RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940151-10
Uitspraak d.d.: 2 januari 2012
Tegenspraak / oip
[verdachte],
geboren te [plaats] (Irak) op [1989],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Maastricht.
Raadsman: mr. J.A. Tegenbosch, advocaat te Eindhoven.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
19 december 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2009
tot en met 28 oktober 2009 te Apeldoorn, met [slachtoffer A] (geboren op
[1996]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de vagina van die [slachtoffer A]
binnengedrongem en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [slachtoffer A]
binnengedrongen
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2009
tot en met 28 oktober 2009 te Apeldoorn, met [slachtoffer A] (geboren op
[1996]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande
uit het meermalen, althans eenmaal betasten van de borst(en) van die
[slachtoffer A];
art 245 Wetboek van Strafrecht
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2009
tot en met 28 oktober 2009 te Apeldoorn, met [slachtoffer B] (geboren op [1995], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende verdachte meermalen,
althans eenmaal met zijn vinger(s) de vagina van die [slachtoffer B] binnengedrongen;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2009
tot en met 28 oktober 2009 te Apeldoorn, met [slachtoffer B] (geboren op [1995]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande
uit het meermalen, althans eenmaal betasten van de borst(en) van die [slachtoffer B];
art 245 Wetboek van Strafrecht
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2009
tot en met 1 november 2009 te Apeldoorn, met [slachtoffer C] (geboren op
[1995]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande
uit het meermalen, althans eenmaal betasten van de borst(en) van die [slachtoffer C];
art 247 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
In de periode van december 2009 tot en met maart 2009 wordt door de ouders van [slachtoffer A], [slachtoffer B] en [slachtoffer C] aangifte gedaan van seksueel misbruik van hun dochters. Naar aanleiding van deze aangiftes start de politie een onderzoek.2
Op 19 april 2010 leidt dit onderzoek tot een aanhouding van verdachte.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. Tevens heeft de officier van justitie gesteld dat voor het bewijs niet relevant is dat de slachtoffers onjuist hebben verklaard over hun leeftijd, immers bij de ten laste gelegde delicten is sprake van een geobjectiveerd leeftijdscriterium. Tevens is het leeftijdsverschil zo groot dat er geen sprake kan zijn van een gelijkwaardige relatie.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Hiertoe is aangevoerd dat voor de ten laste gelegde handelingen in alle gevallen enkel de verklaring van het slachtoffer voorhanden is en dat verdachte deze handelingen telkens ontkent. Er is geen steunbewijs voorhanden voor de ten laste gelegde seksuele handelingen.
Daarnaast is er, voor zover er iets gebeurd zou zijn, vanwege de bijzonder proactieve houding van de vermeende slachtoffers sprake van een gelijkwaardige relatie. De slachtoffers hebben gelogen over hun leeftijd, hebben een groot aantal seksueel getinte SMS-berichten aan verdachte gestuurd en er is sprake geweest van vrijwillig contact.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde seksueel misbruik ten aanzien van [slachtoffer B]. Dit misbruik valt uiteen in twee varianten. Beide varianten acht de rechtbank niet bewezen.
Voor het bewijs dat verdachte met zijn vingers de vagina van [slachtoffer B] is binnengedrongen, is enkel de verklaring van [slachtoffer B] voorhanden. Verdachte ontkent de ten laste gelegde handelingen. Er is geen verder steunbewijs voorhanden.
Voor het bewijs dat verdachte de borsten van [slachtoffer B] heeft betast, is als steunbewijs voorhanden een verklaring van [slachtoffer A], die heeft verklaard, dat zij ook wel eens met haar vriendin, [slachtoffer B] (fon.), bij hem geweest. [verdachte] zoende [slachtoffer A] telkens in haar nek. Ook zat hij de hele tijd aan de borsten van [slachtoffer B].3 Niettemin moet ook hier vrijspraak volgen. Immers [slachtoffer B] heeft verklaard dat zij slechts eenmaal door verdachte seksueel is lastig gevallen. Bij die ene keer ging hij haar - terwijl [slachtoffer A], aldus [slachtoffer B], op de gang stond - zoenen, vervolgens ging hij met zijn hand onder haar shirt haar borsten betasten en toen ging hij met zijn hand haar vagina betasten. Meer is er tussen haar en verdachte niet gebeurd.4 Weliswaar heeft zij ook verklaard dat zij wel een keer of acht à tien bij verdachte op de kamer is geweest, maar bij die gelegenheden heeft verdachte kennelijk niets meer bij haar geprobeerd, zoals door [slachtoffer A] wel is verklaard.
