ECLI:NL:RBZUT:2011:BV5582

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
16 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460548-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Gilhuis
  • M. Kleinrensink
  • J. Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met ernstige persoonlijkheidsproblematiek

Op 16 februari 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een veroordeelde, die momenteel verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Oldenkotte in Rekken. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, op basis van een vordering van de officier van justitie, die op 4 januari 2011 was ingediend. De vordering was gebaseerd op een verlengingsadvies van dr. T. Kuipers, psychiater, en de ernstige problematiek van de veroordeelde, waaronder een borderline- en anti-sociale persoonlijkheidsstoornis, middelenafhankelijkheid en zwakbegaafdheid. De rechtbank heeft de stukken en het verlengingsadvies zorgvuldig bestudeerd en de deskundigen gehoord tijdens de openbare terechtzitting op 2 februari 2011.

De raadsman van de veroordeelde heeft betoogd dat de vordering afgewezen moet worden, omdat de veroordeelde niet goed kan functioneren binnen het kader van de TBS. Hij stelde dat de druk die de TBS met zich meebrengt, leidt tot een verhoogd risico op gewelddadig gedrag. De deskundige, EJ. M. Schutgens, bevestigde dat de veroordeelde ernstige problematiek vertoont en dat de kans op recidive hoog is, vooral gezien de voorgeschiedenis van gewelddadig gedrag en het gebrek aan ziekte-inzicht.

De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, zoals door de raadsman was bepleit. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving, gezien de ernst van de problematiek van de veroordeelde en de risico's die hij met zich meebrengt.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Parketnummer: 06/460548-05 (vordering verlenging TBS)
Raadsman: mr. J. Vlug, advocaat te Deventer.
Op 4 januari 2011 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering
d.d. 30 december 2010 van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot
verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[veroordeelde],
geboren op [1975, te plaats],
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Oldenkotte in Rekken,
met een termijn van twee jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is
opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 25 januari 2007 en ingegaan op
16 februari 2007 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 18 maart 2009.
De vordering is op 2 februari 2011 op de openbare terechtzitting behandeld. Van deze
behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
• een verlengingsadvies d.d. 28 december 2010 van dr. T. Kuipers (psychiater, plaatsvervangend hoofd van de inrichting en directeur patiëntenzorg), verbonden aan de Pompestichting te Nijmegen;
• een afschrift van de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid in de periode van I september 2010 tot en met 25 januari 2011.
Motivering
De vordering is binnen de in artikel 5090 van het Wetboek van Strafvordering vermelde
termijn ingediend.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij haar vordering.
Door en namens betrokkene is gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen. De
raadsman heeft daartoe naar voren gebracht dat veroordeelde niet goed kan functioneren
binnen het kader van de terbeschikkingstelling, omdat hij in die situatie teveel onder druk
wordt gezet. Wanneer die druk wegvalt, schat de raadsman het risico dat veroordeelde een
ernstig geweldsdelict zal begaan beduidend lager in. Subsidiair heeft de raadsman bepleit de
terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Uit het verlengingrapport en de ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige
EJ .M. Schutgens (behandelcoördinator van de Pompestichting) komt het volgende naar
voren .
Bij betrokkene is sprake van ernstige problematiek in de vorm van ernstige persoonlijkheidsproblematiek, afhankelijkheid van verschillende middelen en zwakbegaafdheid. In de persoonlijkheid vallen egocentrisme, impulsiviteit, prikkelbaarheid, externalisatie en gebrek aan empathie op. Hij kan op zelfdestructieve wijze reageren op soms geringe krenkingen en frustraties. Het delict wordt hoofdzakelijk verklaard vanuit de ernstige persoonlijkheidsproblematiek waarbij egocentrisme en gebrek aan empathie maken dat betrokkene alleen oog heeft voor zijn eigen behoeften en deze direct bevredigd wil zien, ook
ten koste van anderen.
Zijn impulsiviteit en zwakbegaafdheid maken dat betrokkene geen
remming kan aanbrengen in zijn gedrag. De ontremmende effecten van drugs verlagen de
drempel om geweld in te zetten nog verder. De geboden behandeling richt zich hoofdzakelijk
op de persoonlijkheidsproblematiek, waarbij tot op heden het stabiliseren van ernstig
agerend, dreigend en agressief gedrag de eerste prioriteit heeft. Gezien het uitblijven van
enige vooruitgang in de behandeling wordt de prognose als zeer somber ingeschat. De kans
op recidive is vooralsnog als hoog in te schatten, onder andere op basis van veelvuldig
ernstig geweld in de voorgeschiedenis, het middelengebruik, de ernstige
persoonlijkheidsproblematiek, het gebrek aan ziekte-inzicht en de tot dusverre weinig
succesvolle behandeling.
Ter terechtzitting heeft de deskundige Schutgens verklaard dat betrokkene op dit moment
voor een periode van zeven tot maximaal elf weken is overgeplaatst naar Oldenkotte en
daarna weer teruggaat naar de Pompestichting in Nijmegen of Vught. Betrokkene dient op
een 'zeer intensieve zorg afdeling' geplaatst te worden. Als op betrokkene behandeldruk
wordt uitgeoefend, vertoont hij acting-out gedrag. Dat is de reden dat een aanvraag is gedaan
om betrokkene op een long-stayafdeling te plaatsen, aldus Schutgens.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
Ter terechtzitting heeft veroordeelde aangegeven dat hij reeds 53 dagen in een separeercel
verblijft. Betrokkene heeft aangegeven dat hij zich door medewerkers van de Pompestichting
niet goed gehoord voelt, met name op het moment dat hij te kennen geeft dat hij een
probleem heeft daarover wilt praten.
De rechtbank overweegt dat de behandeling van veroordeelde niet van de grond is gekomen.
De reden daarvan is dat veroordeelde niet in staat blijkt om behandeldruk te verdragen,
hetgeen volgens de deskundigen lijkt te worden verklaard door zijn problematiek, te weten
een borderline- en anti-sociale persoonlijkheidsstoornis. Wanneer veroordeelde
indringend(er) wordt benaderd in verband met zijn problemen, worden zijn frustraties hoger
en reageert hij zich af. Op verschillende afdelingen van verschillende klinieken heeft
veroordeelde (dreigend) gedrag vertoond als gevolg waarvan hij meermalen is overgeplaatst.
De kans dat veroordeelde op korte en lange termijn recidiveert in ernstig gewelddadig gedrag
is blijkens de adviezen van de deskundigen hoog.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de veiligheid van anderen dan wel
de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt
verlengd voor de duur van twee jaar. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen
aanleiding 0111 de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, zoals door de raadsman is
bepleit.
Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [veroordeelde],
voornoemd, voor de tijd van twee jaar;
Deze beslissing is gegeven door mr. Gilhuis, voorzitter, mrs. Kleinrensink en Troost,
rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier en uitgesproken op de openbare
terechtzitting van 16 februari 2011.