Uitspraak
Rechtbank Zutphen
Stichting Sité Woondiensten,
1.Het procesverloop
2.De feiten
De verhuurder heeft deze kostenpost opgebouwd uit de elektrakosten van twee leveringslocaties voor elektra in dit complex, administratiekosten, kosten van het vervangen van lampen en leegstandsderving.
Tijdens het onderzoek ter plaatse heeft de onderzoeker geconstateerd dat de bij dit complex aanwezige groenvoorzieningen, voor zover deze eigendom zijn van de verhuurder, een zodanig openbaar karakter hebben dat er sprake is van een openbare voorziening; dit ondanks de enige tijd geleden door de verhuurder geplaatste bordjes. De onderhoudskosten van deze voorziening met een openbaar karakter kunnen niet aan de huurders doorberekend worden.”
Huurders woonruimte is gelegen op de begane grond met een eigen toegang. De huurder heeft geen toegang tot de lift. De huurcommissie heeft hierom besloten geen schoonmaakkosten aan de huurder door te berekenen.”
De verhuurder heeft ondanks uitdrukkelijk verzoek van de dienst van de huurcommissie geen gegevens en/of specificatie verstrekt waaruit de juistheid c.q. samenstelling van de in het geding zijnde kostenpost zou kunnen blijken. Nu de verhuurder geen gegevens heeft verstrekt of heeft willen verstrekken wordt deze kostenpost volgens de beleidslijnen van de huurcommissie vooralsnog gesteld op nihil.”
De achteraf nog door de verhuurder overgelegde rekeningen laat de commissie, uitgaande van het in deze steeds gehanteerde beleid, buiten beschouwing. De opvraagbrief van de commissie laat er geen twijfel over bestaan dat alle relevante stukken op eerste verzoek binnen de gestelde termijn in het bezit van de commissie moeten zijn.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Uit de door Sité overgelegde stukken blijkt dat pas op 4 augustus 2011 een kopie van de uitspraak van de huurcommissie van 21 april 2011 (aangetekend) aan partijen is verzonden. Dit betekent dat Sité tijdig een beslissing van de rechter heeft gevorderd. Door het instellen van de onderhavige vordering kunnen partijen niet worden geacht te zijn overeengekomen wat in de uitspraak van de huurcommissie is vastgesteld.