Bewijsmiddelen en verdere bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank baseert haar oordeel op de navolgende bewijsmiddelen en overwegingen.
Door de vader van [slachtoffer A] is aangifte gedaan van seksueel misbruik van [slachtoffer A]. [slachtoffer A] is geboren op [1996].[[slachtoffer A] heeft een verklaring afgelegd bij de politie over het seksueel misbruik.6 [slachtoffer A] heeft verklaard dat ze de jongen, [verdachte] (fon.), kent uit het Oranjepark in Apeldoorn, sinds de zomervakantie.7 Een paar dagen later heeft [slachtoffer A] vervolgens contact met hem gezocht en heeft zij met hem in het Oranjepark afgesproken. [slachtoffer A] is vervolgens met hem mee naa[centrum]uis ([centrum adres]) gegaan om te chillen.8 [verdachte] heeft eerst gezegd dat hij 17 was en daarna dat hij zestien was. [slachtoffer A] heeft eerst ook gelogen over haar leeftijd. Drie dagen later heeft ze aan de telefoon haar echte leeftijd (12 jaar) verteld.9
De eerste dag dat [slachtoffer A] naar hem toe ging, heeft [slachtoffer A] haar naam op het bezoekersbord in het [centrum] gezet.10
Ze zijn op de kamer begonnen met zoenen, waarna [verdachte] haar broek / schoenen en vest heeft uitgetrokken. [verdachte] zei toen dat hij zin in haar had en deed zijn broek omlaag en ging met zijn piemel in haar vagina.11 [verdachte] heeft hierbij een condoom gebruikt, de verpakking lag er nog.12
[slachtoffer A] is twee keer alleen bij [verdachte] geweest en is ook samen met haar vriendin [slachtoffer B] bij hem geweest.13
De tweede keer dat [slachtoffer A] alleen bij [verdachte] was hebben ze het weer gedaan. Dat was drie dagen na de eerste keer, op een woensdag. Ze moest hem toen ook pijpen. De eerste keer was dat niet gebeurd. Hij duwde telkens haar hoofd en zei: "doe het". Ze heeft het toen maar gedaan omdat ze bang was dat hij boos werd.14 Zijn piemel werd stijf en zei hij dat ze haar broek moest uit doen. Na het pijpen is hij weer met zijn piemel in haar vagina gegaan. De voorbehoedsmiddelen waren op en [verdachte] zei dat hij hem eruit zou halen als hij klaarkwam.15 [slachtoffer A] heeft [verdachte] die dag meermalen gepijpt, ongeveer drie keer. Ze hebben toen ook gezoend en [verdachte] heeft aan haar borsten gezeten.16
[slachtoffer A] verklaart ook dat ze met [slachtoffer C] (fon.) bij hem is geweest. [verdachte] heeft toen aan de borsten van [slachtoffer C] gezeten. Hij wilde [slachtoffer C] ook zoenen.17
[slachtoffer B] heeft een verklaring afgelegd in verband met de zaak tegen [verdachte].18
[slachtoffer B] heeft verklaard dat zij [verdachte] kent via [slachtoffer A]. [slachtoffer A] en [slachtoffer B] zijn met [verdachte] mee geweest naar zijn [kamer] in [centrum adres]. Daar moesten ze zich melden en hun naam zeggen. Op de kamer van [verdachte] gingen ze op het bed zitten. [slachtoffer A] zat dan meestal te zoenen met [verdachte] en [slachtoffer B] zat erbij.19
Door de vader van [slachtoffer C], geboren op [1995] is aangifte gedaan van seksueel misbruik van [slachtoffer C].20
[slachtoffer C] heeft bij de politie een verklaring afgelegd bij de politie.21
[slachtoffer C] is een vriendin van [slachtoffer A]. [slachtoffer C] is drie keer bij [verdachte] geeweest. Hij woonde in het [centrum] in [de buurt van plaats]n.22
De eerste keer is [slachtoffer C] met [slachtoffer A] naar het [centrum] gegaan. [slachtoffer C] heeft [verdachte] toen ontmoet. [verdachte] stelde zich voor en zat de hele tijd aan [slachtoffer A]. Het viel [slachtoffer C] op dat [verdachte] het shirtje van [slachtoffer A] ter hoogte van haar borsten naar voren trok en naar haar borsten keek. Zij zag ook dat [verdachte] zijn hand onder het truitje deed.23
