Parketnummer: 06/060249-01
Raadsman: mr. S.F.M. Oomen, advocaat te Apeldoorn.
Op 18 dan wel 19 januari 2011, is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering gedateerd 18 januari 2011 van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
geboren te [plaats, geboortedatum] 1977,
thans verblijvende in de Forensische Psychiatrische Kliniek [...] te [plaats],
feitelijk verblijvende bij de [locatie],
met een termijn van één jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 2 januari 2002 en ingegaan op 14 maart 2002 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 24 maart 2010.
De vordering is door de rechtbank behandeld op de openbare terechtzitting van 2 maart 2011. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
. een verlengingsadvies gedateerd 11 januari 2011, opgemaakt door I. Maksimovic, psychiater, I. van Outheusden, psychiater, Clustermanager Behandelzaken FPK a.i., plaatsvervangend hoofd der inrichting Arkin, waarnemend geneesheer-directeur en H. Spitsbergen, psychiater, directeur behandelzaken Business Unit Hoog intensief, hoofd der inrichting;
. een afschrift van de wettelijke aantekeningen over de periode van februari 2010 tot en met januari 2011.
De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend.
De raadsman heeft zich bij de behandeling van de vordering primair op het standpunt gesteld dat ingevolge de wettelijke regeling van de terbeschikkingstelling, zoals neergelegd in het Wetboek van Strafrecht, de totale duur van de terbeschikkingstelling maximaal 9 jaren bedraagt, zodat de vordering thans dient te worden afgewezen. Hij heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering.
Uit het verlengingsadvies - in samenhang met de wettelijke aantekeningen - en de daarop
ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige I.G.M. Lachmann, psychotherapeut, komt onder meer het volgende naar voren.
Betrokkene heeft beperkingen ten gevolge van schizofrenie van het ongedifferentieerde type. Zonder medicatie heeft betrokkene last van positieve symptomen, zoals een chaotische en paranoïde gedachtegang, gedesorganiseerd gedrag en hallucinaties. Betrokkene kwam veelvuldig tot impulsieve vermogens- en geweldsdelicten. Bij gebruik van medicatie staan negatieve symptomen voorop, met name apathie, initiatiefverlies, energieverlies, vervlakking en een beperkt vermogen tot zelfinzicht.
Het risico van recidive wordt als matig tot hoog ingeschat zonder begeleiding en vrij in de maatschappij. Dit voornamelijk door de twijfel of betrokkene zich in deze fase kan handhaven zonder begeleiding. De inschatting is dat hij in die situatie te veel stress zou ervaren, die zou leiden tot decompensatie. Daarnaast heeft betrokkene thans nog te weinig vaardigheden die hem staande kunnen houden. Het risico van recidive bij proefverlof wordt als laag ingeschat. Betrokkene houdt zich goed aan de afspraken.
Indien de huidige maatregel niet zou worden verlengd, dan valt het strikte toezicht dat thans van kracht is weg. Indien betrokkene vervolgens tijdens een periode waarin hij gespannen of somber raakt zijn medicatie niet trouw inneemt of overmatig alcohol danwel drugs gebruikt, is de kans op terugval in de stoornis reëel.
De voortzetting van de TBS geeft betrokkene de mogelijkheid om verder te resocialiseren binnen beschermende omstandigheden. In december 2010 is betrokkene verhuisd naar een woning met minder medebewoners en minder toezicht. De bedoeling is dat hij in het komende jaar zijn sociale netwerk verder opbouwt, zodat hij daar in de toekomst op kan terugvallen. De bedoeling is om te proberen het toezicht door de reclassering verder af te bouwen. Het komende jaar kan derhalve worden gebruikt om te toetsen in hoeverre de externe structuur en ondersteuning kan worden afgebouwd.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen.
De deskundige Lachmann heeft ter terechtzitting benadrukt dat de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar nodig is voor de begeleiding van betrokkene bij diens medicatiegebruik en voor het afbouwen van (reclasserings)toezicht op betrokkene. Zij heeft aangegeven dat het thans te vroeg is voor een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling of een voortzetting van de begeleiding onder de vlag van een rechterlijke machtiging.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het aanwezige recidivegevaar en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, in dit geval eisen dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd voor de duur van één jaar.
Het verweer van de raadsman dat de vordering moet worden afgewezen omdat de totale duur van de terbeschikkingstelling maximaal negen jaren bedraagt, wordt verworpen. Uit artikel 38j, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht volgt dat de totale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging ten hoogste negen jaren bedraagt. In casu is er geen sprake van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.
De rechtbank overweegt voorts dat uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat betrokkene de eerder ingezette positieve ontwikkelingen ook na de terechtzitting van 10 maart 2010 heeft voortgezet. Bij gefaseerde terugkeer in de samenleving acht de rechtbank het van belang om de ontwikkelingen van betrokkene nauwlettend te volgen. Het is het komende jaar aan betrokkene om zijn vaardigheden verder te ontwikkelen.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde [betrokkene] voornoemd, voor de tijd van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Prisse, voorzitter, Van der Hooft en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 maart 2011.