daarbij opgemerkt dat deze eis is opgebouwd uit een gevangenisstraf van 2 jaren voor medeplichtigheid aan de overval op de [supermarkt]-supermarkt (parketnummer 06/950831-10, feit 1), een gevangenisstraf van 3 jaren voor het medeplegen van de overval op [juwelier] (parketnummer 06/950831-10, feit 2) en een gevangenisstraf van 1 jaar voor alle overige feiten samen.
De raadsman heeft erop gewezen dat hij vrijspraak heeft bepleit ten aanzien van een aantal feiten en dat de straf naar rato dient te worden gematigd indien de rechtbank verdachte inderdaad van deze feiten vrijspreekt. Daarnaast heeft hij gewezen op het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is op de feiten die na 9 februari 2011 zijn gepleegd. Mede gelet op de oriëntatiepunten zoals die zijn geformuleerd door het LOVS, kan volgens de raadsman ten hoogste 71/2 maand gevangenisstraf worden opgelegd aan verdachte. Gezien de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, blijft daarbij geen ruimte over voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op de over verdachte opgemaakte rapportages van Tactus reclassering d.d. 13 april 2011 en 31 oktober 2011, alsmede de rapportage van een trajectconsult door psychiater J.H. Verhoef van het NIFP d.d. 23 september 2011.
In het bijzonder overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van een drietal personen. Zonder afbreuk te willen doen aan de ernst van de andere twee mishandelingen, is met name de mishandeling van aangever [slachtoffer M] zeer ernstig te noemen. Verdachte heeft hem immers ernstig letsel in het gezicht toegebracht door hem, ogenschijnlijk zonder enige aanleiding, een harde (vuist)slag in het gezicht te geven. Blijkens de slachtofferverklaring van [slachtoffer M] van 6 december 2011, die op de terechtzitting is voorgedragen, is het gevoel in het gezicht van het slachtoffer nog altijd niet geheel teruggekeerd. Hij lijdt ook nog steeds aan zenuwpijn aan de rechterkant van zijn gezicht en een pijnlijke mond (vooral bij het tandenpoetsen). De eerste tijd heeft hij veel last gehad van pijn aan zijn kaak en hoofd, sliep hij slecht vanwege de pijn aan zijn ribben en raakte hij snel vermoeid. Ook had en heeft hij nog steeds last van lichtflitsen in het rechteroog. Vanwege zijn fysieke klachten is [slachtoffer M] bijna drie maanden volledig arbeidsongeschikt geweest. Wat de psychische gevolgen van het incident betreft, beschrijft [slachtoffer M] dat hij zich maar bleef afvragen waarom dit gebeurd is. Hij kan dit nog steeds niet goed bevatten, omdat hij verdachte niet kent en hij die avond ook geen woord met hem gewisseld had. Door wat hem is overkomen, is hij lange tijd lusteloos geweest en is hij zijn gevoel van veiligheid kwijtgeraakt. Omdat het hem eerder veel moeite had gekost om een ernstige ziekte te boven te komen, frustreerde het hem des te meer dat hij nu door toedoen van een onbekende voorbijganger van letsel moest herstellen.
Daarnaast heeft verdachte een barkeeper die hem (slechts) geen drank wilde schenken, een kopstoot gegeven, geslagen en geschopt. Ook heeft hij een politieambtenaar, die hem trachtte aan te houden, hard in de buik getrapt. Beide slachtoffers hebben letsel bekomen door het handelen van verdachte en zijn door hem ernstig aangetast in hun lichamelijke integriteit. Dit terwijl één van hen bovendien als politieagent aan het werk was.