[slachtoffer C] is op een gegeven moment uitgenodigd om mee te gaan naar zijn kamer, maar in eerste instantie wilde ze dat niet omdat: "zij [slachtoffer A] al jaren kende en daarom begreep dat [verdachte] met [slachtoffer A] zou gaan neuken en dat zij dan mee kon doen." Ze heeft toen ook tegen [verdachte] gezegd dat hij te oud voor [slachtoffer A] was en dat zij pas 12 jaar oud was. [verdachte] zei toen dat [slachtoffer A] 16 was. [verdachte] vroeg aan haar of hij haar ging ontmaagden, maar [slachtoffer C] wilde dat niet omdat ze daar te jong voor was. [verdachte] antwoordde daarop dat [slachtoffer A] het ook deed en dat die 12 jaar was. Ze is toch meegegaan naar zijn kamer en [verdachte] zette daar een pornofilm aan. Zij vond dit ranzig en trok haar capuchon over haar hoofd om het niet te hoeven zien. Ze hoorde toen dat [verdachte] en [slachtoffer A] aan het zoenen waren.24 [verdachte] ging toen achter haar zitten en stopte zijn rechterhand onder haar shirt tegen haar blote huid aan. Ze voelde dat hij naar boven wilde naar haar borsten.25
Ze is nog een tweede keer bij [verdachte] geweest. Ze heeft toen ze buiten voor de deur stond te wachten, gehoord dat [verdachte] de deur van zijn kamer op slot deed en hoorde ze [slachtoffer A] kreunen. Het duurde een tijdje en toen ze de kamer weer binnenkwam, zag ze dat [verdachte] een gebruikte condoom en een blauwe verpakking weggooide.26
Op de bezoekerslijst van [centrum plaats] staat dat [slachtoffer A] op 22 augustus 2009 op bezoek is geweest bij [kamer].27 Tevens blijkt uit het overzicht dat [slachtoffer A] op 15 september 2009 op bezoek is geweest op [kamer] en dat op 20 september 2009 [slachtoffer A] en [slachtoffer B] op bezoek zijn geweest op [kamer]. [Kamer] behoort toe aan [verdachte].28 [slachtoffer B] [[slachtoffer A] zijn ook op 3 oktober 2009 op die kamer op bezoek geweest.29
Door verdachte is ter terechtzitting en bij de politie30 verklaard dat [slachtoffer A], [slachtoffer B] en [slachtoffer C] meermalen bij hem op bezoek zijn geweest in het [centrum in plaats].
De telefoon van verdachte is onderzocht. Verdachte heeft van [slachtoffer A] op 15 september 2009 een SMS-bericht verzonden aan verdachte met de inhoud 'Ey dr is un probleem ik bn zwanger ofzo watnu?'31 en een bericht met de inhoud 'Niet wat denk jezelf loop nu al drie dagen te bedenken wat ik moet en als je me niet gelooft! Koop dan zwangerschaps test voor me!'32. Op 17 september 2009 heeft [slachtoffer A] gestuurd 'Ja ma heb je die matties van je vertelt over mij ofzo haha' en 'Weten ze van mij bedoelde k haha dat wij neuke enzo xD'.33
Door de raadsman is gesteld dat er sprake was van een gelijkwaardige relatie tussen verdachte en de slachtoffers, waardoor het ontuchtige karakter van de ten laste gelegde handelingen zou ontbreken. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
In de wetsartikelen 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht is sprake van een geobjectiveerd leeftijdscriterium. Het uitgangspunt is dat, in beginsel, de leeftijd van de jongere tot gevolg heeft dat de jongere de ontuchtige handelingen door overwicht ondergaat. Dit betekent dat de wijze waarop de verleiding van de jongere heeft plaatsgevonden niet in de wet staat vermeld maar moet worden ingelezen in de leeftijd van de jongere. Als de leeftijd beneden de 16 is, levert dit van rechtswege overwicht van de dader op. Om tot een bewezenverklaring te komen behoeft er dan ook geen opzet te zijn geweest op de jeugdige leeftijd van de minderjarige slachtoffers. Dat verdachte niet op de hoogte zou zijn geweest van de juiste leeftijd van zijn slachtoffers staat in het onderhavige geval aan een bewezenverklaring dan ook niet in de weg.
