ECLI:NL:RBZUT:2012:BU9878

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850020-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kropman
  • A. Kleinrensink
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarigen door gebrek aan bewijs

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met twee minderjarigen, heeft de Rechtbank Zutphen op 2 januari 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd ervan beschuldigd op 9 juli 2010 in Apeldoorn ontuchtige handelingen te hebben gepleegd met [slachtoffer A] en [slachtoffer B], beiden minderjarig. De aanklacht was gebaseerd op verklaringen van de slachtoffers, die stelden dat de verdachte hen had betast in een pretpark. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verklaringen van de slachtoffers waren gedetailleerd, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk de dader was. Er waren geen concrete aanwijzingen die de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten konden bevestigen. De rechtbank wees op het ontbreken van bewijs dat de verdachte op het moment van de vermeende handelingen aanwezig was en concludeerde dat het niet uitgesloten kon worden dat een andere medewerker van het pretpark de handelingen had verricht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat de bewijslast niet was voldaan. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850020-11
Uitspraak d.d.: 2 januari 2012
tegenspraak / dnip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1987],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. H.A. Stalenhoef, advocaat te Amsterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
19 december 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 juli 2010 te Apeldoorn, in ieder geval in Nederland,
met [slachtoffer A], geboortedatum [2001],
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de vagina, in ieder geval de schaamstreek van die [slachtoffer A],
terwijl die [slachtoffer A] toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
art. 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 09 juli 2010 te Apeldoorn, in ieder geval in Nederland,
met [slachtoffer B], geboortedatum [1999],
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de vagina, in ieder geval de schaamstreek van die [slachtoffer B],
terwijl die [slachtoffer B] toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt.
art. 247 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op vrijdag 9 juli 2010 is bij de politie een melding binnengekomen dat er twee meisjes waren aangerand in het [pretpark in plaats]2. Op 14 juli 2010 is door de moeder van [slachtoffer A] aangifte gedaan van seksueel misbruik van haar dochter3. Op 22 juli 2010 is door de moeder van [slachtoffer B] aangifte gedaan van het door een man onzedelijk betasten van haar dochter4. Op 9 december 2010 is verdachte in verband met deze zaak verhoord5.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde ontucht. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen (waaronder de verklaringen van [slachtoffer A] en [slachtoffer B], die volgens de officier van justitie authentiek zijn) opgesomd en toegelicht
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Niet uitgesloten kan naar de mening van de verdediging worden dat niet verdachte maar een ander de feiten heeft gepleegd. Verdachte is, om ongeveer 12.30 uur, ruim een half uur met lunchpauze geweest en uit de uit het dossier voortvloeiende tijdlijn blijkt dat in die periode de tenlastegelegde feiten mogelijk hebben plaatsgevonden. De politie heeft naar deze mogelijkheid geen onderzoek gedaan, althans dit blijkt niet uit het dossier. Verdachte ontkent ten stelligste dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig om te kunnen bewijzen dat verdachte op 9 juli 2010 in Apeldoorn ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B].
[slachtoffer A] en [slachtoffer B] hebben een verklaring afgelegd omtrent de tenlastegelegde handelingen. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer A] en [slachtoffer B] afgelegde verklaringen betreffende de ontuchtige handelingen in het spookhuis. De verklaringen van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] zijn gedetailleerd en consistent.
De rechtbank overweegt echter dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat het verdachte is geweest die de ontuchtige handelingen bij [slachtoffer A] en [slachtoffer B] heeft verricht. Daartoe is het volgende van belang.
[slachtoffer A] heeft verklaard dat de medewerker van het spookhuis een cape omhad, tussen de twintig en de dertig was, een pet op had en een blanke huid had6. [slachtoffer B] heeft verklaard dat de medewerker van het spookhuis een pet op had, rond de dertig was, een cape om had, een bol hoofd, een bol lijf en een bol gezicht had7. Beide meisjes hebben dus een beschrijving gegeven van een man met een cape, een pet, een blanke huid, een bol hoofd, een bol lijf, een bol gezicht en kort haar. Deze algemene beschrijving sluit echter andere medewerkers van het pretpark niet uit. Verdachte heeft bovendien verklaard dat het dragen van een pet en een zonnebril verboden was en dat hij de regels altijd strikt heeft gevolgd.
Daarbij komt het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat hij een half uur pauze had. Uit de verklaring van [getuige]8 blijkt dat de kinderen na de lunch weer het pretpark in zijn gegaan. Bij het ontbreken van onderzoek door de politie op welke wijze de pauze van verdachte is ingevuld, kan niet worden uitgesloten dat een andere medewerker van het pretpark en niet verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Verdachte heeft verklaard dat hij, in strijd met de regels van het pretpark, zijn karretje heeft verlaten om een kind te troosten maar dat hij niet meer heeft gedaan dan het kind toespreken en op het been kloppen. Verdachte heeft op 9 juli 2010 ten overstaan van de politie opgemerkt dat hij weet dat hij fout zit en dat hij ze alleen maar gerust wilde stellen9. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij met deze opmerking heeft bedoeld dat hij tijdens de rit zijn karretje niet mocht verlaten maar dat hij dat toch heeft gedaan. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting steeds stellig ontkend dat hij de feiten heeft gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is er - zelfstandig en in onderlinge samenhang beschouwd - onvoldoende belastend bewijs waaruit de betrokkenheid van juist verdachte bij het tenlastegelegde blijkt, zodat vrijspraak moet volgen.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, Kleinrensink en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 januari 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal van de politie Regio Noord- en Oost Gelderland, District Apeldoorn, gedateerd 15 december 2010, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant A en B]
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2010, p. 10-11
3 Proces-verbaal aangifte door [naam] d.d. 14 juli 2010, p. 12
4 Proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 22 juli 2010, p. 15
5 Proces-verbaal verhoor verdachte
6 Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer A] d.d. 8 september 2010, p. 47-48
7 Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer B] d.d. 8 september 2010, p. 86-87
8 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 6 september 2010, p. 103
9 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2010, p. 11