Voorts heeft verdachte zich op drie verschillende momenten schuldig gemaakt aan de bedreiging van politieambtenaren. Verdachte heeft diverse ernstige bedreigingen geuit, De betrokken politieambtenaren hebben stuk voor stuk verklaard dat zij zich door deze uitlatingen ernstig bedreigd hebben gevoeld. Dit is zeer begrijpelijk gezien het strafblad van verdachte, waarop onder meer verschillende veroordelingen wegens overtreding van de Wet wapens en munitie zijn opgenomen. De betrokken politieambtenaren waren hiervan op de hoogte en wisten bovendien dat verdachte als 'vuurwapengevaarlijk' bekend staat. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij deze bedreigingen heeft gepleegd tegen politieambtenaren ter zake de uitoefening van hun functie.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een drietal vernielingen, waarbij in een geval een ravage in een woning is veroorzaakt. Hiermee heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de benadeelden en hen bovendien schade berokkend en overlast bezorgd. Dergelijke feiten zijn vervelende feiten, die bovendien onrust in de samenleving teweeg brengen.
Voor alle bewezen verklaarde feiten geldt dat verdachte zich kennelijk zonder enige aanleiding buitengewoon agressief heeft gedragen. Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen letsel, schade, overlast en angst bij de betrokken slachtoffers, maar ook gevoelens van angst en onveiligheid bij (eventuele) omstanders en in de samenleving als geheel.
De onderhavige feiten zijn alle kennelijk door verdachte gepleegd onder invloed van alcoholhoudende drank. Verdachte heeft verklaard dat zijn problemen vooral samenhangen met zijn alcoholgebruik. Daarvoor wil hij graag behandeld worden, omdat hij verwacht dat feiten als de onderhavige zich niet meer zullen voordoen als hij niet meer drinkt.
De reclassering acht het echter tevens van belang dat verdachte daarnaast ook gedragsalternatieven aangeleerd zal krijgen voor risicovolle situaties. De psychiater van het NIFP constateerde naast middelenproblematiek ook aanwijzingen voor persoonlijkheidsproblematiek en problemen met de agressieregulatie.
De rechtbank merkt op dat verdachte niet open lijkt te staan voor een behandeling van andere problemen dan problemen die samenhangen met zijn middelengebruik. Immers is hij, hoewel hij een behandeling zegt te wensen, niet meegegaan in het voorstel van de reclassering om deze alvast op te starten in het kader van de voorlopige hechtenis. De reclassering merkt in haar rapport op dat de motivatie van verdachte voor een behandeling (groten)deels van buitenaf lijkt te zijn ingegeven, met name door het dreigement van zijn vriendin dat zij hem zal verlaten als hij niet verandert. Bovendien heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een viertal ernstige strafbare feiten, nog vóór het reclasseringstoezicht dat hem in het kader van een vorige strafzaak was opgelegd, van start kon gaan. Dat verdachte bereid is om zich te laten behandelen en begeleiden, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dan ook op geen enkele wijze uit zijn handelen. Van het hem opnieuw bieden van een dergelijke kans, waar hij deze in het verleden telkens heeft laten liggen, kan dan ook geen sprake zijn.
De rechtbank ziet dan ook dan ook geen aanleiding om verdachte als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel reclasseringstoezicht en/of behandeling op te leggen. Als het verdachte werkelijk ernst is om aan zichzelf te werken, is het thans aan hem om dat zelf en op eigen kosten handen en voeten te gaan geven. Wel acht de rechtbank het van belang om verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, opdat hij er in de toekomst van zal worden weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegende acht de rechtbank voor deze feiten geen andere straf dan een (gedeeltelijk) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 06/940226-10
Door de politierechter te Zutphen is bij vonnis van 9 februari 2011 aan verdachte onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd, waarbij de proeftijd is bepaald op 2 jaar. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen en de proeftijd is ingegaan op 25 februari 2011. De officier van justitie vordert thans de tenuitvoerlegging van deze straf, omdat verdachte zich niet heeft gehouden aan de algemene voorwaarde dat hij zich niet schuldig zal maken aan een nieuw strafbaar feit.
De raadsman acht, gelet op de inhoud van de reclasseringsrapporten, behandeling en begeleiding van verdachte van groot belang. Daarom stelt hij zich op het standpunt dat de proeftijd dient te worden verlengd met één jaar, zodat in dat verband de bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd die door de reclassering zijn geadviseerd.