Uit de memorie van toelichting bij de wetsartikelen 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht volgt verder dat het begrip 'ontuchtige handelingen' ziet op handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal ethische norm. In het arrest van de Hoge Raad van 24 juni 1997 (NJ 1997/676) is overwogen dat het ontuchtige karakter kan ontbreken bij seksueel contact met een minderjarige als het gaat om een vrijwillig contact tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen en sprake is van een affectieve relatie.
In de onderhavige zaak gaat het om een leeftijdsverschil van ten minste zes jaar. De slachtoffers waren ten tijde van de onderhavige feiten respectievelijk 12 en 14 jaar oud, terwijl verdachte op dat moment 20 jaar was. In deze zaak gaat het dan om relatief grote leeftijdsverschillen. Onder die omstandigheden kan niet van gelijkwaardige seksuele ervaringen worden gesproken, nog daargelaten of er überhaupt wel sprake was van enige affectieve relatie tussen verdachte en zijn slachtoffers.
Ook de andere omstandigheden zoals aangevoerd door de raadsman leiden niet tot een ander oordeel. De genoemde wetsartikelen hebben als doel om kinderen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar in hun seksuele ontwikkeling te beschermen, zowel ten opzichte van volwassenen als ten opzichte van zichzelf. Dat de slachtoffers de situatie zelf hebben uitgelokt dan wel medeplegers zouden zijn van het ten laste gelegde, zoals door de raadsman gesteld, dient ook in dit licht te worden beschouwd. Nog daargelaten dat in dit verband niet gesproken kan worden van uitlokking en/of medeplegen, had verdachte zich gelet op de leeftijd van zijn slachtoffers simpelweg moeten onthouden van het verrichten van seksuele handelingen van welke aard dan ook, ongeacht de opstelling van de minderjarige slachtoffers. De rechtbank kan dan ook bijzonder weinig waardering opbrengen voor de door de raadsman bij pleidooi herhaaldelijk gebezigde terminologie, bijvoorbeeld als hij over de slachtoffers in deze zaak spreekt als "sletjes".
Er is naar het oordeel van de rechtbank gelet op het voorgaande wel degelijk sprake van ontuchtige handelingen, zoals bedoeld in de artikelen 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte heeft er onvoldoende bij stilgestaan dat het slachtoffers qua seksualiteit nog in ontwikkeling en daarom kwetsbaar waren.
Ten aanzien van het door de raadsman ter terechtzitting overlegde Hyves-bericht afkomstig van [slachtoffer B] overweegt de rechtbank het volgende. Hoewel het bericht mogelijk afkomstig is van een van de betrokkenen in deze zaak en lijkt te gaan over een van de andere slachtoffers, blijkt uit het bericht nergens dat dit bericht betrekking heeft op de onderhavige zaak en de ten laste gelegde feiten. Dit standpunt is door de raadsman verder ook onvoldoende onderbouwd/ toegelicht. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman dat de verklaring van [slachtoffer A] op grond van dit bericht als onbetrouwbaar aangemerkt zou moeten worden.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2009 tot en met 28 oktober 2009 te Apeldoorn, met [slachtoffer A] (geboren op [1996]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen
heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], hebbende verdachte
- meermalen met zijn penis de vagina van die [slachtoffer A] binnengedrongen en
- meermalen met zijn penis de mond van die [slachtoffer A] binnengedrongen
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2009 tot en met 28 oktober 2009 te Apeldoorn, met [slachtoffer A] (geboren op [1996]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen betasten van de borsten van die [slachtoffer A];
hij in de periode van 1 juni 2009 tot en met 1 november 2009 te Apeldoorn, met [slachtoffer C] (geboren op [1995]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het eenmaal betasten van de borsten van die [slachtoffer C].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: met iemand die de leeftijd van twaalf jaar, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 3: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met aftrek van de tijd door verdachte doorgebracht in verzekering De officier van justitie heeft aangevoerd rekening te hebben gehouden met de houding van verdachte, de ernst van de feiten en de leeftijd van de slachtoffers. Het ging verdachte bij het begaan van de feiten enkel om de bevrediging van zijn eigen seksgevoelens.
De raadsman heeft aangevoerd dat ernstig rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, verdachte zit als indirect gevolg van deze zaak al geruime tijd in vreemdelingenbewaring. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat bij de strafoplegging ernstig rekening moet worden gehouden met de proactieve opstelling van de slachtoffers, zij zouden beschouwd kunnen worden als medeplegers of uitlokkers. De eis is in de ogen van de raadsman dan ook ver boven de maat, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden is meer op zijn plaats.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Hierdoor heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de jeugdige slachtoffers. Als volwassene had verdachte zich, ongeacht de opstelling van de minderjarigen, moeten onthouden van deze ontuchtige handelingen.
Door psycholoog drs. Van der Leeuw wordt de houding van verdachte omschreven als een brutale, minachtende en obstructieve opstelling.34 Verdachte houdt enkel rekening met zichzelf, hetgeen ook blijkt uit de bewezenverklaarde feiten. Verdachte heeft enkel gehandeld ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoeftes. Van enig gevoel van verdachte ten opzichte van de slachtoffers is niet gebleken.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank echter in verregaande mate rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de gevolgen die de onderhavige zaak voor verdachte heeft gehad. Verdachte heeft geen verblijfstatus in Nederland en zal deze naar alle waarschijnlijkheid ook niet meer krijgen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van één jaar passend en geboden is.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.305,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
Door de raadsman is gesteld dat de vordering afgewezen moet worden. De vordering is niet deugdelijk gemotiveerd en het slachtoffer was - in de woorden van de raadsman - al psychisch gestoord voordat de tenlastegelegde handelingen plaatsvonden. Nu het slachtoffer de handelingen ook nog eens zelf zou hebben uitgelokt, kan de vordering niet worden toegewezen
Naar oordeel van de rechtbank is onvoldoende onderbouwd dat er een causaal verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen en de materiële schade. Het beoordelen van de vraag in hoeverre er sprake zou zijn van enig causaal verband tussen de psychologische zorg en het bewezenverklaarde handelen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in haar vordering voor zoverre dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan haar vordering voor dit deel aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft als gevolg van de ontuchtige handelingen psychische schade geleden en dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank acht aannemelijk dat de immateriële schade van de benadeelde € 1.500,-- bedraagt. De rechtbank zal dit bedrag dus toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente zoals gevorderd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 57, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1: met iemand die de leeftijd van twaalf jaar, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 3: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;
* beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A] ([adres, plaats], bankrekening: [nummer]), van een bedrag van € 1.500,-- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2009, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 1.500,-- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2009, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 25 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
* heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Kleinrensink en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 januari 2012.
Voetnoten:
2 (Stam)proces-verbaal, dossierpagina 6 en 7
3 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina 54
4 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 80
5 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], dossierpagina 36 e.v.
6 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina 40 e.v.
7 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina 42
8 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina 43
9 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina's 44 en 45
10 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina's 46 en 47
11 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina's 48 en 49
12 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina 51
13 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina 51
14 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina 52
15 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina 53
16 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina 57
17 Proces-verbaal van bevindingen, betreffende het verhoor van [slachtoffer A], dossierpagina 56
18 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 78 e.v.
19 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 79
20 Proces-verbaal van aangifte [vader slachtoffer C], dossierpagina 106 e.v.
21 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer C], dossierpagina 110 e.v.
22 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer C], dossierpagina 111
23 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer C], dossierpagina's 111 en 112
24 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer C], dossierpagina's 112
25 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer C], dossierpagina's 113
26 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer C], dossierpagina's 114
27 Bezoekerslijst BS, schriftelijk bescheid, dossierpagina 31
28 Bezoekerslijst BS, schriftelijk bescheid, dossierpagina 32
29 Bezoekerslijst BS, schriftelijk bescheid, dossierpagina 33
30 Processen-verbaal van verhoor verdachte, dossierpagina's 71 e.v. en dossierpagina's 86 e.v.
31 Onderzoeksrapport, dossierpagina 92
32 Onderzoeksrapport, dossierpagina 92
33 Onderzoeksrapport, dossierpagina 94
34 Pro Justitia rapport betreffende [verdachte], d.d. 5 september 2010, opgesteld door drs. J.P.M. van der Leeuw, klinisch psycholoog / psychotherapeut