Bewezen is dat verdachte zich na aanvang van de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een viertal strafbaar feiten (inzake parketnummer 950344-11). De vordering van de officier van justitie is daarom voor toewijzing vatbaar.
Voor verlenging van de proeftijd, zoals voorgesteld door de raadsman, ziet de rechtbank geen enkele aanleiding, gelet op hetgeen hierboven is opgemerkt over eventuele bijzondere voorwaarden bij het voorwaardelijk strafdeel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de aan verdachte bij voornoemd vonnis opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer gelegd dient te worden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.055,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/950831-11 onder 1 ten laste gelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder parketnummer 06/950831-11 onder 1 tenlastegelegde. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ook de benadeelde partijen [slachtoffer C] en [slachtoffer D] zullen niet-ontvankelijk verklaard worden in hun respectievelijke vorderingen, nu geen van hen een te vorderen bedrag heeft opgegeven.
De benadeelde partij [slachtoffer R], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.727,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 950198-11 onder 3 ten laste gelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu zij als verzekeraar van aangever geen rechtstreekse schade heeft geleden. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ook de benadeelde partij [slachtoffer J] (in de zaak met parketnummer 06/950831-11) zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu zij als verzekeraar van aangever geen rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [verbalisant A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 275,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 850004-11 onder 3 ten laste gelegde.
De benadeelde partij [slachtoffer M], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.712,36 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 940344-11 onder 1 ten laste gelegde.
De benadeelde partij [verbalisant D] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 300,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 940344-11 onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Nu niet is weersproken dat deze benadeelde partijen, zoals zij ieder hebben gesteld, als gevolg van de respectievelijke bewezen verklaarde feiten schade hebben geleden tot het gevorderde bedrag en de vorderingen de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen, zullen deze vorderingen worden toegewezen. Verdachte heeft overigens deze drie vorderingen ter terechtzitting ook erkend. De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van voornoemde benadeelden, te weten:
- [verbalisant A];
- [verbalisant D];
- [slachtoffer M].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14g, 27, 36f, 57, 63, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
* verklaart niet bewezen dat verdachte de volgende ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij:
- Parketnummer 950831-10, feit 1, primair en subsidiair en feit 2, primair en subsidiair;
- Parketnummer 940344-11, feit 1, primair
- Parketnummer 950198-11, feit 1 en feit 2
* verklaart bewezen dat verdachte de volgende ten laste gelegde feiten heeft begaan:
- Parketnummer 850004-11, feiten 1, 2, 3 en 4;
- Parketnummer 950344-11, feit 1, subsidiair, feiten 2, 3 en 4;
- Parketnummer 950198-11, feit 3.
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Parketnummer 850004-11:
feit 1 en 2: telkens: opzettelijk en wederrechtelijk een goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 3 en 4: telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 950344-11:
feit 1 subsidiair en 4: telkens: mishandeling;
feit 2: mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 950198-11:
feit 3: opzettelijk en wederrechtelijk een goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (TWAALF) MAANDEN;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (DRIE) MAANDEN niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan:
- de gemachtigde van benadeelde partij [verbalisant A], zijnde mr. M.R. van Elden, te Apeldoorn, giro [nummer] ten name van Politie NOG Apeldoorn, van een bedrag van € 275,- (TWEEHONDERD EN VIJFENZEVENTIG EURO), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2010 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- de benadeelde partij [slachtoffer M] te [plaats, adres], bankrekeningnummer 317.707.078 van een bedrag van € 1.712,36 (ZEVENTIENHONDERD EN TWAALF EURO EN ZESENDERTIG EUROCENT) , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- de gemachtigde van benadeelde partij [verbalisant D], zijnde mr. M.R. van Elden, te Apeldoorn, giro [nummer] ten name van Politie NOG Apeldoorn, van een bedrag van € 300,- (DRIEHONDERD EURO), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de volgende benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering:
- [slachtoffer A]
- [slachtoffer J]
- [slachtoffer D]
- [slachtoffer C]
- [slachtoffer R] te Arnhem
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van:
- het slachtoffer [verbalisant A] een bedrag te betalen van € 275,- (TWEEHONDERD EN VIJFENZEVENTIG EURO) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2010 met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 (vijf) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- het slachtoffer [slachtoffer M], een bedrag te betalen van € 1.712,36 (ZEVENTIENHONDERD EN TWAALF EURO EN ZESENDERTIG EUROCENT) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2011 met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 27 (zevenentwintig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- het slachtoffer [verbalisant D] een bedrag te betalen van € 300,- (DRIEHONDERD EURO) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2011 met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 (zes) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
* gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 9 februari 2011 (parketnummer 06/940226-10), te weten van:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (DRIE) MAANDEN.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Van Valderen en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Brugman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 december 2011.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Stam proces-verbaal in dossiernummer PL0600 2010163086, d.d. 27 april 2011, map 2/3, p. 173 en 186.
2 Stam proces-verbaal in dossiernummer PL0610 2010166727, d.d. 9 december 2010, p. 2.
3 Stam proces-verbaal in dossiernummer PL0612 2011120038, d.d. 11 oktober 2011, p. 5.
4 Stam proces-verbaal in dossiernummer PL0660 2011046789, d.d. 9 mei 2011, p. 5-6.
5 Wanneer ten aanzien van dit parketnummer verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit - voor zover dit niet anders is aangeduid - delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, dossiernummer PL0610 2010166727, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, p. 2-7 gesloten en ondertekend op 9 december 2010.
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 november 2010, p. 47-49
7 Proces-verbaal van terechtzitting d.d. 9 december 2011.
8 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer K] d.d. 13 november 2010, p. 26-27.
9 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer Q] d.d. 13 november 2010, p. 29-31.
10 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant A] d.d. 16 november 2010, p. 34-37.
11 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant C] d.d. 22 november 2010, p. 38-40.
12 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant B] d.d. 28 november 2010, p. 43-46.
13 Wanneer ten aanzien van dit parketnummer verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit - voor zover dit niet anders is aangeduid - delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, dossiernummer PL0612 2011120038, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, p. 5-15, gesloten en ondertekend op 11 oktober 2011.
14 Verhoor van verdachte d.d. 28 augustus 2011, p. 60-62.
15 Verhoor van verdachte d.d. 29 augustus 2011, p. 64-65.
16 Verhoor van verdachte d.d. 29 september 2011, p. 96-97.
17 Proces-verbaal van terechtzitting d.d. 9 december 2011.
18 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer M] d.d. 27 augustus 2011, p. 31-32.
19 Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer M] d.d. 30 augustus 2011, p. 33-34.
20 Een deskundigenrapport (letselrapportage), opgemaakt door A.J. Schrooyen, forensisch arts, d.d. 4 oktober 2011, p. 42-44.
21 Proces-verbaal van aanhouding d.d. 27 augustus 2011, p. 20-23.
22 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant D] d.d. 28 augustus 2011, p. 84-86.
23 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2011, p. 87-89.
24 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer N] d.d. 31 augustus 2011, p. 91-93.
25 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige D] d.d. 15 september 2011, p. 94-97.
26 Wanneer ten aanzien van dit parketnummer verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit - voor zover dit niet anders is aangeduid - delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, dossiernummer PL0612 2011013189, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, p. 4-9, gesloten en ondertekend op 9 mei 2011.
27 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer P] d.d. 29 januari 2011, p. 24-26.
28 Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 29 januari 2011, p. 41-42.
29 Rapport NFI d.d. 14 maart 2011, p. 45-47.
30 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] d.d. 3 februari 2011, p. 30-31.
31 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C] d.d. 3 februari 2011, p. 28-29.
32 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2011, p. 32-33.